Öuitettlantr. Europa en DuitsoMand. Volgens het Sluisch weekblad is in de gemeenten Sluis, Sint Anna ter Muiden, Heille en Retranchement een adres aan de provinciale staten van Zeeland in omloop, houdende verzoek om de stoomboot „Zeeland" onherroepelijk buiten dienst te stellen voor het veer VlissingenBreskons. Het blad geeft voorts den wensch te kennen dal men in de overige gemeenten van dat district evenzoo handelen zal, alsmede dat de gemeenteraden zich met hetzelfde verzoek tot de staten richten zullen. Van een goed ingelichte zijde vernemen wij nader omtrent de tusschen de noorder nol en de directiekeet bij Borsselen gezonken stoomboot Stad Vlissingen, dat genoemde boot vermoedelijk op een vroeger verzonken zeedijk, op steenen of palen heeft gestooten. Dadelijk zette men de boot verder uit den wal, doch toen de kapi tein kennis kreeg, dat het water met kracht naar binnen drong, liet hij met den grootsten spoed achteruit malen, waarna zij, ongeveer ter plaatse waar men gestooten had, bleef zitten. De boot zat zeer gemakkelijk om te lichten, namelijk van voren en van achteren in vlot water, zoodat de kettingen er gemakkelijk onder door konden gehaald worden, hetgeen dan ook spoedig gelukte. De eerste lichting liep ongelukkig af; eerst sprong eon der kettingen en later bij de winding een kaapstand met kabel. Do lichting, waarover wellicht wat licht was ge dacht, geschiedde met twee steenschepen van den heer J. Filis, een schokker en de afgekeurde Vlissingsche boot (de zoogenaamde padde). De beide laatste schepen zijn voor dat werk minder dienstig. Men is thans bezig'met vijf steenschepen, drie van den heer J. Filis en twee van den heer van de Velde; met dezo vijf schepen en twee kaapstanden op de wal, denkt men de boot spoedig te lichten, wanneer het weder daartoe gnnstig is, waaraan bij dat werk schier alles gelegen is. Ji. Zaterdag avond had men de boot 12 a 14 ellen van de plaats wanr ze gezonken is, dichter tot den wal ge wonden, waardoor zij ruim een el was gelicht, zoodat bij laag water het dek zichtbaar is. Volgens een later bericht, lag de boot Woensdag nog op dezelfde plaats en was de lichting verstoord door het te vroeg aan den grond vallen van twee schippers. Overi gens meent men, dat de lichting niet met dien ijver wordt voortgezet, die er voor noodig is, waarvoor men als reden opgeeft, dat de schippers, daarmede belast, in niet onaanzienlijk daggeld werkzaam zijn, dat voor die schippers overigens weinig te verdienen valt, en dus best kan worden nagegaan, wat daarvan de drijfveer is. {Qoessche cour.) Z. M. de koning heeft eergisteren in een langdurig bijzonder gehoor ontvangen den heer mr. L. A. J. W. baron Sloet van de Beele, laatstelijk gouverneur-generaal van Nederlandsch Indië. De Staatscourant van gisteren deelt den tekst mode van het den 9 October jl. tusschen Nederland en Dene marken gesloten postverdrag. In hetzelfde nommer is opgenomen de wet van den 25 December jl., tot vastelling der begrooting voor de algemeeue landsdrukkerij voor het jaar 1867. Dtcnocniln^en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan den heer J. H. C. vau der Kun, lid vanden raad derstad Rotterdam en vice consul van Brazilië aldaar, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der orde van de Roos, hem door Z. M. den keizer van Brazilië geschonken. belastingen enz.