m
l
~7
1
c-
2"
■a:
toebrengen zal aan de bevaarbaarheid der rivier, maar 1
daarop integendeel gunstig zal werken.
De heer Conrad trad in een breedvoerige beschouwing
over de geschiedenisder zaak en bracht de verschillende 1
pbases in herinnering die het plan voor de afdamming
der Ooster Schelde, van 1801 af, onder het eerste Fran-
sche keizerrijk, tot op onze dagenreeds heeft doorloo-
pen. Hij wees er daarbij op hoe het plan zelfs in België,
onder anderen in een in 1851 verschenen geschrift en in
verschillende rapporten van Belgische ingenieurs, was
aanbevolen.
Hij toonde vervolgens aan dat door de openstelling
van het kanaal door Zuid-Beveland aan de bepalingen
van het tractaat van 1839 was voldaan. Ten opzichte
der ongegrondheid van bet bezwaar betrekkelijk de be
vaarbaarheid van de AVester Schelde beriep hij zich op
het gezag van den heer Laboulaye (in den Moniteur des
intéréts materiels), den Belgischen ingenieur Kummer;
den officier der Belgische marine, bij het loodswezen,
den heer Stessels; en voorts wees de heer Conrad op
de belangrijke geschriften van de heeren van Lansberge,
Yreede en Fokker.
De verschillende betoogen dier schrijvers over velerlei
onderdeelen der quaestie knoopte de heer Conrad vast
aau zijne eigen beschouwing van de technische en inter
nationale zijde van het vraagstuk.
Bij beschikking van den minister van binnenlandsche
zaken van den 11 Februari jl. is, met ingang van 1 Mei a.,
opgedragen: de dienst van hoofdingenieur van den
waterstaat in het le district (Groningen) en in het 3e dis
trict (Drenthe), standplaats Assen, aan den hoofdinge
nieur B.P.G. van Diggelen; de dienst van hoofdingenieur
van den waterstaat in het 9e district (Noord-Holland) aan
den hoofdingenieur J. li. T. Ortt; de dienst van hoofd
ingenieur van den waterstaat in het 6e district (Noord-
Braband) tijdelijk aan den hoofdingenieur J. Strootman.
Bij gelijke beschikking is, na voorafgaand vergelijkend
onderzoek, met ingang van 1 Mei a. tot surnumerair bij
den waterstaat benoemd deciviel-ingeneur J.W.Welcker.
Benoemingen en besluiten.
watehstaat. Op verzoek eervol ontslag verleend aan
den hoofdingenieur van den waterstaat der le klasse
J. G. van Gendt, onder dankbetuiging voor de vele
trouwe diensten, den lande bewezen.
Benoemd tot hoofdingenieur van den waterstaat le kl.
de hoofdingenieur 2e klasse B. P. G. van Diggelentot
hoofdingenieur 2e klasse de ingenieur le kl. J. Stroot
man; tot iugenieurs van den waterstaat le klassede
ingenieurs 2e klasse L. A. Reuvens en jhr. A. O. van den
Santheuvel; tot ingenieur van den waterstaat 2e klasse
de adspirant-ingenieur W. H. Hubrecht; tot adspirant-
ingenieurvanden waterstaat de surnumerair D.N. Labrijn.
consul, at en. Benoemd tot. Nederlandsch consul te
Cowes voor het eiland Wight de heer J. Stuart Day.
Kerknieuws.
De kerkeraad der hervormde gemeente te Ooster-
land heeft eergisteren tot predikant beroepen de heer
J. T. F. U. Lauts, thans te Vrouwepolder.
IMarine en leger.
In den morgen van den 9 dezer is Zr. Ms. korvet van
Speyk, onder bevel van den kapitein luitenant ter zee
P. van der Velden Erdbrink, in de haven van Malta aan
gekomen. Aan boord was alles wel. Staatscour
Rechtszaken.
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft eer
gisteren de volgende arresten in hooger beroep uitge
sproken.
Lourus Pieterse, oud 46 jaren, landman, wonende te
Grijpskerke, beklaagd van tusschen den 29 en 30 Sep
tember 1866 arglistig te hebben weggenomen en zich
toegeëigend drie melkplanken uit de onder Koudekerke
gelegene weiden, ten nadeele van Willem Reinierse,
landman onder Koudekerke, is bij vonnis der arrondis-
sements-reebtbank alhier van 20 December jl. schuldig
verklaard aan eenvoudiger: diefstal, en veroordeeld tot
eene gevangenisstraf van drie maanden en in de kosten.
Op het ingesteld hooger beroep, zoo door den veroor
deelde als door den officier vau justitie, is dit vonnis
bevestigd, met veroordeeling in de kosten ook op het
hooger beroep gevallen.
