O U R A N T. N° 11. Zaterdag ffiinnmlcmft. 1867. 19 Jantiari. Bij deze courant behoort een bijvoegsel, bevattende Editie van Vrijdag avond 8 uren. Vervolg' van het in dit norainer aangevangen verslag van het verhandelde in de eergisteren gehouden zitting van den gemeenteraad alhier. Geneeskundig Staatstoezicht. De Inspecteur voor het Geneeskundig Staatstoezicht in Zeeland, noodigt de geneeskundigen in dit gewest uit hem onverwijld, immers zonder gebruikmaking van den uitstellingstermijn in art. 6 van de wet op de uitoefening der geneeskunde toegestaan, bericht te geven wanneer een of meer gevallen van Lepra onder hunne behandeling mocht komen. Middelburg, 18 Januari 1867. A. A. FOKKER. Middelburg 18 Januari. Het nieuw ontwerp tot regeling der schutterijen stemt in de hoofdbeginselen overeen met het gewijzigd wets ontwerp, dat in de laatstvorige zitting bij de tweede kamer was ingediend. De regeering meent dat dit ont werp, mits in enkele deelen gewijzigd, zoodanige inrich ting aan de schutterijen zal geven, dat ze' aan hare tweeledige bestemming: verdediging des vaderlands in tijd van gevaar en oorlog, en handhaving der inwendige rustten allen tijde, zal knnnen beantwoorden. Het is even wel te betwijfelen, of zij uit een krijgskundig oogpunt wel in allen opzichte zal voldoen aau de eischen, welke tegenwoordig aan een leger moeten worden gesteld.- Naafmato zich echter in de schutterij een grooter aantal mannen bevinden, die hunne opleiding in het leger hebben genoten, zal hare militaire waarde verhoogd worden. Hiertoe ware te geraken, door het maximum van de jaarlijksche lichting der militie te ver- hoogen, tot welk einde eene wijziging van de artt. 1 en 2 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72) noodig zou wezen. Die verhooging zou bijv. kunnen geschieden met 3000 man, zoodat de jaarlijksche lichting gebracht werd op 14000 man. Door dien maatregel zou ook vrij gevig kunnen worden toegepast de bepaling in het thans aangeboden ontwerp betrekkelijk het vrijstellen van de wapenoefeningen en wapenschouwingen voor schutte rijen in kleine gemeenten. Wordt op die wijze de sterkte van de vijf lichtingen der militie tot een maximum van 70,000 man opgevoerd, dan zal in tijd van oorlog een minder aanzienlijk getal schutters opgeroepen en uit hun werkkringgernkt worden,terwijl deze hoofdzakelijk dienst zullen verrichten in vestingen en versterkte plaatsen. De schutterij zal dan in den regel geen of althans zeer weinig manschappen aan het leger te velde behoeven te leveren. Zelfs mag men verwachten, dat het aantal schutters, die zich vrijwillig zullen aanbieden, daarvoor nagenoeg toe reikend zal wezen. De verdediging zal dan, wat de troe pen te velde betreft, bijna uitsluitend op de eigenlijke armée kunnen berusten. Intusschen heeft de regeering gemeend de sterkte der schutterijen niet lager te mogen stellen dan 3 man op elke 100 mannelijke inwoners in elke gemeente voor vredestijd en van het dubbele voor tijd van oorlog. Eene wijziging der militiewet kan van de regeering morden verwacht. De gemeenten zullen in de kosten der schutterijen worden tegemoetgekomen tot een maximnm van f 5 per dienstdoend schutter. Bovendien wordt van wege het rijk voorzien in de wapening, het ledergoed en de munitie en in de toelagen, aan de kommandanten te verleenen. De kosten der jaarlijksche tegemoetkoming worden op f 250,000 geraamd. De dienstplichtige leeftijd is van het 22e tot het 34e Jaar uitgebreid. In tijd van vrede zijn van den dienst ook ontheven z'j> die als vrijwilliger of als loteling een dienst- j van driejaren bij de cavalerie, de veld- of rijdende artillerie hebben volbracht. Aan de bij de mobiele schut terijen dienenden, die in den strijd worden verminkt, zoowel als aan de weduwen en kinderen der