MSDDELBURGSCHE COURANT. N°' 13. Zaterdag 26 Januari. 1867. Editie van Vrijdag avond 8 uren. Middelburg 25 .Januari. Volgens het Sluisch Weekblad is ook in Aardenburg en omstreken een aan gedeputeerde staten gericht adres in omloop, waarbij verzocht wordt de stoomboot „de Zeeland" geheel buiten dienst te stellen. Het is te hopen dat de adressanten in hun ons onbekend adres er niet l alleen op aandringen, dat de stoomboot „de Zeeland" worde verwijderd, zonder tevens te vragen dat zij door een andere vervangen zal worden. Anders, vreezen wij, zal het met de communicatie niet beter worden, en zal men vermoedelijk nog zeer dikwijls herhalingen kunnen lezen van berichten, gelijk er een in hetzelfde notnmer van het Sluisch Weekblad voorkomt, en waarin gezegd Wordt, dat de overtocht van Breskens naar Vlissingen 11. Dinsdag per sloep is geschied, daar noch stoomboot noch steigerschuit beschikbaar was. Men moest zich getroosten tot aan de enkels door water en sneeuw te waden, wilde men Woensdag avond ons komedielokaal bereiken. Maar toch schrikte die gansch niet aangename tocht de bezitters van toegang kaartjes voor de Soirée litteraire et musicale, gelijk we haar noemen zullen, die door de Vereeniging tot het regelen en bevorderen van volksvermaken gegeven werd, niet tot het bijwonen der bijeenkomst af, en de getrouwe op komst van de 604 uitgegeven kaartjes zijn 552 bij het bureau ingekomen mocht vooral op dien avond wel als een bewijs van ware belangstelling worden aange merkt. Die belangstelling teekende zich buitendien gedurende de voordrachten duidelijk op bijna ieder* gelaat, en de merkwaardige stilte die onafgebroken in de zaal heerschte, was daarmede in volkomen harmonie. De directie der vereeniging zal dan ook wel de overtui ging hebben opgedaan, dat zij met het geven dezer soirée een zeer gelukkigen greep heeft gedaan, blijkbaar ook uit den wel verdienden bijval die aan elk nommer van haar programma is ten deel gevallen. Mocht zij eenige dagen te voren op baar programma een soort van verontschuldiging maken voor de opvoering van het „lied der klok" iets wat men voor Schiller's lied nooit be hoeft te doen, althans niet wanneer het wordt voorge dragen gelijk Woensdag avond het geval was zij zal het overtollige dier verontschuldiging spoedig hebben ingezien zoodra de voordracht een aanvang had ge nomen. van hard brood of scheepsbeschuit; J. Luton, voor een door hem vervaardigde gaskachel; H. J. Klijberg, voor tentoongestelde zeelaarzen. „Ten slotte bracht de heer Riemens een woord van dank en hulde aan de subcommissie voor de medewer king door haar verleend." Uit Vlissingen meldt men ons: „Op uitnoodiging van, en in bijzijn der subcommissie voor de in het vorig jaar gehouden tentoonstelling van inlandsche nijverheid te Amsterdamhoeft gisteren (Donderdag) avond op het stadhuis alhier de plechtige uitreiking plaats gehad van de eereblijken door de jury der tentoonstelling aan vier onzer inzenders toegekend. „Nadat de voorzitter der subcommissie, de heer W. van der Os, de vergadering geopend had, verleende hij het woord aan den secretaris, den heer J. H. Harte, die in eene voor deze gelegenheid geschikte redevoering tot de bekroonden en de aanwezige belangstellenden sprak over den invloed der nijverheid op volkswelvaart en beschaving, en de hoogo roeping die haar ter vervulling in de toekomst wacht. „Verblijdend noemde spreker deze eerste proeve van ingezetenen dezer gemeente, om de voorwerpen hunner nijverheid ter mededinging naar den eereprijs ten toon te stellen en niet minder de gunstige uitkomst die deze tengevolgo heeft gehad. De bekroonden werden daarbij aangespoord om steeds voort te gaan in meerdere vol making in hun vak, krachtsinspanning om in het ver volg andermaal en met beter geslaagde proeven naar de bekrooning te dingen. „Daarna verzocht