Pieternella van de Velde, vrouw van Lourus Jobse,
oud 61 jaren, baker en werkvrouw, wonende te Dom
burg, beklaagd van gedurende den tijd, verloopen tus
schen den 16 September en den 6 October 1866, tijdens
zij tegeu een loon van 30 cent per dag, behalve kost en
inwoning, als baker in dienst was bij Tannetje Francke,
vrouw van Jan de Visser, landbouwer onder Domburg,
ten nadeele van deze een en andermaal uit de karnton
en van den zolder der woning boter en spek arglistig te
hebben weggenomen en zich toegeëigend 1. op den
18 September ongeveer IJ pond spek en twee sneden
ham in eene witte kom, welke goederen zij denzelfden
dag aan hare dochter Pieternella Jobse heeft overhan
digd, die ze mede naar huis heeft genomen; 2. op den
25 September ongeveer 2 onsen boter, eveneens dien
dag aan hare dochter ter hand gesteld en door deze
mede naar huis genomen, en 3. op den 28 September
een stuk spek, wegende ongeveer twee pond, hetwelk
zij in een papier gewikkeld, op een houten boord in de
bakkeet heeft nedergelegd en heimelijk heeft weggesto
ken in de vrouwenzak harer dochter die zich daarmede
verwijderd heeft, is bij vonnis der arrondissements
rechtbank alhier van 20 December jl. schuldig verklaard
aan diefstal van een loonbediende in het huis en ten
nadeele van zijnen meester, en veroordeeld tot eene
gevangenisstraf van drie maanden en in de kosten. Op
het ingesteld hooger beroep, zoo door de veroordeelde
als door den officier van justitie, heeft het hof gemeld
vonnis bevestigd, met veroordeeling in de kosten ook
op het hooger beroep gevallen.
Remengde berichte».
Uit het Nieuwediep schrijft men aan de Nieuwe
Rotterdamsche courant, 10 Februari: „Heden in den
vroegen ochtend is eene der recherche schuiten, die in
het Marsdiep kruiste om op fraude te passen, wegens de
menigvuldig in zee ronddrijvende vaten arak van het
verbrijzelde schip Addison, op de Noord Haaks gestrand
en zal waarschijnlijk wegzijn; men heeft zooveel moge-
Ijk van het tuig geborgen. Men onderstelt dat het
vaartuig tegen een vat arak is opgetornd en dat de be
manning tengevolge daarvan het bestek is kwijt geraakt.
De kostelooze gelegenheid, die zich thans aanbindt, om
zich aan de uit zee opgevischte arak ter deeg het hart
op te halen, heeft reeds aan een kanonnier het leven ge
kost; twee anderen zijn nagenoeg denzelfden weg opge
gaan, maar er is hoop op hun behoud, en den ganschen
dag liggen er hier en daar in het duin personen die den
roes uitslapen, die zij zich gedronken hebben. Men ver
moedt dat hieraan ook het stranden van de schuit is toe
te schrijven, omdat het zich anders niet laat denken hoe
dat vaartuig daar bij eenige waakzaamheid kon stranden."
De Nieuwe Rotterdamsche courant heeft een inge
zonden stuk van een rijks-telegrafist opgenomen, ge
schreven naar aanleiding van dezer dagen gerezen
klachten over hot waarnemen van betrekkingen gelijk
tijdig met die van telegrafist. De schrijver zegt dat er
geene instructie bestaat volgens welke de rijks telegrafis
ten gecne andere civiele betrekking mogen waarnemen.
Hij erkent dan ook dat zij nu en dan wel eens iets
afzonderlijk trachten te verdienen, en wel omdat zij zoo
bitter slecht betaald worden en bijna nooit promotie
kunnen maken. Hij althans kan, als traktementen en
promotie blijven zooals nu, nog vijf en twintig jaar
wachten eer hij promotie maakt. Te vergeefs hebben de
telegrafisten zich herhaaldelijk tot den minister gewend,
ten einde in hun toestand verbetering mocht worden
gebracht. Gebeurde dit eenmaal, dan zou er volgens den
briefschrijver veel minder noodzaak zijn om er iets bij
te verdienen dan nu.
De koningin van Engeland zal eerlang een door
haar geschreven werk het licht doen zien. Zij houdt
zich thans onledig met het graveeren der platen, die het
zullen versieren.
Ristori heeft besloten nog een jaar in de
Vereenigde Staten te blijven en alsdan het tooneel voor
altijd vaarwel te zeggen.
De algemeene commissie van weldadigheid te
Apeldoorn, die in het najaar van 1865 door den burge
meester, mr. P. M. Tutein Nolthenius, is in het leven
geroepen, met het doel om gedurende den winter werk
te verschaffen en zieken en bejaarden tijdelijk hulp te
verleenen, heeft dezer dagen een bewijs van sympathie
van Z. M. den koning ontvangen. Z. M. heeft namelijk
een stuk grond van 10 bunders ter bearbeiding aange
wezen, en voor 500 werkkaarten deelgenomen, waardoor
de commissie nu in de gelegenheid gesteld is om arbeid
te verschaffen aan de zoodanigen, die er tijdelijk van
verstoken zijn. BandelsU
Te Jemeppe, in de Belgische provincie Luik, is 11.
