Veeziekte. gemeentewege gerechtvaardigd kan zijn, opdat zoodoende het togneel eene volksleerschool worde voor goede zeden en enthousiasme wekke voor al wat edel is en echten kunstzin kweeke of dien veredele, in alle standen der maatschappij. Subsidiën van gemeentewege, eigenlijk tot het bevorderen van de wuftheid of weelde der balletten en het hebben van tooneeldirecteurs, die tevens acteurg zijn, wordt afgekeurd, ook op grond eener op last van het Engelsche parlement in 1866 gehouden enquête. Het belang der kunst vordert geheel iets anders dan in de laatste 20 jaren op bet Atnsterdamsehe tooneel is gezien. Bestendiging van snbsidie leidt tot bestendiging der misbruiken, en dat wel uit de stedelijke financiën, en verslapt de energie, welke de ondernemers anders konden aan den dag leggen. Ziedaar de quintescens van het rapport." Benoemingen en besluiten. militie. Benoemd tot militie-commissaris in het derde militie-district van Zuid Holland de gepensioneerde luitenant kolonel der artilleiie B. Spoelstra. leger. Benoemd tot officier van gezondheid 3e klasse bij den geneeskundigen dienst der landmacht in Oost- Indië de heer Cbailcs Guillaume Cramer. belastingen enz. Benoemd tot ontvangers der directe belastingen en accijnsen te Woudsend c. a. J. H. Pel, thans ontvanger der in- en uitgaande rechten te Wezel- sche barrière (Limburg), en te Midwolda II. J. W. Oos- ting, thans in dezelfde betrekking te Havelte. Kerknieuws. De kerkeraad der Nederduitsche hervormde gemeen te te 's Hage heeft het volgende negental van predikan ten opgemaakt: de heeren dr. C. P. Hofstede de Groot, te Kampen; A. van Toorenenbergen, te Groningen; dr. A. W. Bronsveld, te Charlois; G. A. Hoog, te Haarlem; M. Hoog, te Breda; D. Ghantepie de la Saussaye, te Botterdam; dr. A. Drost, te Delft; H. Brouwer, te Zwolle; N. H. de Graaf, te Botterdam. Marine en leger. De dezer dagen te Arnhem vergaderd geweest zijnde raad van eer heeft de tegen den len luitenant A. J. G. W. v. M., van het le regiment infanterie, ingebrachte klachten gegrond bevonden, doch op de vraag of hij deswege uit den dienst zou moeten worden ontslagen, werd met zes stemmen tegen eene stem ontkennend besloten. De luitenant ter zee 2e klasse C. J. de Jong, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Iudië en den 7 dezer van daar in Nederland teruggekeerd, is met dat tijdstip op non-activiteit gebracht. Blijkens de jongste opgaven betreffende de veeziekte in Engeland werd in de week, eindigende den 9 Februari, slechts éen rund aangetast. Sedert.de veeziekte uitbrak, werden 253,861 runderen aangetast, terwijl 52,641 stuks gezond vee werden afgemaakt, om de verspreiding der ziekte tegen te gaan. - Het Engelsche gouvernement zal een crediet aan vragen van 25000 p. st., om te worden aangewend als schadeloosstelling voor de eigenaars van vee, dat van den 26 Augustus 1865 tot den 23 November daaraan volgende werd afgemaakt om de verspreiding der vee ziekte tegen te gaan. Men verwacht dat de oppositie zich krachtig tegen dat voorstel zal aankanten. Rechtszaken. Bij koninklijk besluit van 14 dezer, no. 68, heeft Z. M. de doodstraf, waartoe Jannetje van Honte wed. Marinns van Weele, bij arrest van het provinciaal gerechtshof in Zeeland dd. 17 September 1866, is veroordeeld wegens vergiftiging vau haren man, verwisseld in eene tucht huisstraf van twintig jaren. Zelden, zoo ooit, stond voor het provinciaal gerechts hof in Zeeland een zoo zonderlinge beklaagde terecht als heden het gival was. In de maand November des vori- gens jaars deelden wij rcffis een bericht, uit Zierikzee mede, volgens hetwelk zekere P. P. in het eiland Tbolen, wegens bedriegelijke oplichting aangehouden en te dier zake voor de rechtbank te Zierikzee terechtstaande, scheen te beproeven de rechters te bedriegen, daar hij sinds hij zich in het huis van arrest aldaar bevond spra keloos en krankzinnig was geworden. Uit het rapport der deskundigen die hem toen onderzocht hadden en de verklaringen der gehoorde getuigen moest echter wor den afgeleid dat die sprakeloosheid en krankzinnigheid gesimuleerd was. Op grond daarvan heeft de rechtbank hem, niettegenstaande hij de rol van kiaukzinnige aller natuurlijkst speelde, bij vonnis van 20 November aan een drietal door haar als bewezen aangenomen oplich tingen schuldig verklaard en hem veroordeeld tot twee jaren gevangenisstraf en drie geldboeten van f 25 ieder, alsmede in de kosten, met vrijspraak van twee andere hem mede ten laste gelegde oplichtingen, welke niet voldoende bewezen waren. De veroordeelde was Pieter Paauwer, oud 42 jaren, geboren