week zijn aangetast 2541 runderen703 zijn gestorven,
16 afgemaakt en 244 hersteld, terwijl er 1578 in behan
deling bleven. Sedert het uitbreken der ziekte zijn in
die provincie 81,126 runderen aangetast, waarvan er
36,049 stierven, 14,736 werden afgemaakt, 28,069 her
stelden en 2272 nog ziek zijn.
In de provincie Noord-Holland werden in die week
aangetast 400 runderengestorven 47: 348 werden afge
maakt, hersteld geene, nog ziek geene. Sedert het uit
breken der ziekte werden 6270 runderen aangetast,
waarvan er 845 stierven, 4627 werden afgemaakt en 793
herstelden, terwijl 5 zieken aanwezig zijn. Bovendien
werden 67 stuks afgemaakt.
Blijkens eene bij deze opgaven gevoegde recapi
tulatie zijn aangetast van 23 tot 29 December: in Zuid-
Holland 2588, in Noord-Holland 730, in Gelderland 37,
in Utrecht 2477. Totaal 5832. Van 30 December tot
5 Januari: in Zuid-Holland 2586, in Noord-Holland 484,
in Gelderland 90, in Utrecht 1828, totaal 4988. Van 6 tot
12 Januari: in Zuid-Holland 2541, in Noord Holland 400,
in Gelderland 52, in Utrecht 1394, totaal 4387 runderen.
In het Pharmacentisch weekblad worden de onder
scheidingskenmerken 'tusschen gezond en ziek vleesch
aldus opgegeven
„Goed vleesch heeft evenmin eene bleekroode als eene
donker purperroode kleur. De eerste is eene aanwijzing
van ziekte, de laatste een teeken, dat het dier een natuur
lijken dood gestorven is. Goed vleesch heeft een gemar
merd voorkomen, afkomstig van de vertakkingen van
het intercellulaire vet. Het vet, voornamelijk dat der
inwendige organen, is hard en talkachtig, nooit vochtig,
terwijl het vet van het vleesch van zieke dieren week en
waterig, dikwijls gelijkende op gekookt perkament of
geleiachtig is. Gezond vleesch is vast en veerkrachtig
op het gevoel en maakt den vinger te nau wernood vochtig
ziek vleesch daarentegen is overal zóo vochtig, dat het
serum er uit gedrongen wordt. Goed vleescb heeft een
zwakken en niet onaangenamen reuk, ziek vleesch riekt
muf en vuil, dikwijls medicijnachtig, welke rouk het
duidelijkst te voorschijn treedt, indien men het open
snijdt en aan het gebezigde mes ruikt, of indien men het
vleesch met eenig warm water overgiet. Goed vleesch
kan gekookt worden, zonder veel samen te krimpen en
zonder een groot gewichtverlies te ondergaan; slecht
vleesch trekt zich daarbij sterk samen en valt dikwijls
in stukken. Al deze eigenschappen zijn afkomstig van
de aanwezigheid eener groote hoeveelheid serum in het
vleesch en van het betrekkelijk praedomineeren van
lijmvormend intercellulair celweefsel, terwijl vet en de
ware spierzelfstandigheid meer of minder verdwenen
zijn. Worden dus 100 gram gesneden mager of spier-
vleesch van een gezond dier bij de temperatuur van
kokend zoutwater (107 gr. Cs.) gekookt,dan bedraagt het
verlies slechts 69—74 gram; wordt daarentegen vleesch
van een ziek dier op gelijke wijze behandeld, dan is het
gewichtsverlies 75—80 pet.
„Er bestaan nog andere kenteekenen, waardoor goed
vleesch van slecht kan onderscheiden worden. Het sap
van gezond vleesch reageert zwak zuur en bevat veel
potassazouten, voornamelijk phosphorzuro potassa, terwijl
ziek vleesch ingevolge de infiltratie van bloedserum
dikwijls alcalisch is en het meest sodazouten levert,
vooral chloorsodiura en phosphorzure soda.
