MIDDELBURGSCHE COURANT. N0- 9. Dinsdag 1867. 15 Januari. Editie van Maandag avond 8 uren. IHiddelbui g 11 Januari. De gemeenteraad alhier zal op Woensdag a., des namid dags te éen uur, eene openbare zitting houden ter be handeling van de navolgende stukken: missives van gedeputeerde staten, goedkeuring van onderscheidene raadsbesluiten; missive bestuur der Maatschappij van landbouw en veeteelt in Zeeland, vrije uitvoer van vee; rapport commissie ad hoe betrekkelijk het onderwijs in deze gemeente; rekening der stads wisselbank 1866; voordracht onderhandsche verpachting van een gedeelte der visscherij. Men leest in de Arnhemsche courant het volgende: „De treurige rol, die België zich opgelegd heeft in de zoogenaamde Scheldeqnaestie, komt telkens sterker uit. Thans bevat de Kiilnischo Zeitung een schrijven uit Brussel, waarin de Belgen worden voorgesteld als be schaamd door de goedheden van graaf von Bismarck, die gloeiende kolen op hun hoofd stort. Immers de graaf von Bismarck, de door do Belgen miskende en vaak gelas terde graaf von Bismarck, die zelfs door hen verdacht werd dat hij plan had aan het bestuur van België een einde te maken diezelfde graaf von Bismarck heeft aan den gezant te Berlijn verklaard, dat hij met bijzon dere belangstelling de Scbelde-zaak volgde! Hoewel hij, volgens den steller van den brief, zoo geheel en al ver diept is in de organisatie van Noord-Dnitschland, dat hij zich met bijzondere zaken niet kan bezig houden, heeft hij zich toch persoonlijk over de Schelde-zaak een rapport laten voorleggen, en ten gevolge daarvan besloten, dat ook Prnisan zijnerzijds een technischer, commissaris of ingenieur tot onderzoek van deze zaak zal aanwijzen en tegelijkertijd in den Haag stappen zal laten doen om te bewerken dat van de zijde der Nederlandsche regeering het onderzoek van deskundigen zoo gemakkelijk moge lijk worde gemaakt. Nederland, zegt de correspondent, zal zich thans aan den drievoudigen druk door Pruisen, Engeland en Frankrijk uitgeoefend, zooveel te minder kunnen onttrekken, daar België vooreerst slechts op een onderzoek van den staat van zaken aandringt. „De bemiddelaars, wier tusschenkomst de meeste kans op een goeden uitslag geeft, zijn gewoonlijk de drie per sonen, welke aan beide partijen aangenaam zijn. Hoe men in België over graaf von Bismarck dacht en denkt, blijkt uit het medegedeelde, en dat de Pruisische premier in Nederland, behalve te Goes, geene sympathie geniet, is ook genoeg bekend. En op hem heeft men nu in België zijne hoop gebouwd in plaats van den gemeen- schappelijken vriend, roept men den zwarten man in." Uit Vlissingen schrijft men ons heden: „Naar ik verneem is eene vernieuwde poging om het bij Borsselen gezonken stoomschip Stad Vlissingen no. 1 te lichten, door het breken van een der kettingen mislukt." Men schrijft ons uit 's Gravenhage „Ik moet u eene treurige tijding mededeelen. In het In validenhuis te Bronbeek is de melaatschheid uitgebroken. Reeds vertoonen zich bij een zevental der daar verpleegde personen de kenteekenen van die kwaal. Een gerucht voegt daarbij, dat zich ook te Arnhem enkele verdachte gevallen zouden hebben voorgedaan. liet is te hopen dat spoedig afdoende maatregelen van voorzorg zullen worden genomen." Hetzelfde wordt ons nog van eene andere zijde medegedeeld. Wij laten ook dit bericht volgen in den vorm, waarin wij het ontvingen „Te Bronbeek is de melaatschheid uitgebroken. Het is te hopen, dat de regeering krachtige eu afdoende maat regelen neme, om de voortplanting der vreeselijke ziekte te voorkomen. Men weet, dat aanraking de ziekte voort- P ant. Voorloopig stelt men zich tevreden een houten °°ds in den tuin op te richtenhet is te hopen, dat deze maatregel voldoende moge blijken." Bij koninklijk besluit van den 19 Januari 1866 werd aan eiken geneeskundigen raad eene vaste som toege kend ter bestrijding van al zijne kosten, zoowel