spreker den burgemeester om de cereblijken aan de bekroonden uit te reiken, bestaande eze in: het bronzen eermetaal aan den heer J. P.Rie- broodbakker, voor ingezonden hard brood of eePsbeschuit; eervolle vermeldingen of getuigschrif- cu aan de heeren P. L. de Munck, voor de inzending Naar wij vernemen is een groote val ontstaan aan den Sloe- of Jacob-polder, behoorende aan den heer Wittonck. Men geeft op eene schade van ruim f 20,000. Juiste be richten ontbreken uog. Gocssche cour.) Men schrijft ons uit 's Gravenliage van 22 dezer: „Naar men verneemt, zal de betrekking van gouver neur van de koninklijke militaire academie te Breda vooreerst niet worden vervuld, hoezeer zij metl Februari vacant komt, daar de tegenwoordige titularis, de gene raal van Overstraten, op dien datum gepensioneerd is. „De heer Hoijel, kapitein der artillerie, thans te Helder, die aan de koninklijke militaire academie te Breda was geplaatst, zal, op zijn verzoek, in zijne tegenwoordige garnizoensplaats blijven. Hij is daar bezig methet nemen van proeven volgens het stelsel van Madsou." In het nommer der Staatscourant van gisteren zijn opgenomen do wetten van den 29 December 1866tot vermindering van hoofdstuk Vila der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1866; tot verhooging van hoofdstuk V derzelfde begrooting, en tot vaststelling van hoofdstuk I der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1867. Aan de gemeentebesturen is dezer dagen de volgende missive van den minister van binnenlandsche zaken, ge richt aan de commissarissen des konings, toegezonden „Bij missive van dit departement van den 26 Mei 1861, na. 117, 5e afdeeling, werd, om langs dien weg ter kennis van de gemeentebesturen te worden gebracht, aan de commissarissen des koning» mededeeling gedaan van een gedrnkten brief van de commissie uit de Koninklijke academie van wetenschappen te Amsterdam, voor de overblijfselen der oude vaderlandsche kunst, en bij missive van den 24 Februari 1865, no. 238, 5e afdeeling, werd te kennen gegeven, dat eene herinnering aan dien brief door de commissie wenschelijk werd geacht. Dit een en ander heeft echter weinig gevolg opgeleverd. De com missie ondervindt tot haar leedwezen, dat de gemeente besturen, bijna zonder uitzondering, in gebreke blijven om van voorgenomen sloopingen of van voorkomende ontdekkingen van voorwerpen van kunst en beschaving, en van overblijfselen van zeden en gewoonten aan haar kennis te geven. Slechts nu en dan, niet door de ge meentebesturen, maar bij toeval of door waarschuwing van bijzondere personen, bekomt zij mededeolingen van den bedoelden aard. De commissie wenscht dan ook, dat haar brief, gevoegd bij voormeld schrijven van 26 Maart 1861, jaarlijks, bijv. bij den aanvang van elk jaar, door uwe tus- schenkomst in de aandacht der gemeentebesturen worde teruggeroepen, met dringende aanbeveling om aan het daarin verlangde zooveel en steeds zoo spoedig mogelijk gevolg te geven. Zoodanige herinnering komt ook mij niet overbodig voor, en ik heb alzoo de eer UHEG. te verzoe ken in dien geest te willen te werk gaan." De Staatscourant van Woensdag bevat het tweede verslag der commissie, in 1866 belast met het afnemen van de geneeskundige examens, volgens art. 5 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad no. 59). De namen der can- didaten die voldoend examen hebben afgelegd zijn: 1.1. H. Berghege, stedelijk heelmeester; 2. C J. Gorter, stedelijk heelmeester; 3. H. M. Leysner, stedelijk heel meester; 4. A. Salomons, stedelijk heel- en vroedmeester; 5. F. E. Anderegg, plattelands-heelmeester6. H. van den Berg, plattelands-heelmeester; 7. B. L. Butot, plattelands heelmeester; 8. J.B.Ebbinge, plattelands-heelmeester en apotheker; 9. G. T. James, officier van gezondheid le kl. bij het Nederl. Oost-Indische leger; en 10. J. Scheffelaar