- Benoemd tot ingenienr-verifica- teur van het kadaster J. C. Obbos, thans landmeter le klasse; tot ontvanger der directe belastingen en accijuseu te Werkendam c. a. J. H. Hccking, thans commies ter provinciale directie van de directe belas tingen, in-en uitgaande rechten en accijnsen in Noord- Braband en te Nieuwkoop c. a. D. J. P. N. Gaymans, thans ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Stadskanaal; tot ontvanger der directe belastingen, in-en uitgaande rechten en accijn sen te Vaals W. D. van Gogb, thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Krommenie. Op verzoek eervol ontslag verleend aan J. F. Ghijsens, als ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Valkenburg (Limburg), behoudens aanspraak op pensioen. üerbnleuws. Te Oostkapelle is tot predikant beroepen de heer C. de Wilde, thans te Poortvliet. Eergisteren vierde de heer G. P. Wijnmalon, predikant bij de hervormde gemeente to Yzendijke, zijne 25jarige ambtsbediening. Door eenige zijner gemeente leden werd hem ter herinnering aan dezen dag een geschenk vereerd, en des avonds bracht het fanfaren- gezelschap „Geduld overwint" hem eene serenade. Op nieuw beroepen tot tweeden predikant bij de christelijk afgescheidene gemeente te Neuzen, Axel en Zaamslag, de heer G. Altink, predikant te Maasland. Dlarinc en leger. Met den 1 Februari a. zal de hoofdingenieur der marine Tideman, thans belast met het opzicht bij den bouw in Engeland van het ramtorenschip, dat voor onze marine is bestemd, weder aan het hoofd van den scheepsbouw bij het maritiem etablissement te Vlissingen worden geplaatst; de ingenieur le klasse Visser gaat van Vlissingen bij 'srijks werf te Amsterdam dienst doen en de ingenieur le klasse Calten wordt van die werf naar Vlissingen overgeplaatst. {Utr. dagblad.) Gemengde berichten. Jl. Dinsdag is te Amsterdam het 235jsrig bestaan van het Athenaeum illustre gevierd. De feestrede werd gehouden door den hoogleeraar Groot. Te 2 uren vingen de feestelijkheden aan. Des middags had een diner van reünisten plaats. Des avonds werden er serenades gebracht. In Weenen bobben niet minder dan 1135 personen gebruik gemaakt van de bevoegdheid om zich tegen betaling van fl. 1000 van den militairen dienst vrij te koopen. Volgens berichten nit New-York van 26 December, was het schip Westminster, van Calcutta naar Londen, in September in de Stille Zuidzee door Chineesche zee- roovers genomen. Een gedeelte van do bemanning was vermoord, de overigen waren in de booten aan hun lot overgelaten en later gered geworden. Verkoepingeii en aanbestedingen. Jl. Woensdag is te Zoutelande ten verkoop aange boden een partij bouwland, groot 78 roeden 80 ellen, liggende onder Meliskerke. Verkocht voor f 1037.50. Therniometerstamd. 9 Jan. 'b av. 11 u. 43 gr. 10 'smorg.7u.44gr.'smidd.lu.44gr.'sav.llu.42gr. 11 'smorg.7u.42 'smidd. 1 u.42 gr. Algemeen overwicht. Wij vestigen heden in de eerste plaats de aandacht onzer lezers op de in dit nommer voorkomende belang rijke beschouwing over de laatste gebeurtenissen in Duitschland door Edgar Quinet, waarin de politiek van Pruisen op zoo voortreffelijke wijze wordt gestigma tiseerd. Aan de weinigen in den lande, die ter goeder trouw deze gebeurtenissen en den heer von Bismaret misschien nog eenigermate mot recht en rechtvaardig heid in verband brengen, zij vooral de lezing van Edgar Quinet's beschouwing zeer aanbevolen. Uit Florence wordt eene tijding aangebracht, welke, gelijk zij wordt medegedeeld, vrij zonderling klinkt en zoo al geeue bevestiging dan toch nadere opheldering behoeft. De Italiaansche regeering zou namelijk een wetsontwerp aan het parlement willen indienen, waarbij wordt bepaald dat de geestelijke goederen tegen eene som van zes honderd millioen, betaalbaar in zes jaren, aan de tegenwoordige bezitters zouden worden terug gegeven, onder uitdrukkelijke voorwaarde dat die goede ren binnen tien jaren uit de doode hand zonden over gaan, terwijl de bovengénoomde zes honderd millioen door tusscbenkomst van het bekende huis Langrand- Dumonceau aan de Italiaansche regeering zouden wor- don betaald. De regeering te Florence zou hierdoor een nieuw bewijs harer toenaderingsgezindheid jegens den paus willen geven, die zich juist door de wet op de gees telijke goederen ten zeerste gegriefd acht. In hoeverre nu echter het parlement geneigd zou bevonden worden om in dergelijke transactie toe te stemmen, zou, als dit wetsontwerp werkelijk door den minister Scialoja werd voorgesteld, de toekomst nader moeten leeren. Terwijl