te Domburg en laatst alhier woonachtig. De door hem gepleegde oplichtingen bestonden hierin, dat hij in de maand Juli des vorigen jaars zich bij verschil lende personen, onder een anderen naam dan den zijnen, heeft aangemeld met de boodschap dat hun een erfenis was ten deel gevallen, tot het verkrijgen waarvan hij zijne hulp aanbood, bun stukken ter teekening voorlegde, doch tegelijkertijd gelden voor zegel- en registratiekos ten vorderde. Bij een en ander legde hij veel behendig heid aan den dag, want bij voorkeur wendde hij zich tot vrouwen en wel tot arme vrouwen, terwijl hij steeds trachtte zooveel mogelijk getuigen te verwijde ren. Onder anderen wilde een zijner slachtoffers, die hij een stuk ter teekening voorlegde, vooraf haren zoon daarover raadplegen, hetgeen hij haar echter ontried, zeggende dat „de kinderen tegenwoordig zoo slim zijn, dat zij al heel gauw beslag op bet geld zouden leggen." Behalve een anderen naam nam hij ook eene gefin geerde qualiteit aan, daar hij zich bij sommigen uitgaf vooreen kleik van den procureurP. Bekkerte Middelburg. Met het hem dooi de Zierikzeesche rechtbankopgelegde vonnis niet tevreden, kwam de beklaagde, niettegen staande zijne voorgewende krankzinnigheid, in appèl, even als de officier van justitie te Zierikzee. Vandaar dat hij heden voor het hof alhier terecht stond. Uit het verslag van den raadsheer-rapporteur vernamen wij uog een tal van bijzonderheden, welke wij echter onvermeld laten. Genoeg zij het, dat de beklaagde ten jare 1863 door de rechtbank alhier tot geldboete is veroordeeld wegens het onbevoegd tiitor fenen der geneeskunst, een feit waar voor hij ook later in hetzelfde jaar te Botterdam werd gearresteerd, zonder tot dien tijd eenig spoor van krank zinnigheid vertoond te hebben. Eerst na zijne arrestatie deed hij zich als zoodanig voor, zoodat hij in het krank zinnigengesticht te Rotterdam is geplaatst en bet hem ten laste gelegde feit niet toerekenbaar is verklaard. Na ecnige maanden in genoemd gesticht te hebben doorge bracht heeft hij dit blijkbaar hersteld weder verlaten. De personen die hij later heeft opgelicht hebben ook geenerlei spoor van krankzinnigheid bij hem bespeurd, doch na zijneaanhouding heeft die zich op nieuw bij hem geopen baard. Tegen verschillende personen heeft hij zich ech ter als een gezond monsch uitgelaten, tenzij er vreemden bij tegenwoordig waren, in welk geval bij dadelijk weder terughoudend werd. Onder zijne medegevangenen zoo hiei als te Zierikzee waren er enkele aan wie hij zijn vertrouwen schonk, in zooverre dat hij althans zijne gewone stilzwijgendheid ten hunnen aanzien varen liet; de anderen daarentegen vertrouwde hij blijkbaar niet. Ook heden was hij schijnbaar geheel krankzinnig. Op de bank der beschuldigden gezeten, waren mond en handen bij hem in gestadige beweging, de oogen strak en wezenloos, hoezeer bij soms den blik in het rond liet weiden. Op de hem gedane vragen gaf hij nimmer antwoord, maar bepaalde zich tot eene onduidelijke her- baling der vragen zelve. De getuigen, met wie hij veel omgaog gehad en meermalen goed gesproken heeft, waren thans voor hem onbekende wezensbij keek ze staroogend aan, doch verried door niets dat hij hen herkende. De hem vertoonde overtuigingstukken maakten op hem ook niet den minsten indruk. Eens klapte hij in de handen, een andermaal nam hij, toen hem gelast werd weder te gaan zitten, plaats op een ledigen voor de deskundigen bestemden stoel, enz. De heeren dr. J. C. de Man en J. de Wit, officier van gezondheid, beiden als deskundigen en getuigen gehoord, die den beklaagde in het huis van verzekering alhier hebben bezocht en nagegaan, verklaarden te volharden bij hun uitgebracht rapport (in overeenstemming met het gevoelen der te Zierikzee gehoorde deskundigen), dat naar hun overtuiging de krankzinnigheid is gesimu leerd en de ook hier aangenomen houding des beklaag den geheel onnatuurlijk is. De procureur-generaal heeft de bevestiging van het vonnis des eersten rechters gerequireerd, tenware het hof uithoofde van bijzondere omstandigheden vermeenen mocht eene andere straf te moeten toepassen. De uitspraak is op heden over acht dagen, des morgens te tien uren, bepaald. Gemengde berichten. De heer Schelfhout, de oudste van de Nederlandsche kunstschilders, vierde eergisteren te 's Hage zijn tach tigsten jaardag. Hij ontving een bezoek van H. M. de koningin, die hem kwam gelukwenschen, alsmede van een aantal leden van „Pnlchri Studio". De. heer Ver veer sprak tot den jubilaris een kort woord en over handigde hem namens bedoelde leden eene photogra- phie, waarop