die voor de vergoeding van reis-en verblijfkosten der leden en plaatsvervangende leden, als voor vacatiegelden, kosten van de visitatie der apotheken, lokaalhuur, drukwerk enz. De toegekende som verschilde naar gelang van het aantal leden van den raad, van het aantal te visiteeren apotheken, van de plaatselijke gesteldheid enz. De algemeene rekenkamer achtte zich echter onbe voegd aan dit koninklijk besluit gevolg te geven en de daaruit voortvloeiende uitgaven te verevenen, omdat de wet uitdrukkelijk aan de leden van den raad persoonlijk recht op vergoeding toekent, wanneer door hen, ter uit voering der hun opgedragen verrichtingen, reizen zijn ondernomen of werkzaamheden gedaan eene toekenning van eene jaarlijksche som aan den raad in zijn geheel, onverschillig of er reis- en verblijfkosten en vacatiegel den zijn verdiend, achtte de rekenkamer derhalve niet in overeenstemming met de wet. Daar iuderdaad de letter der wet voor die opvatting schijnt te pleiten en toch het toekennen van eene vaste som aan iederen raad boven vergoeding volgens tarief, ook in het belang der schatkist, de voorkeur verdient, heeft de regeering bij de tweede kamer een wetsontwerp ingediend, dat de strekking heeft om art. 24 der wet op het geneeskundig staatstoezicht te wijzigen in den geest van het koninklijk besluit van 19 Januari des vorigen jaars. Uit 'sllage wordt ons gemeld: „De commissie, belast met de herziening van de inrich tingen der koninklijke militaire academie te Breda, heeft alhier, onder presidium van den generaal majoor Delprat, verschillende vergaderingen gehouden. De heeren Gregory, Kempees en van Heusden, die slechts advi- seerende en niet' effectieve leden zijn, zijn tot nogtoe niet uitgenoodigd aan die samenkomsten deel te nemen." In de Provinciale Noord Brabandsche courant leest men: „Bij nader onderzoek is het ons gebleken, dat de mededeeling in ons vorig nominer betrekkelijk de ge vangenstelling der cadetten, hoezeer deze ons van vele zijden was toegekomen, niet geheel en al juist was. Zij zijn in de cellen opgenomen, niet op hooger last, maar omdat het regel is, dat al de preventief aangehouden personen, voor zoover de beschikbare ruimte het toelaat, in de cellen worden geplaatst. Wat hunne voeding betreft wordt hun niets onthouden in hetgeen waartoe zij gerechtigd zijn en is het gebruik der cantine onbe perkt aan allen toegestaan." Benoemingen en besluiten. marine. Op verzoek eervol uit den zeedienst ontsla gen de adjunct-administrateur C. A. E. Masman. belastingen enz. Verplaatst de navolgende adjunct controleurs van de directe belastingen en het kadaster: jhr. F.S. van Panhuys, van Maastricht naar Leeuwarden, en de heer J. G. Perk van Lith, van Leeuwarden naar Maastricht. Benoemd tot inspecteur der registratie en domeinen van do le klasse de heer R. van de Kasteelethans inspecteur der registratie en domeinen 2e klasse, van de 3e klasse de heer J. H. Smits, thans ontvanger der regis tratie en domeinen te Vollenhove. Kerknieuws. Krachtens besluit van de algemeene synode der Nederlandsche hervormde kerk, is thans afgekondigd het nieuw reglement op de benoeming van ouderlingen en diakenen en de beroeping van predikanten. Volgens dit reglement, hetwelk den 1 Maart a. in werking treedt, wordt voortaan het recht tot die benoeming eu die beroeping in elke gemeente uitgeoefend door de stemgerechtigde leden, dat wil zeggen door de manslid maten, die onder het ressort der gemeente wonen, den ouderdom van 23 jaren bereikt hebben eu ten minste éen jaar geleden bij den kerkeraad geloofsbelijdenis hebben afgelegd, of op ingediende attestatie of bewijs van lidmaatschap als zoodanig bij de gemeente erkend zijn. Hiervan zijn uitgesloten zij die in het jaar, hetwelk aan de stemming of verkiezing voorafgaat, door eenig armbestuur zijn bedeeld geworden en zij die onder censuur of curateele staan. Binnen drie maanden