uit Athene of uit andere dan Tnrksche bron nen nog niets naders omtrent do beweerde nederlaag der opstandelingen op Kandia wordt gemeld, blijkt hot telkens dat de vijandschap tusschen Turkije en Griekenland zeer toeneemt. Indien men de uit Konstan- tinopel te dien opzichte aangebrnchteberichten gelooven mag, dan zou de Tnrksche regeering thans het bewijs hebben erlangd dat uit Griekenland allerlei pogingen worden in het werk gesteld om de overige eilanden in den Archipel, welke onder Turksch bestuur staan, in opstand te brengen. Ten gevolge dezer gezindheid in Griekenland gaat Turkije dan ook steeds voort met het zenden van troepen naar de Grieksch-Turksche grenzen. Een officie-us orgaan der Fransche regeering beijvert zich om de toekomst der Vereenigde staten zoo somber mogelijk in te zien en beweert, naar aanleiding van bet door de kamer van afgevaardigden te Washington aan genomen voorstel om den president in staat van be schuldiging te stollen, dat de tegenwoordige staat van zaken onvermijdelijk leiden moet tot een coup d'élat of tot een nieuwen burgeroorlog. Dat het een zoowel als het ander niet zonder genoegen door do regeering te Parijs zou gezien worden, willen wij gaarne gelooven, doch coups d'état behooren in Amerika niet to huis en zijn in de nieuwe wereld ook moeilijk denkbaar, terwijl voor do hervatting van den burgeroorlog voor alsnog weinig waarschijnlijkheid bestaat. Het bedoelde officieus orgaan schijnt de Amerikaansche toestanden naar de Franscho te willen beoordeelen of slechts te voorspellen hetgeen het wensebt. Overigens weet men uit den afloop der Mexicaansche expeditie, in verband met het einde vau den Amerikaanschen burgeroorlog, dat de regee ring te Parijs niet gelukkig is in hare beoordeeling van Amerika en de daaruit voor de toekomst te maken gevolgtrekkingen. Uit de laatste mededeelingen van den Franschen Mo- niteur omtrent Mexico blijkt weder, dat de maarschalk Bazaine zich volstrekt niet meer bekommert om de ver dediging des keizerrijks en slechts zijne troepen bijeen- trekt, om voor hun veiligen aftocht naar het vaderland te zorgen. De republikeinsche afdeelingen zijn dan ook weder overal in het veld verschenen en vertoonen zich tot zelfs op geringen afstand der Mexicaansche hoofdstad. door Edgar Quinet. De beroemde historicus Quinet heeft dezer dagen eene beschouwing geleverd over de laatste gebeurtenissen in Duitschland. Deze beschouwing is drieledig. In de eerste plaats schetst do heer Quinet de Duitsche aangelegen heden uit het Duitsch standpunt zelf, waarbij hij de stelling verdedigt dat de feodale aristocratie, welke thans door éene groote overwinning het oude eenheidsdeuk- beeld heeft verwezenlijkt, daardoor juist te gronde zal gaan. De waarschuwing wordt daarbij echter niet weer houden aan de Duitsche democratie oin zich toch niet te verbinden met het despotisme, waardoor eene rampzalige verwarring zou ontstaan van goed en kwaad, recht en onrecht, waarheid en leugen. In do tweede plaats besehouwt de schrijver de Duit sche gebeurtenissen met het oog op de positie van Frankrijk, waarbij hij te velde trekt tegen het, trouwens vrij bespottelijk, denkbeeld van sommige officieuse dag bladen, als zouden die gebeurtenissen aan Frankrijk vooideelig zijn. Frankrijk moet volgens hem op zelfver dediging bedacht zijn en zijn krijgswezen verbeteren,, maar wat iu de eerste plaats vereischt wordt, is dat aan dat rijk zijn prestige der vrijheid worde teruggegeven, In de derde plaats blijft mij over wij vertalen thans zoo getrouw mogelijk om den invloed te kenschetsen, door de laatste gebeurtenissen op Europa en op de maat schappij iu het algemeen teweeggebracht. Hoogst zonderling en leerzaam tevens is het oordeel daarover door Europa vóór en-na de overwinning van Pruisen uitgesproken. Nooit schier was er zulk eene verwarring van gevoelens. Men was dos morgeus Oosten- lij ksch^ezind, om des avonds weder Pruisischgezind te worden. En