Klots, plattelands heelmeester. Benoemingen en besluiten. onderwijs. Benoemd tot leeraren aan de rijks hoogere burgerschool te Helmond de heeren H. Valkenburg, tot dusver leeraar aan de stads teekenschool te Almelo, en nar. J. E. van den Dungen, advocaat te Helmond; en tot buitengewoon hoogleeraar in de wis- en natuurkundige faculteit der hoogesehool te Leiden, dr. P. van Geer, tot dusver leeraar aan de hoogere burgerschool te Delft. marine. Op verzoek met den laatston dezer eervol uit den zeedienst ontslagen de luitenant ter zee 2e klasse J. F. van Manen. militieraden. Benoemd in den militieraad van de provincie Zeeland voor de lichting der nationale militie van 1867tot voorzitter de heer H. J. van Deinse, lid der provinciale staten tot zijn plaatsvervanger mr. N.J.C. Snouck Hurgronjo, lid der provinciale staten; tot lid mr. M. Verbrugge, en tot zijn plaatsvervanger de heer H. Rekker, beiden leden van den gemeenteraad van Middelburg. leger. Benoemd bij het wapen der infanteriebij den staf van het wapen, tot majoor de kapitein le kl. N. van Willes, van dien staf, werkzaam bij het departement van oorlog; bij het regiment grenadiers en jagers, tot luite nant-kolonel de majoor P. G. J. van der Schrieck, van het korps, en zulks met bepaling dat hij voorloopig zijn tegen woordig commando zal behouden, in afwachting dat hij met het bevel over het depót van een der regimenten infanterie zal kunnen worden belast; bij het 2e regiment tot len luitenant (naar ouderdom van rang) de 2e luite nant P. F. de Kok, van het korps; bij het 7e regiment, tot majoor do kapitein le klasse D. P. C. Pottgieter van Laar, van het 8e regementbij het 8e regiment, tot kapi tein 3e klasse (naar ouderdom van rang) de le luitenant adjudant J. II. Folkerts, van het 4e regiment; tot len lui tenant (naar ouderdom van rang) de 2e luitenant G. J. A. Verstegen, van het korps. Benoemd bij het korps ingenieurs, mineurs en sapeurs, tot kapitein 3e klasse (naar ouderdom van rang) de le luitenant J. H. Bolken, van het korps. college voor de ZEEvissciiERijEN. Op zijn verzoek eervol ontslag verleend aan mr. E. N. Rahusen, uit zijne betrekking van secretaris van het college voor de zee- visscherijen, en in zijne plaats als zoodanig voor de jaren 1867,1868 en 1869 benoemd mr. J. T. Buys. Onderwijs. Jl. Dinsdag herdacht de heer P. Kwekkeboom de vijf entwintigjarige vervulling zijner betrekking als hoofd onderwijzer in de gemeente Arnemuiden. Bij die gelegenheid ontving hij van den gemeenteraad, in vereeniging met ingezetenen uit die gemeente, een fraai geschenk. Marine en leger. Zr. Ms. schroefstoomschip le klasse Leeuwarden, onder bevel van den kapitein luitenant ter zee A. J- Kroef, is luidens eene telegrafische mededeeling, den 29 Decem ber jl. ter reede van Batavia aangekomen. Slaatscour Uit den 3Gen jaargang van de naam- en ranglijst der officieren van het koninklijk leger blijkt, dat er op 1 Januari 1867 bij het leger waren: Opperbevelhebber, de koning; veldmaarschalk, Z. K. H. prins Frederik generaal der infanterie, Z. K. II. de prins van Oranje; 4 luitenant-generaals en llgeneraal-majoors.Generale staf: 3 kolonels, 1 Initenant-kolonel, 3 majoors, 10 kapi teins, 5 eerste luitenants. - Provinciale adjudanten: 10, waarvan 4 luitenant-kolonels en 6 majoors. Plaat selijke kommandanten: 2 kolonels (eerste klasse)3 kolo nels (tweedeklasse); 1 luitenant-kolonel (tweedeklasse); 4 majoors (derde klasse). Plaatselijke adjudanten der eerste klasse 9 kapiteins en 17 der tweede klasse, zijnde 9 van de eorste en 8 van de tweede klasse. Militaire administratie: 1 hoofd-intendant (generaaal- majoor, secretarisgeneraal bij het departement van oorlog; 2 intendanten der 2e klasse (luitenant-kolonels); 4 onder-intendanten 2c klasse (majoors); 7 onder-inten

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1