Woensdag namiddag eene steenkolenmijn gedeeltelijk
ingestort. Eenige oogenblikken te voren was het rustuur
voor de werklieden aangebroken en hadden dan ook reeds
160 man de mijn verlaten, terwijl ernogruim20personen
achterbleven, tot het verrichten van eenig nawerk. Zoodra
het ongeluk bekend werd, begaf zich de directeur met
een der administrateurs naar beneden, doch op nauwe
lijks 50 el diepte gekomen, werden zij in hun voort
gang gestuit. Na verdere pogingen werd besloten in
allen haast een toestel op te slaan, boven eene andere
opening, om ook van daar een onderzoek in de diepte te
bewerkstelligen. Toen die toestel na veel moeite in den
laten avond gereed was, daalde de chef Viatour met den
opzichter Jean Berloo naar beneden. Op eene diepte van
340 el gekomen, giug het licht van Viatour eensklaps
uit. Daar hij voor dit geval nog drie andere lampen
onderweg had nedergezet, liep hij onmiddellijk terug,
doch vond ze insgelijks uitgedoofd Hij riep daarop
Berloo, die inmiddels was vooruit geloopen. Geen ant
woord krijgende, meende hij dat de ijverige man gestikt
zou zijn en begaf zich dus alleen terug naar de opening,
om weer naar boven te komen, hetgeen hem ook gelukte.
Het bleek evenwel dat hij zich ten opzichte van Berloo
had vergist, want deze had zich geen oogenblik willen
ophouden en was inmiddels gestadig voorwaarts gedron
gen, om naar de vermiste werklieden te zoeken. Goed
in de mijn bekend zijnde, zette hij zijne nasporingen
ijverig voort en bleef drie uren achtereen onvermoeid
daarmede voortgaan, dochvruchteloos! Hij maakte
hieruit op, dat de arbeiders uit den bodem der mijn (400
el diep), alwaar zij aan het werk waren geweest, zich
terug hadden begeven naar de breedste schacht, alwaar
zij laugs de ladders naar omhoog konden komen. Hij ging
dus dien kant uit en het gelukte hem aldaar op te stijgen
tot 165el beneden de oppervlakte van den beganen grond.
Doch hier stuitte hij op de ondoordringbare massa's, die
den verderen doorgang versperden. Hij ging dus terug en
sloeg een zijgang in, om eene andere plek te bereiken, ten
einde zijn onderzoek in een meer verwijderd gedeelte der
mijn voort te zetten, waartoe hij zijwaarts weer 80 el
lager moest zijn. Ddar eindelijk in eene diepte van 240 el
gekomen, ging ook zijn licht uit, zoodat er niets anders
overbleef, dan in het donker rondtastende, een uitweg te
zoeken naar de schacht voor de luchtverversching. Dit
gelukte en eindelijk kon hij 's morgens tc 3 uren aldaar
een teeken geven om naar boven geholpen te worden, en
dadelijk was alle man aan het werk om den ijverigen
opzichter behulpzaam te zijn. Oogenblikkelijk werd
tevens de ventilateur in beweging gebracht, om de stik
lucht uit de mijn te verwijderen, doch weldra moest men
daarvan afzien, daar het bleek dat men hierdoor nog
meer stiklucht aantrok, doordien een mijngang, die tot
nu toe afgesloten was geweest, vermoedelijk door de in
storting was geopend geworden. Daar men begreep dat
dit nog gevaarlijker werd, moest men dus besluiten dit
werk te staken. Op aanwijzing van Berloo wilde men
evenwel beproeven om versche lucht te brengen in een
gedeelte der mijn, gelegen tusschen 125 en 173 el diepte,
omdat er nog mogelijkheid bestond dat de werklieden
daarheen gevlucht waren. Om dit gedaan te krijgen,
moest er in allen haast een lange koker of buis worden
gemaakt. Hoewel zich ieder daartoe ijverig behulpzaam
toonde, was men toch eerst tegen Donderdag namiddag
daarmede in zoover gereed, dat er eene aanzienlijke
lengte van aan elkander gezette kokers kon worden
nedergelaten. Bij dat wark kreeg men eensklaps weer
oponthoud, doordien men opeen scheidingswand stuitte,
waarbij de aanhechtsels der kokers zoodanig beschadig
den, dat alles weer moest worden opgehaald. Toch werd
met alle kracht de poging voortgezet, tot het eindelijk
des nachts gelukt was 27 stuks kokers er in te brengen.