die plotselinge volslagen verbijstering van den geest, die uitingen in de meest verschillende rich tingen, als gevolg van den toestand van het oogenblik en meestal van een niouw succes, wat is die anders dan gebrek aan vaste overtuiging? Hoeveel tijd is er noodig om kwaad goed en onrechtvaardigheid rechtvaardigheid te doen worden? eene maand? een dag? een uur? Zulk een schouwspel werd ons aangeboden, hetwelk voor het vertrouwen op toekomstige vrijheid slechts een zwakken grond oplevert. Geheel Europa werd tienmalen in dezelfde week betrapt op de meest onbetwistbare verloochening van gevoelens, alsof er dan volstrekt geen beginselen van zedelijkheid meer tusschen de menschen bestonden. Ik vind dan ook hier weder dezelfde ver warring in het menschelijk gemoed, welke ik bij elke groote vernietiging van volksvrijheid heb waargenomen. De onmogelijkheid, waarin men zich bevond, om te midden van alles het recht behoorlijk te onderscheiden, zich daaraan een oogenblik vast te houden en zich daar door alleen te laten leiden, heeft het onomstootbaar bewijs geleverd van hot onbestemde, dat thans in het menschelijk gemoed zich openbaart. Een beroep daarop werd slechts beantwoord met het wijzen op geweld en fataliteit. Geen enkele lichtstraal verhelderde de gemoe deren, welke men tot onderwerping zag neigen of liever als van alle zelfstandigheid beroofd. Slechts het zimd- nadelgeweer heerschte op geheel het tooneel. Dat alleen sprak, dacht, oordeelde, philosophecrde, overtuigde, be keerde. Iets echter moet den rechtschapen man nog eenigszins verheugen, te midden van dien nacht des geestes: dat namelijk de vernedering van het gemoed de vermindering der intelligentie ten gevolge heeft gehad. Iloemeer het rechtsgevoel verdween, des te meer ook ging de practische zin te loor. In geen tijdvak is minder rechtschapenheid aanschouwd, maar ook in geen tijdvak is men gemakkelijker dupe te maken geweest. Onwaar is het dus dat de behendigheid vermeerdert, naarmate de edele werkiDg van den geest vermindert. De bevesti ging van deze waarheid alleen kon niet te duur betaald worden. De straks genoemde belachelijke verwarring in het gedemoraliseerd menschelijk gemoed moest men wel be mantelen, en men heeft zich dus gehaast om de schoonste namen aan de overwinnaars te geven. Na Sadowa werd de heer von Bismarck de verpersoonlij king van '89 en de koning van Pruisen werd voorgesteld als de Fransche revolutie. Het is iets eigenaardigs van onzen tijd, dat de schrik voor revolutiën alle schendingen des rechts doet dulden en dat, daar men behoefte gevoelt om die schendingen te bemantelen,men zeop de schouderen legt der revolutie, welke men verfoeit. Het recht beang stigt, zoodra het zich onder den vorm des rechts vertoont. Men neemt het slechts aan, als het zich gewijzigd door eene voor elk zichtbare onbillijkheid openbaart. Welk sophisme is het immers niet, om de Pruisische inlijvingen bij het Fransche jaar '89 te vergelijken! Waarin, ik vraag het u, bestaat de overeenkomst? Heeft ons '89 dan Normandije, Provence en Bourgondië met geweld van wapenen gedwongen om in de Fransche alliantie te treden? Is integendeel niet door een plechtig, vredelievend, algemeen votum der constituante alles bij ons geschied? De reeds vereenigde Franscho provinciën hebben zich vrijwillig onder éene gemeenschappelijke wet gesteld. En zulk eene gebeurtenis wilt gij met de bloedige Prui sische inlijvingen op eene lijn stellen! en gij noemt deze beide geheel en al tegenovergestelde zakon met éen naam: het nieuwe recht van '89! Heeft dan Duitschland verlangd om overwonnen te worden Treurige behoefte om alles to verwarren, totdat de verblinde en verstompte volken niet meer weten waarheen zich te wenden en,ook. zij zelfs, zich aan de fataliteit overgeven. Verduisterde gemoederen: onjuiste voorstellingen. Laat ons echter van het verledene geen verkeerd denk-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 2