„Wordt goed vleesch onder bet microscoop onderzocht,
dan doet zich de spiervezel glad en scherp begrensd en
vrij van infusoriën voor; de vezel van ziek vleesch daaren
tegen vertoont zich opgezwollen, even alsof zij in water
geweekt is geweest, en de dwarsstrepen zijn onduidelijk
en ver van elkander verwijderd. Dikwijls zijn ook kleine
organismen, op infusoriën gelijkende, aanwezig, die voor
namelijk in bet vleesch van dieren, aan de runderpest
lijdende, duidelijk zijn waar te nemen, en die dr. Beale
beschreef gelijk te zijn aan deentozoën. Deze organismen
verschillen echter aanmerkelijk van de haarwormen
(trichinen) en de finnen der varkens.
Gemengde berichten.
De heer P. Gallenkamp Pels, burgemeester van Soest,
komt in een ingezonden stuk in het Handelsblad op
tegen het bericht uit de Nieuwe Utrechtsche courant,
betreffende het voorgevallene aan het station van den
centraal spoorweg te Soest, ter gelegenheid van de strem
ming van den trein aldaar op 16 dezer. Genoemde heer
noemt dat bericht, voor zoo veel hem betreft, onwaar en
lasterlijk. Onwaar, dewijl bij, met den besten wil, zich
niet in de mogelijkheid bevond eenige hulp toe te bren
gen, en hij niet heeft gezegd of te kennen gegeven„dat
hem zulks niet zou aangaan." Lasterlijk, dewijl hem daar
door eene daad, of liever een verzuim wordt ten laste ge
legd, dat, ware het bewezen, hem, als openbaar ambte
naar, aan de verachting en den haat der burgeren zou
I blootstellen," en dan ook terecht als een „schandaal"
zoude mogen worden aangemerkt. De heer G. heeft een
klacht wegens lastering bij den officier van justitie te
Amersfoort tegen den steller of den verspreider van
genoemd bericht in de Nieuwe Utrechtsche courant
ingediend.
Den 27 December is Moscou voor het eerst met
gas verlicht geworden. Deze gebeurtenis heeft met veel
plechtigheid, in de tegenwoordigheid van een aantal
Russische grootdignitarissen en zelfs onder het aauheffen
van een te Deum, plaats gehad, terwijl de gastoestel de
priesterlijke wijding heeft outvangen.
De ijsparken, die bij de meeste Amerikaansche
steden van lateren tijd zijn aangelegd, worden van jaar tot
jaar beter en meer confortabel ingericht. Over de rinks
dat zijn: overdekte ijsparken voor schaatsenrijders
lezen wij in een Amerikaansch blad het volgende: „In
December 1865 werd te Chicago de eerste rinks aange
legd; een grondvlak, dat door middel van pompen iede-
ren avond op nieuw met water overdekt wordt en aan
alle eischen van eene baan voldoet, beeft men met een
enorm houten gebouw overdekt, waarin men aangenaam
verwarmde voorzalen vindt, dat in de rondte met sier
lijke balkons voor toeschouwers omgeven is, een paar
muziekpaviljoens bevat en een aantal bnfetten. Het ijs
in deze rinks duurt langer dan in de open lucht, is
sneeuw- en windvrij, en men kan zich geen levendiger,
lustiger, vroolijker schouwspel denken dan zulk een reus
achtig bassin met dames en heeren, in sierlijkheid en
vlugheid van beweging wedijverende en soms de fraaiste
manoeuvres in bonte rijen uitvoerende. In den afgeloo-
pen zomer werd een nieuwe rinks gemaakt, waaraan niet
minder dan 5000 p. st. ten koste werd gelegd en die
23,000 vierk. voeten ijsoppervlakte heeft. Ook in de
schaatsen openbaart zich de weelde op ongehoorde wijze.
Men heeft schaatsen van rozenhout met zilver gemon
teerd, van 50 dollars het paar. Te Chicago zijn thans drie
ijsparken en twee rinks, die dezen winter telken avond
door gemiddeld 10,000 personen worden bezocht."
In den nacht van 19 dezer beeft op den spoorweg
van Luxemburg een ongewoon dramatisch voorval plaats
gehad. De trein no. 67, bestaande uit twaalf waggons,
waarvan drie niet overdekt, welke laatste met ossen en
schapen waren geladen, was op het gewone uur vertrok
ken. Reeds in de omstreken van Marbeban had hij veel
moeielykheden ondervonden ten gevolge van do sneeuw
die de rails bedekte. Tusschen Libramont ca Poix, op
de hoogte van het gehucht«Fontenoille, sneeuwde het
zoo hevig dat de vuren dreigden uitgedoofd te worden.
