Brieven uit België. G O i: EXTEBELAXG EX. het Turksch standpunt uiteengezet en ten slotte zeer bepaaldelijk verklaard,dat de regeeringte Itonstantinopel zich tegenover Griekenland zelf recht zal verschaffen, mdien de mogendheden niet willen tusschenbeide komen. Met die openbaarmaking dezer depêche en met de artikelen vol sympathie voor Turkije in eenige Franscbe officieuse dagbladen coïncideert, en dit schijnt niet ge heel zonder beteekenis, eene opgave van de sterkte des Uussischen legers iti een der organen van de regeering te St. Petersburg. Daarbij wordt opgegeven dat llusland's leger op den voet van vrede zeven honderd duizend man sterk is, waarvan drie honderd duizend man nog in den loop van dit jaar met achterlaadgeweren zullen gewapend zijn, terwijl voor de artillerie drie honderd getrokken kanonnen in gereedheid worden gebracht. Telegrammen uit Ather.e en uit St. Petersbnrg melden dat de door Turksche kruisers steeds niet te achterhalen stoomboot Panliellenion weder van eene reis naar Kandia was teruggekeerd en aldaar weder een aantal vrijwilligers alsmede wapenen en munitie had ontscheept. Voorts wordt gemeld dat de bevelhebbers der opstandelingen op dat eiland besloten hadden om zooveel mogelijk alle beslissende veldslagen te blijven vermijden,in afwachting van het aanstaande voorjaar, waarin men van sommige mogendheden meer openlijk ondersteuning verwacht. Bij alle verwikkelingen der Turksche regeering met eigen bevolking of met vreemde mogendheden, treden de Montenegrijnen tegen het Turksch bestuur op. Dit is ook thans het geval. Het betreft weder de ten uitvoer- 1'gging eener militaire overeenkomst, omtrent het bezet ten van eenige punten des lands en het aanleggen van blokhuizen, voortdurend, gelijk men zich herinneren zal, een punt van verschil tnsschen Konstantinopel en Cettigne. Men verneemt dat de sultan dezer dagen Ismaël-pacha naar laatstgenoemde Montenegrijnsche hoofdstad heeft gezonden, om op de ten uitvoerlegging der bovenbedoelde overeenkomst aan te dringen. Wij betwijfelen intusschen ten zeerste, of deze Turksche gevolmagtigde onder de tegenwoordige omstandigheden in zijne zending slagen zal. De Revue des deux mondes bevat in haar laatste torn- mer eene vrij uitvoerige beschouwing over de Ooster- sche quaestie, waarvan wij als slotsom lezen dat eene duurzame oplossing slechts te vinden is in eeue confe deratie der Donau-staten, welke in staat zou zijn om weerstand te bieden aan den Russischen zoowel als aan den Turkschen invloed. Overigens belooft zich de Revue weinig van de bestaande of toegedichte alliantie-plan nen. Zoowel een bondgenootschap tusschen Frankrijk en Pruisen als tnsschen Frankrijk en Oostenrijk of Engeland komt haar onwaarschijnlijk voor. De bevolking van Noordelijk Sleeswijk wacht steeds op de vervulling van de bepaling der te Praag gesloten vredesovereenkomst, waarbij werd gezegd dat die bevol king zou hebben te stemmen over de vraag of zij weder bij Denemarken zal worden gevoegd. In plaats van tot dergelijke stemming over te gaan, heeft men thans ook in dat gewest verkiezingen uitgeschreven voor de samen stelling van het Noord Duitsch parlement. De Koppeu- haagsche Dagbladet releveert deze omstandigheid, onder opmerking dat het toch onbegrijpelijk is waarom men de Deensche bevolking in Sleeswijk wil doen medewerken tot het vormen van een staatslichaam, waarmede zij, als de overeenkomst van Praag eerlijk wordt ten uitvoer gelegd, niets hoegenaamd te maken heeft. Het Deensch dagblad wijst eindelijk nog op de door den minister von Bisiuarck gemaakte verdeeling der kiesdistricten welke ongeveer tien of twaalf Deensebe mijlen lang en slechts twee of drie mijlen breed zijn, hetgeen den kiezers bijna onmogelijk maakt om zich met elkander te verstaan omtrent de keuze hunner candidateu. Deze zelfde zonderlinge verdeeling in kiesdistricten is ten aanzien van Holstein gevoigd, om in dit laatste gewest de partij van den hertog van Augustenburg onschadelijk te maken. Volgens berichten uit Pesth zijn de verschillende tractiën der nationale partij in