in dienst gesneuvelden of omgekomenen, zal pensioen worden verleend. Ziedaar een beknopt overzicht van het wetsontwerp en de memorie van toelichting, welke wij later meer uitvoe rig hopen te bespreken. De sneeuw, die in de laatste dagen in groote hoeveelheid gevallen is, bemoeielijkt in vele streken de communicatie. Hier zijn het de omnibussen en diligences, gelijk elders de spoortreinen, welke in den geregelden loop van den dienst worden belemmerd. Binnen- en buitenlandsche posten komen dientengevolge zeer ongeregeld aan. De weg tusschen deze gemeente en Vlissingen werd gisteren morgen door de omnibussen met de uiterste moeite nog bereden; met den middag werd de dienst tijdelijk gestaakt. Ook de andere wegen op Walcheren leverden, even als die op Zuid-Beveland, dezelfde moei lijkheid op. Op den Vlissingschen weg en de rijkswegen was men gisteren evenwel druk bezig den weg zooveel mogelijk te baneD. Het gevolg hiervan is geweest dat heden morgen de omnibusdienst naar Vlissingen weder is hervat. De stoomboot, die heden morgen te half tien uren van hier naar Rotterdam is afgevaren, bevond zich, na ge- ruimen tijd wegens mist bij Wolfaartsdijk ten anker te hebben gelegen, te twee uren nog op de hoogte van Cats en heeft eerst later de reis knnnen voortzetten. Het violoncel concert van Haydn (le gedeelte), het welk de heer Jaques Rensburg van Rotterdam, die als solo violoncellist gisteren avond op het door het muziek gezelschap „Uit kunstliefde" gegeven concert optrad, in de eerste plaats voordroeg, hoewel reeds een hon derdtal jaren tellende, was toch zeker hier voor velen nieuw. De daarin voorkomende muzikale figuren dragen den stempel van den tijd, waarin ze zijn geschreven, hoewel hier en daar, vooral in het hoofdmotief eenige overeenkomst met Mozart's muzikale gedachten, in zijn Don Juan uitgedrukt, te vinden is. De uitvoering maakte op ons een gunstigen indruk. Meer nog was dit het geval met de voordracht der elegie van Ernst en de fantaisie sur deux thêmes van Lafont (O'est nne larme, en Le départ du marin) van Servais. Het spel van den heer Rensburg is degelijk, zonder overdrijving, en ge tuigt van goede studie. Het concertstuk voor piano van C. M. von Weber, werd door eene delittante meesterlijk voorgedragen. Met duidelijkheid in de snelste figtireD, krachtigen aan slag in de forto's en uiterste delicatesse in het pianissimo vertolkte zij waardig Weber's prachtige toonschepping. Het orchest voerde de wel wat groote symphonie no. 4, van Mcndelssohn gansch niet onberispelijk uit. Weber's Freyscbiitz ouverture echter hoorden wij nooit zoo geacheveerd door ons orchest voordragen, en bij de „Gruss aus der Ferne" van Verhulst, eene bevallige compositie, na de elegie van Ernst uitgevoerd, was het ons als of er harmonie tusschen de beide compositiën bestond, waarvan de eeno als het ware de oplossing van het andere bevatte. Sloeg de eerste den toon der ver twijfeling aan, in de laatste schemerde de hoop des wederziens door. De beer Reusburg gaf op verlangen van het auditorium als toegift de sehoone prelude van Bach, die hij breed, en geheel in overeenstemming met de compositie, uitvoerde. Gisteren heeft de heer mr. N. H. van Nes van Meer kerk, benoemd tot advocaat-generaal bij het provinciaal gerechtshof in Zeeland, voor den hoogen raad der Neder landen den vereisehten ambtseed afgelegd. Uit Vlissingen meldt men ons, dat de stoomboot Stad Vlissingen no. 1 gisteren met goed gevolg gelicht is. Er zijn timmerlieden heen gezonden om het lek voorloopig dicht te maken. Men vleit zich dat de boot nog heden te Vlissingen zal aankomen. Men schrijft ons uit 'sGraveuhage van 17 Januari: „Gij kent de brochures, die ten behoeve van Veero I fcj.v onlangs zijn uitgegeven. Ik verneem uit goede bron, dat er bij de regeering