Men was genoodzaakt stil te houden en de baanwachter
Schnoken werd naar Poix gezonden om hulp te halen.
De beambte van den trein en de tolbeambte Dobé waren
bezig met de sneeuw, welke zich onder de machine
bevond, weg te ruimen, toen zij een soort van dof gehuil
hoorden en, zich omkeerende, op eenige ellen afstands
vuurballen zagen schitteren. Er was geen twijfel meer,
of het waren wolven, die op de geur der schapen waren
afgekomen. Zij waren vijf in getal, gezeten in een hal ven
cirkel en loerende. De toestand der mannen was hache
lijk. Zij hadden geen wapenen en konden in de eerste
uren geen hulp van elders verwachten. Wat te doen?
De stoker opende de stoomkleppen en het fluitje der loco
motief, in de hoop daardoor de verwenschte dieren te
zullen verjagenmen bewoog de lantarens in verschil
lende richtingen, doch niets hielp. Toen besloot men zich
in den overdekten waggon terug te trekken. De machinist
Flans opende de tocht, de tolbeambte Dobé vormde de
achterhoede, de hoofdwachter en de stoker bevonden
zich in het midden. Deze vier mannen gleden langs den
trein, gevolgd door de wolven, die echter den afstand
welke hen van de mannen scheidde onveranderd lieten.
Zonder letsel bij den bedoelden waggon gekomen zijnde,
stegen de drie eersten daarin; ook Dobé had reeds zijn
voet op de trede gezet, toen een der wolven op hem toe
sprong en hem een slip van zijn jas afscheurde. Dit was
ongetwijfeld het teeken voor den aanval der bende. Die
aanval werd echter heftig afgeweerd. Een der wolven,
met een stookijzer aan den kop getroffen, tuimelde naar
beneden, om niet weer op te staan; het portier werd
dichtgetrokken en de mannen zaten veilig ia hunne
geïmproviseerde vesting. Gedurende eenige oogenblikken
heerschte de diepste stilte in bet veld, maar deze werd
weldra verbroken door de angstkreten van het in de
waggons met woede aangevallen vee. Dit vreeselijk tooneel
duurde meer dan twee uren en eindigde eerst bij de komst
van een twintigtal werklieden, die de baanwachter ten
behoeve van den weg medebracht. Na een uur werks kon
de trein, in het bezit van het lijk van den wolf, zijn weg
vervolgen. De ossen en schapen waren allen ongedeerd,
maar de waggons vertoonden de duidelijke sporen van de
hevige aanvallen waaraan zij hadden blootgestaan. Wel
licht zou het voor het vervolg goed zijn de beambten van
een trein, waarin vee wordt vervoerd en die de Ardenncs
moet doortrekken, gedurende de winternachten met
karabijnen te wapenen.
Dezer dagen zijn in Engeland proeven genomen met
een nieuw uitgevonden middel, waardoor de reizigers op
een spoortrein, zoo noodig, een sein kunnen geven aan
den conducteur. Dat middel bestaat in eene buis, welke
door het dak van het rijtuig gestoken en zoodoende in
het bereik gebracht wordt van de reizigers. Onder aan
die buis is eene spleet, waarin aan de zijwanden een
chemisch preparaat van licht ontvlambaren aard is aange
bracht, doch hetwelk alleen ontbrandt door aanraking
I met een ander bepaald preparaat. Dit laatste wordt op
de plaatskaartjes der reizigers aangebracht. Door zulk
een kaartje in de spleet te steken ontbrandt oogenblik-
kelijk een vuurpijl, welks ontploffing van het eene einde
van den trein tot het andere kan worden gehoord, en
wordt tevens een gekleurd licht ontstoken, hetwelk gedu
rende eenige minuten boven het dak van het rijtuig
brandt. De conducteur kan derhalve zien in welken
waggon men zijne tegenwoordigheid verlangt, terwijl het
kaartje aanwijst, wie der reizigers het sein heeft gegeven.