Hongarije eenstemmig van gevoelen om alle verdere onderhandelingen met het hof te Weenen af te breken, indien de bij keizerlijk decreet ingevoerde legerorganisatie niet wordt inge trokken. De Spaanscbe maarschalk Seriano, wiens arrestatie en overbrenging naar een der Balearische eilanden wij dezer dagen mededeelden, is uit zijne gevangenschap aldaar ontvlucht en reeds te Marseille aangekomen. Het schijnt dat koningin Isabelia's herinneringen aan hare jeugd minder strenge bevelen voor de bewaking van den maarschalk hadden doen geven. Brussel17 Januari. De tweede kamer heeft Dinsdag hare werkzaamheden hervat. Het gewijzigde wetboek van strafvordering dat haar door den senaat met talrijke amendementen 'was teruggezonden, was aan de orde van den dag. De voor standers van de afschaffing der doodstraf zijn dadelijk ■Bet hunne vroegere stellingen weder voorden daggeko men, en, in weerwil van de opmerkingen van den minister van justitie, omtrent de inoppoituniteit van zulk een ebat, heeft de heer Guillery met verscheidene andere gevaardigdeu een amendement tot afschaffing der oodstraf voorgesteld. Over deze motie is eene discussie zal daaU' C"e naar a"° waarschijnlijkheid geruimen tijd nieu Ulen' 's mooielijk, ja bijna onmogelijk, om een w argument aan te voeren in eene quaestie die door schrijvers en redenaars van alle landen waarlijk reeds sedert lang van elke zijde is bekeken geworden en waar omtrent iedereen kan geacht worden genoegzaam op de hoogte te zijn. Men heeft nu slechts met feiten te doen. Doch daarin is men echter vrij beperkt. Het is even moeielijk voor de voorstanders van het schavot om door feiten te bewijzen dat zijn instandhouding voor het bestaan der maatschappij onmisbaar is, als voor de voor standers der afschaffing, om hunne raeening door feiten te ondersteunen. Deze laatste hebben nogtans een krachtig argument bij te brengen. De heer Thonissen, een onzer clericalen, professor in de rechtsgeleerdheid van de Alma Mater te Leuven, heeft hetingeroepen door te zeggen dat in een tijdsverloop van 20 jaren in Enge land en in Frankrijk tien gerechtelijke moorden gepleegd zijn. Wie zon niet sidderen alleen bij de gedachte dat een onschuldige het schavot beklimt, ten onrechte bela den met een zware beschuldiging, en het hoofd onder de bijl moet nederleggen? Behalve het gevoel van levend begraven te worden en van vijf voet onder de aarde te ontwaken, opgesloten in zijn doodkist, kan de mensche- lijke verbeelding niets zoo verschrikkelijks uitdenken, als de terdoodbrenging van een onschuldige. De heer Pirmez, rapporteur van het wetboek van strafvorde ring, een hartstochtelijk tegenstander der afschaffing, heeft zoo zeer de onmogelijkheid om de redeneering van den heer Thonissen te wederleggen, gevoeld, dat hij de gemakkelijke partij heeft gekozen van de feiten te ont kennen. Van de andere zijde beschouwd gij zult mij het recht doen wedervaren dat ik eene strikte onzijdigheid in acht neem in een quaestie die, naar het mij voorkomt, de laat ste vau alle sociale en politieke hervormingen wezen moet van de andere zijde, zeg ik, hebben de voor standers van het schavot het beroemde woord van den humorist Alphonse Karr, tegenwoordig tuinier te Nice, aangehaald: „Welaan, zeide hij, ik heb er vrede mede dat de doodstraf worde afgeschaft, maar laat de heeren moordenaars er mede beginnen." Er ligt in deze weinige woorden veel bon senseen kalme redeneering en een logica die geen der voorstan ders van de afschaffing geheel heeft kunnen teniet doen. Een ander motief door den heer Pirmez opgegeven was dit: hij beweerde dat de doodstraf populair is. De kamer heeft over dit denkbeeld gemeesmuild en onder de leden ging hot antwoord rond, vroeger door den Luikscben afgevaardigden Moelier gegeven, toen de zelfde vraag hem door een rechtsgeleerde gesteld was, die beweerde dat hij verscheidene werklieden over deze quaestie had geraadpleegd en dat alle van zijne meening waren. Dit komt, luidde bet antwoord, omdat gij zelf hen hebt uitgekozen." De beer Pirmez heeft, volgens mijne meening, niet ge heel