Toen moesten er evenwel nog 15 stuks worden aange-
lascht, om de vereischte diepte te bereiken. Ook dit
gelukte; doch volgens de laatste berichten, loopende tot
Maandag middag, was men er niet in geslaagd de onge
lukkige arbeiders te bereiken. Men vreest dus voor het
ergste.
Burgerlijke stand.
Middeobukg. Eerste huwelijksafkondiging van den
10 dezer: P. Limbach,jm. 42 j. met M. P. G. Pennock,
jd. 22 j. M. A. van AVijk Urser, weduwn. 43 j. met
M. F. Stubbe, wed. 32 j.
(Van 2 tot 9 Februari.)
Vlissingen. Gehuwd: J. II. Harting, weduwn. van
J. C. Hendrikse, 49 j. met J. S. Vogelsang, achtergelaten
echtgenoot van J. A. Dunnes, 41 j. C. Kamermans,
weduwn. van T. van den Honte, 33 j. met M. S. Lute,
jd. 26 j.
Bevallen: A. Bleijeuberg, geb. Meuldijk, d. J. M. Spec-
kens, geb. Speckens, d. S. de Ridder, geb. Kelle, z.
E. L. M. E. Mulert, gob. Thormann, d. M. van Dijk, geb.
van Dis, z. M. A. M. Jansen, geb. Brand, z. E. Florusse,
geb. Back, d. A. C. van Boven, geb. van de Vijver, d.
J. P. Daamen, geb. Pennings, d. (doodgeb.) M. Boxman,
geb. Huvers, z. (doodgeb.) T. Rollmann, geb. Damsraa,
d. (doodgeb.) G. Sevennen,geb. Voerman,z. E. H.J.Sie-
gers, geb. Hector, d.
Overleden: J. Beuns, weduwn. van J. Hage, 55 j.
M. J. Filius, man van P. A. Koppejan, 70 j. H. A. Lie-
ding, d. 4 m. A. 11. Schot, z. 15 j. D. Rietvelt, jm. 81 j.
Goes. Bevallen C. Verhage, geb. de Ridder, z.
N. AVarrens, geb. Rijk, d. S. H. van de Ven, geb. Krol, z.
Overleden O. C. Frank,z. 4 m. J. Kuiffel, z. bijna 3 m.
Zierikzee. GehuwdJ. de Vlieger, jm. 36j. met J. van
Neuren, wed. J. Schekker, 41 j. I. Hage, weduwn. 36 j.
met J. Laband, wed. van M. Hendrikse, 29 j.
Bevallen: A. E. Schoenmaker, geb. Huekeshoven, d.
Overleden: M. Hoogeuboom, jm. 33j.
Yerkoopïngcn en aanbestedingen.
De gisteren te Rotterdam gehouden verpachting van
ruim 37 bunders vlasland (oogst 1867) in den Wilbel-
mina polder (Zaaiersveld) is afgeloopen als volgt: ver
pacht le perceel f 330; 2e perceel f 3673e perceel 370;
4e perceel f 335; 5e perceel f 335; 6e perceel f 368, alles
per bunder. Bij de verpachting was tot voorwaarde ge
steld, dat, ingeval van voortdurende veeziekte, de pach
ters het vlas met arbeiders uit Zuid-Beveland zullen
moeten doen wieden, terwijl het hoofdbestuur van den
AVilhelmina-polder met St. Jan zal bepalen, of de pach
ters hun eigen volk bij het plukken al dan niet zullen
mogen gebruiken.
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 'srijks werf te Vlissingeu, des middags 2 uur.
Februari 1867.
I Wint
E i
o .2
"3
Q 1 .E
i
L
.5
"oj O
EO
o
<>5 -®
Thermometer
betrekkelijke
vochtigheid.
0
hu 3
V)
3
a
bC
Aanmerkingen.
3 West.
75
775.3
6.0
0.85
5.94
0.0 licht bewolkt helder.
4 Z. ZW.
16
754.8
6.4
0.82
5 91
0.0 1. bew. dik betr. reg.
5,ZWest.
14
749.0
6.0
0.85
5.94
4.0 bew. dik betr.regen.
61 West.
22
735.1
7.9
0.80
6 40
10.0 1. bew., bew. weêrl.
7! W.NW.
23
751 8
5.6
0.65
4.32
0.0 licht bew., bew. reg.
8 West.
43
747.4
9.2
0.90
7-87
58
bewolkt betr. nattig.
9;W. t. N.
7
761.9
8.0
0.86
6.89
0.0 licht bewolkt.
Thermometerstaurt
11 Febr.'s av. 11 u. 45 gr.
12 's morg.'7 u. 46'gr. 's midd.1 u. 50 gr. 's av.11 u. 48 gr.
13 'smorg.7 ti.47 'smidd. 1 n.50gr.