Een niet dikwijls voorkomend luchtverschijnsel is
in den avond van den 14 dezer in den Alblasserwaard
waargenomen. Bijna dien geheelen avond toch vertoonde
zich om de maan een zoogenaamd wiel of rad. Tusschen
8 en 9 uren nam echter dit rad de kleuren aan van den
regenboog, aan de noordzijde gekroond met een staand
kruis van mat-witte kleur; terwijl eergisteren, op het
midden van den dag, tusschen 11 en 12 uren, eene zeld
zaam schoone bij-zon, ten oosten van de zon staande,
gezien werd. Ook na dien tijd is deze bij-zon nog lang,
maar minder schoon, zichtbaar gebleven.
De in de vorige week bijeengeroepen vergadering
van gasverbruikers te Kampen, ten einde in gemeen
schappelijk overleg te treden tot het verkrijgen van
beter, en daardoor goedkooper gas, heeft ten gevolge
gehad, dat door de belanghebbenden eene commissie
werd benoemd, die de directie zullen uitnoodigen, de
directie te 's Gravenhage naar Kampen te verzoeken,
ten einde met elkander te beraadslagen om het reeds
sedert lang bestaande geschil wegens slecht en duur gas
uit den weg te ruimen. Mochten deze beraadslagingen tot
geen gewenscht resultaat leiden, dan zal de commissie
zich met hare klachten tot het stedelijk bestuur wenden,
opdat dit door zijne tusschenkomst daar een einde aan
make. Ingeval beide pogingen mislukken, waarvan de
commissie aan de vergadering kennis zal geven, zal er
waarschijnlijk een voorstel gedaan worden, om zich on
derling te verbinden geen gas meer te gebruiken.
{Kamper cour.)
Het Algiersche Dagblad Akhbar deelt eene opmer
kelijke bijzonderheid omtrent de aardbeving van den
2 dezer mede. Daags voordat het onheil plaats had, op
Nieuwjaarsdag, verkeerden de inboorlingen, die de bel
lingen van den Nador en den Kleinen-Atlas bewonen,
reeds in groote ongerustheid. Zij merkten namelijk dui
delijk op, dat het water in de bronnen en beken meer en
meer wegliep, zoodat zij zelfs tegen den avond geen
water genoeg hadden om hun vee te drenken. Den 7den
heeft dien te Blidah weder eene aardbeving gevoeld,
welke ook te Algiers is waargenomen.
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
20 dezer: J. de Kok, jm. 38 j. met M. Frenks, jd. 38 j.
J. Lctschert, jm. 28 j. met E. Neust, jd. 29 j.
(Van 12 tot 19 Januari.)
Vlissingen. Bevallen: M. Platscbart, geb. van den
Bosch, z. S. de Rey, geb. Verdouw, d. A. Hendrikse, geb.
van Poelje, d. J. M. Baels, geb. Philipse, z. M. Stecher,
geb. Muller, d. R. A. J. Put, geb. Pichal, d.
Overleden: C. J. Wiest, z. 6 m. J. de Wit, d. 17 m.
W.J.Kroon, d. 19 m. F.Guillaume, z. 11 w. L.deBruyne,
d. 5 m. J. Villeo, weduwn. van M. Koppello, 65 j.
Goes. Gehuwd: A. Anemaet,jm. 23j. met C. J. Hama
kers, jd. 34 j.
Bevallen: E. Hoek, geb. Biersteker, d. C. Weezepoel,
geb. Geluk, z. M. K. van Calmthout, geb. de Wijs, d.
M. A. Massee, geb. Arentz, d. S. M. Klaassen, geb. Ver
sprille, d.
Overleden: J. C. Beuns, d. bijna 2 m. M. J. Plompe,
d. 7 m. K. A. Plompe, d. 9 j. A. M. dc Jonge, d. 6 j.
Zierikzee. Bevallen: L. Vonk, geb. de JoDge, z.
J. Vermeule, geb. Zorge, d. J. van den Boom, geb. Pa-
ret, z. M. A. Gilden, geb. Troch, d. J. van der Valk, geb.
Karreman, 2 zoons.
OverledenC. Rikmans, jm. 37 j. J. A. Pijl, wed.
T. Mulder, 78 j. A. M. Luik, wed. J. J. Böekling, 65 j.