ongelijk, maar hij is slecht geslaagd in zijn betoog. Zonder diep in het onderwerp door te dringen had hij slechts de dnizende feiten behoeven aan te wijzen, waarbij de gewapende macht uoodig is geweest om een moorde naar of brandstichter aan de handen van het volk te onttrekken, dat zonder proce3, zonder bekentenis zijn slachtoffer op staanden voet wilde ter dood brengen om een afschrikkend voorbeeld te stellen. Men behoeft niet eens daarvoor bewijzen in de Ver- eenigde staten te zoeken, talrijke voorbeelden van eigen gerechtigheid zijn ook hier te vinden. De verwerping van het amendement is genoegzaam zeker 1). Niet onaardig zal het echter wezen zoo, gelijk te verwachten is, al de ministers voor de afschaffing der doodstraf zullen stemmen, indien men althans nog niet een middeltje ontdekt om de stemming over het. amen dement te voorkomen, hetwelk toch in geen geval door den senaat zou aangenomen worden. De gemengde militaire commissie heeft zich eergis teren geconstitueerd en den afgevaardigde de Brouckère tot president en den heer Tesch, den gewezen minister van justitie, tot vice president gekozen, terwijl de majoor der genie Mockel, die aan het ministerie van oorlog werk zaam is, tot secretaris is benoemd. De belangrijkste gebeurtenis dezer dagen, de eenige die de al de overige naar den achtergrond dringt, blijft nog altijd de nieuwe vlucht, welke de zaken van Langrand Dumonceau schijnen te nemen. De drom zijner vroegere pluimstrijkers verdringt zich op nieuw in zijn hotel. Hij schijnt zich verzekerd te honden dat de beide kamers van het Italiaansche parlement de overeenkomst, waarbij hij een winst van negentig miliioen franken behaalt, zal goedkeuren. De geheele zaak was stipt ge heim gehouden, en het eerst is, naar hij beweert, het denkbeeld bij den heer Langrand Dumonceau opgekomen. Dn onderhandelingen zijn te Rome gevoerd door den heer Alphonse Nothomb, de clericale afgevaardigde en oud-minister van justitie. De aandeelen in de vennootschap van Langrand Dumonceau zijD in den loop dezer week aanmerkelijk gerezen, maar ik heb redenen om te gelooven dat hij daarin zelfde hand heeft gehad. Hij is bezig een nieuwe leening van tien miliioen te sluiten; het publiek ziet hem echter op de vingers en heeft daarin geen ongelijk. Dezer dagen is een werkje verschenen, getiteld „Essai sur le suffrage nniversel" van een jeugdig schrijver, die nauwlijks 24 jaren telt: de heer Oscar Lcssinesses. Dit consciencieus bewerkt geschrift, dat meer dan eene uitmuntend geslaagde bladzijde bevat, heeft tot strek king een nieuwe partij in België in het leven te roepen geheel verschillend van de tegenwoordige liberale partij, 1) Een bericht uit Brussel van gisteren meldt, dat dit amende ment met 55 tegen 43 stemmen is verworpen. van de clericale partij en van dc democratie; hij wil eene ideale partij, eene waarin zich alle goede eigenschappen zouden vereenigen, zonder dat zij een der gebreken zal bezitten waarvan onze jeugdige reformateur de tegen woordige partijen beschuldigt. Dit is zeker een edel denkbeeld, hetwelk niettegen staande het paradoxale dat het bevat, tenminste allen lof zou verdienen, indien men, geheel tot de denkbeel den van den heer Lessincsses doordringendeniet zekere veroordeehm en een aangeboren antipathie tegen het volk en tegen de democratie, die groote en de eenige partij der toekomst, ontdekte, hetwelk onwillekeurig eenig wantrouwen inboezemt. De schrijver is vervuld roet ontzag en eerbied waar het den staat betreft, maar jegens het volk verraadt hij wantrouwen. En wanneer hij bij herhaling zegtlaat ons het volk opleiden, ligt daarin veel minder een blijk van sympathie dan een streven, om juist door de noodzakelijkheid van het volk te onderwijzen, aan te toonen dat het behoefte heeft om nog lang onder voogdij te worden gehouden. Van de zijde van een nog pas meerderjarig geworden knaap, zijn dit zeker nog verouderde principes, en men voelt zich telkens geneigd uit te roepen: „Zoo jong nog en reeds zoo doctrinair!" Een der leden van den Brusselschen gemeenteraad, de heer Splingaert, heeft