na de invoering van dit reglement onderwerpt de kerkeraad aan de stemgerechtigden de vraag: of zij die benoeming en beroeping volgens dit nieuw reglement wenschen te doen, dan wel of zij dit op den bestaanden voet willen be houden. Wat de meerderheid daaromtrent beslist, blijft van kracht voor den tijd van vier jaren. Na verloop van die vier en vervolgens telkens om de tien jaren worden de stemgerechtigden op nieuw tot beantwoording derzelf de vraag opgeroepen. Verklaart nu de meerderheid dat zij de benoeming en beroeping volgens het nieuw reglement verlangt, dan geschiedt dit in gemeenten van minder dan 100 stemgerechtigden door die stemgerechtigden zeiven, doch in de andere gemeenten door een kiescol- legie. Dit collegie moet bestaan uitde gezamenlijke leden van den kerkeraad en tweemaal zooveel gemachtigden, door en uit de stemgerechtigden benoemd voor den tijd van vier jaren. Jaarlijks treedt van dit collegie een vierde gedeelte af, zijnde de aftredenden terstond her kiesbaar. De ouderlingen en diakenen, die bij het in wer king treden van het nieuw reglement iu dienst zijn, blijven hunne betrekking vervullen totdat hun dienst tijd verstreken is. Rechtszaken. De conditor Renke heeft op zijn verzoek om gratie een afwijzend antwoord ontvangen en is daarom aan stonds na het ontvangen van dit bericht weder van Groningen naar Appingadain overgebracht. Landbouw. EEN BEHOEDMIDDEL TEGEN DE AARDAPPELZIEKTE. „Na onderscheidene proeven in vroegere jaren geno men te hebben, zoowel naar voorschriften in couranten en tijdschriften opgegeven, als naar eigen denkbeelden, is mij gebleken zoo luidt eene mededeeling, welke wij aan den heer P. van der Meulen, rustend molenaar te Groede, verschuldigd zijn dat hetgeen in de Middel- burgschc courant van 27 Januari 1853 no. 12, omtrent aardappelen wordt gezegd, en de wijze om ze voor ziekte te bewaren, op goede gronden steunt. Daar wordt name lijk aanbevolen de pootaardappelen in Februari of half Maart uit de bergplaats te nemen, ze op eene onderlaag vau leem of klei tot een voet hoog' te leggen, beschut voor noorden- en oostenwinden, blootgesteld aan de open lucht, en wanneer het soms 'snachts nog mocht vriezen, ze te dekken met door do beesten belegen stroo, daarna de aardappelen een- a tweemaal om te wenden, de kwade en harde er uit te zoeken en de slappe verschrompelde voor poters te houden. Op die wijze gehandeld heb bende, pootte ik die aardappelen half Maart met andere van dezelfde soort tegelijk, doch ondiep, eu later bemerkte ik dat ze spoediger groeiden en eerder tot meelzetting kwamen, dus vroeger eetbaar waren dan de andere, zoo dat, toen de ziekte inviel, ze zoo ver gewonnen waren dat ze voor roeien geschikt waren, hetwelk ik echter niet deed, denkende ze dan niet goed te zullen bewaren. Maar later ben ik altijd bij het eerste rooien mijner vroeg ste in 'tbegin vau Juni poters gaan zoeken voor het volgende jaar, en heb, na ze op een goede bergplaats gelegd te hebben, ondervonden dat ze goed bleven: tevens rooide ik op denzeltden tijd, véordat de ziekte aanwezig was, een gedeelte, en legde ze buiten aan wind en weer blootgesteld, een ander gedeelte plaatste ik in eene goede bewaarplaats binnen'shuis, en een derde deel liet ik in den grondde uitkomst was, dat het eerste ge deelte toen de ziekte uitbrak, geheel ziek werd en geen enkele overbleef, dat het tweede gedeelte geheel van ziekte gespaard bleef en tot den tijd vau poten toe gezond en go..d eetbaar waren, en dat bet derde deel, iu den groud gebleven, ten deele was rot, ten deele goed zooals gewoonlijk. Toen ben ik het er op toe gaan leggen om de aardappelen al vroeger en vroeger te gaan winnen; daartoe moet men zich van vroege poters voorzien om die te verkrijgen handelt men als volgt: men neemt van de vroegste soort witte 'tzij kruipers of gele witte, en

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1