zeer ernstig sprake is om de haven van Middelburg, die, in verband met den aanleg van den staatsspoorweg en het kanaal naar Vlissingen, zou ver beterd worden, over Veere te leiden. Ben ik wel onder richt, dan zou deze verandering in strijd met het advies van de ingenieurs voor den staatsspoorweg in uw gewest zijn-" De Staatscourant van gisteren bevat de wet van den 25 December 1866, tot verhooging van hoofdstuk VII4 der staatsbegrooting voor 1866. In de Maandag te Amsterdam gehouden vergadering van aandeelhouders in het Paleis voor volksvlijt, heeft de commissie, belast met het onderzoek van den staat der maatschappij en de middelen om haar in stand te houden, bij monde van den heer F. C. van Hall, rapport uitgebracht. Naar aanleiding daarvan heeft de vergade ring de door deze commissie gedane voorstellen bij acclamatie aangenomen om 1. eene geldleening uit te schrijven, volgens het plan van den heerC. van Rinsum jr., die in al de behoeften van het paleis zal voorzien; 2. de voorgestelde wijzigingen in de statuten en het voorstel tot het benoemen van een nieuw bestuur uit te stellen tot eene volgende vergadering. De kamer van koophandel en fabrieken te 's Hertogen bosch heeft zich bij uitvoerig adres tot den minister van fiuauciën gericht, om andermaal op de onbillijkheid der bestaande patentbelasting te wijzen. De kamer wijst op het weinig doeltreffende en onhoudbare der thans bestaande klassen en tarieven van die belasting; op de vereischte verbetering in die wet, tengevolge der invoe ring van stoomkracht in de verschillende fabrieken en trafieken; op het ongelijkmatige der toepassing van de tarieven voor de verschillende gemeenten, en op de gelijkstelling van leerliugen en werklieden. De Staatscourant van gisteren bevat het verslag der commissie, belast met het afnemen van het examen, vermeld in art. 4 van het koninklijk besluit van 10 Sep tember 1864 van ambtenaren voor indischen dienst. Over het algemeen was de uitslag iets gunstiger dan die van het examen in Juni en Juli, waarop dit een vervolg was. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van de Eikenkroon de heer J. G. van Thiel, commies bij het departement van binnenlandsche zaken, en zulks ter zake van 50 jarige dienstvervulling aan dat departement. corps diplom atique. Benoemd tot attaché bij bet Nederlandsche corps diplomatique mr. L. J. D. baron Sirtema van Grovestins. marine. Op pensioen gesteld de kapiteins ter zee J. J. Wcsterouen van Meeteren, J. D. Wolterbeek, C. V. Zwaanshals en M. Cazaux van Staphorst, de beide eersten onder toekenning van den rang van schout bij nacht; de kapitein-luitenants ter zee C. L. J. d'Hamecourt en J. W. van Rhijn, de eerste onder toekenning van den rang van kapitein ter zee; en de luitenant ter zee le kl. J. C. Oudraat. Bevorderd tot kapitein ter zee de kapitein-luitenants ter zee G. Roijer, J- M. I. Brutel de la Rivière en J. A. II. Schreuder; tot kapitein-luitenant ter zee de luitenants ter zee le klasse F. J. Abresch, A. A. A. Gay mans, K. F. R- Andrau, H. P. van Boneval Faure en C. A. L. H. baron van Heeckeren; tot luitenant ter zee le klasse de luitenants ter zee 2e klasse H. P. Köuig, jkr. J- A. Koëll, K.W. E. von Leschen, A. G. M. van Einde en T. C. Gobée; tot luitenant ter zee 2o klasse de adel borsten le klasse W. F. Wesselink,F.G. M. van der Wijck, D. L. M. E. Keus, P. M. W. T. Kraijeuhoff van de Leur, C. II. Cornelissen, C. L. de Jong, H. Bernelot Moens, jbr. P. J. Vegilin van Claerbergen, G. W. L. Diemont van Langerak, J. L. M. van Gorkum en P. neyning; en tot adjunct-administrateur de scheepsklerk W. E. Muller. LEGER. Gedetacheerd voor den tijd van vijfjaren tuj het wapen der infanterie van het leger in Oost-Indie, tte

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1