in een der laatste zittingen het voorstel gedaan om een subsidie van f 20,000 franken aan het Vlaamsch tooneel toe te kennen, een voorstel dat tot nader onderzoek in handen van schepenen ge steld is. Het zou werkelijk jammer wezen zoo dit voorstel niet werd aangenomen. De sneeuw valt sedert gisteren avond in dikke massa op de Brusselscho strateu neder. Op sommige plaatsen is de passage er bijna geheel door gestremd, en volgens de voorspelling van een Oostenrijksehen of Bobeemschen Mathieit de la Drdme zal het sneeuwen nog vooreerst niet ophouden. Een heerlijk vooruitzicht,! Wij geven ook aan het volgende schrijven gaarne een plaats onder de tot op zekere hoogte voor het publiek opengestelde rubriek „gemeentebelangen." Mijnheer de Redacteur! Ik neem de vrijheid eene kleine plaats te vragen in de ruimte, door u in uw geacht blad afgestaan ter bespreking van gemeentebelangen, overtuigd dat de rijks hoogere burgerschool, wie mijn schrijven betreft, ofschoon geene gemeente-instelling, ook door u onder do gemeente belangen zal gerekend worden. Ik vond aanleiding tot hetgeen ik dienaangaande wensch in het midden te brengen in het „Woord over de school voor uitgebreid lager onderwijs" van jhr. rnr. C. de Jonge en bepaaldelijk in de zinsnede, voorkomende op pag.4, waar zijn koogwelgeb. na de v aag gesteld te heb ben: wat zullen zij aanvangen die hunne kinderen be stemmen voor eene opleiding tot den militairen stand zegt „het tegenwoordig middelbaar onderwijs is er niet op ingericht." Dat heeft de ondervinding reeds n u bewezen." Met vrijmoedigheid vraag ik hoe en waar? Hoe het met betrekking tot de toelating tot het instituut voor de marine gesteld is, weet ik bij gemis aan gegevens dienaangaande niet. Slechts dit weet ik, dat de enkele leerling van de rijks hoogere burgerschool, die dit jaar aan het examen daarvoor zich onderwierp, voldaan heeft en geplaatst is. Maar uit het jaarboekje voor de koninklijke militaire academie te Breda zie ik, dat van 17 jongelieden, van hoogere burgerscholen afkomstig,9 zijngeplaatst,terwijl van eene inrichting, in dit opzicht bij uitstek gunstig in den lande bekend, en waar men meer dan ergens met de eischen van het examen bekend kan zijn, op een gelijk aantal nangebodenen slechts een meer, nl. 10, zijn toegelaten. Nn is bet ontegenzeggelijk waar, dat de meeste hoogere burgerscholen niet lang genoeg in wer king zijn, om het vermelde, stellig niet ongunstig resul taat, uitsluitend aan het onderwijs aan die inrichtingen toe te schrijven; men bedenke dat ik mij niet ten taak heb gesteld aan te toonen, dat bet tegenwoordige mid delbaar onderwijs daarop bij uitnemendheid is ingericht, maar wel, dat de ondervinding het tegendeel nog niet heeft bewezen, zooals in genoemd „woord," ter aange haalde plaats, zonder spoor van bewijs stoutweg is ter nedergeschreven. Een woord tot verklaring waarom juist ik mij verplicht erkende tegen do aangehaalde zinsnede op te komen. In eene tot bij bet onderwijs belanghebbende of daarin belangstellende ingezetenen gerichte circulaire, vermeldt de heer mr. C. W. E. Vaillant dat o. a. ook ik mijn zoon van de hoogere burgerschool op een kostschool had geplaatst. Ware zijn weledelgestr. met mijne motieven bekend geweest, hij zou dit feit niet hebben bijgebracht, als bewijs dat het onderwijs aan de hoogere burgerschool ongeschikt oi onvoldoende was, of ten minste daarvoor geacht werd voor hen, die zich tot de Militaire academie wenschen voor te bereiden. Wat ik verplicht was elders te zoeken, omdat ik het door het verbod aan de leeraren om privaat onderwps te geven, hier niet vinden kon algemeene repetitio zal naar mijne opvatting elk jongmensch, aan welke model-inrichting ook opgeleid, behoeven, zal bij zich mot kans van welslagen aan egtt- vergelijkend examen onderwerpen. Blijkt alzoo uit het medegedeelde dat ook ik in aWffl zin dupe~t£én geweest van het te dezer stedfyjWjpen® inricffling gemonopoliseerde onderwijs en volgMpórll,t; ve^dfcj' dat ik da pbgiugen van de heeren de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 3