een zestigtal hunner zijn afgebeeld met bijvoeging hunner handteekeningen. De heer Cb. Bo- chusseu, lid van bet bestuur der Maatschappij „Arti et Amicitiae", bood hem namens die Maatschappij het diploma van eere-voorzitter aan. Uit Jemeppe wordt gemeld, dat tbans de treurige zekerheid is erlangd dat de twintig personen, onder de mijnstorting aldaar bedolven, niet meer in leven zijn. Alle pogingen tot redding zijn dus gestaakt. Door de Boheemsche bladen wordt verhaald, dat het slagveld van Königgiatz steeds een treurig schouw spel aanbiedt. Bij het begraven der gesneuvelden is met zooveel overhaasting te werk gegaan, dat men zich zelfs den tijd niet schijnt gegund te hebben, om de lijken behoorlijk met aarde te overdekken. Men kan het slag veld niet overgaan, zonder herhaaldelijk over voeten of handen te struikelen, welke boven den grond uitsteken, terwijl de lucht met een verpestenden stank vervuld is. De bewoners in den omtrek verkeeren in zeer bedroe vende omstandigheden en in het district Nechanitz gaat de ellende alle beschrijving te boven; de liefdadig heid van bijzondere personen, hoe overvloedig zij ook gaven uitdeelt, kan in de algemeene behoeften niet voorzien. De kantoren der plaatselijke overheden en de huizen der burgemeesters worden door uitgehongerde scharen dorpsbewoners belegerd, en het is vreesebjk de noodkreten der ongelukkigen te hooren die om brood smeeken. De landerijen, doorweekt met het bloed van duidende gesneuvelden en opgevuld met lijken, heeft men niet kunnen bebouwen. Men koestert de hoop dat de regeering in dezen algemeenen nood zal voorzien. Uit Zutfen schrijft men 15 dezer: „Heden avond is het water in den IJsel eindelijk tot staan gekomen, nadat het in de laatste 24 uur nog vier duim was gewas sen. Het stroomt thans tot in het huisje van den brugge- man. Met de meeste bewoners der Hoven, de vijfde wgk dezer stad, aan den overkant onzer rivier, is het erger gesteld. Nadat de Voorsterdijk ter hoogte van de sluis gisteren namiddag was doorgebroken, is het water van de achterzijde in de Hoven doorgedrongen, en stond het beden middag bij vele inwoners tot aan den drempel, bij anderen tot aan het sleutelgat van de deur hunner woningen en bij enkelen tot in de stallen, waaruit in aller ijl het vee en de aanwezige voorraad naar veiliger plaatsen zijn overgebracht. Men spreekt van een welbe kenden landbouwer, die, ofschoon intijds gewaarschuwd, het gevaar nog niet groot achtte, en die heden ochtend, toen hij uit zijn bed stapte, met zijne beenen in het water plaste; in den nacht was de vloed tot voor zijne bedstede gekomen. De Hovensche molen is niet meer te naderen. De Bankstraat, zijnde de weg naar het schoone Voorstonden, is geheel blank. Ook de Voorsterkleipolder is ondergeloopen." Terwijl de vroegere barbaarsche gewoonte niet meer bestaat, om den bakker, die met zijne waar bedrog had gepleegd, met het oor aan den deurpost te spijkeren, is dezer dagen, naar het tegenwoordige gebruik, een bakker te Zwolle, leverancier van het brood voor het garnizoen aldaar, weg6ns te weinig gewicht daarvan, op eene andere wijze gestraft, door de oplegging namelijk eener boete van f 100 ten voordeele der algemeene armen. De goederentrein, welke Zaterdag 9 dezer, des ochtends omstreeks 5 uren van Utrecht vertrok, stuitte even voor het station Ilarmelen vlak bij eene brug tegen een wagen, geladen met spoorstaven. De schok, hierdoor veroorzaakt, was vreeselijk, daar de trein zijn vollen gang had. De locomotief en een aantal wagens zijn deerlijk gehavend en een paar wagens stortten van de brug. Gelukkig hebben de beambten op den trein niet het minste letsel gekregen. De personentreinwelke te 6 uren 20 min. van Botterdam naar Utrecht vertrok, ondervond hierdoor eenige vertraging, dewijl de passa giers in een van Utrecht gezonden trein moesten over stappen. De straatweg tusschen 's Hertogenbosch en Boxtel is op verscheidene plaatsen zoodanig geïnundeerd, dat de communicatie daar geheel gestremd is en de diligences den dienst hebben moeten staken. De heeren de Vos zoon, agenten van de Board of Underwriters te New-York, vermelden betreffende de stranding van het Amerikaansch schip Addison, gezagv. Sloan, van Java naar Amsterdam bestemd (in ons nommer van jl. Woensdag medegedeeld) het volgende: „Uit de scheepsverklaring, voor den Amerikaanschen consul door gezagv. Sloan afgelegd, blijkt, dat hij met zwaar storm weder den 7 Februari het vuurschip op de Noord Hinder passeerende, den 8sten te 2 uren des namiddags zich ter

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 2