boom. Dit is de vijfde maal dat zulk een feest wordt ge vierd. En waarom zeg ik dit alles? De eenige waarde eener goede daad (indien er goede daden bestaan) is deze dat daarover niet wordt gesproken. Ik zou ook gezwegen hebben indien ik alleen aan mij zeiven bad gedacht, maar het is niet enkel mijn doel, wel te doen aan 40 kinderen. Mijn doel is voornamelijk, een goed voorbeeld te geven. Dit is mijne eenige verontschuldiging." Het Engelsche blad de Colliery Guardian berekent hoeveel schade er in het afgeloopen jaar in den ijzerhan del is te weeg gebracht door de staking van arbeid van de zijde der werklieden. Volgens die berekening be draagt het verlies aan werkloon voor de arbeidprs 300,000 p. st. Wel hebben velen daartegen gelden getrok ken uit de onderlinge kassen, die uit hunne gemeen schappelijke bijdragen of uit de inschrijvingen van par ticulieren zijn opgericht, maar dit blijkt meer vertooning te hebben gemaakt dan het werkelijk was, daar bijv. van de 10 a 12,000 man, die in de ijzerdistricten bet werk «taakten, nog geen 3000 personen onderstand uit die kassen hebben genoten. Neemt men hierbij in aanmer king dat bet geheel bedrag van dien onderstand nog geen 10,000 p. st. beliep, dan blijft in allen gevalle bot totaal verlies, over alle werklieden berekend, nog ruim 290,000 p. st. Geen wonder derhalve dat zoo velen, die niet de minste geldelijke of andere hulp genoten, zich veel lijden en ontbering moesten getroosten en totaal tot armoede vervallen zijn. Doeb dit is niet het eenige nadeel van de zaak, want door den stilstand van het werk gedurende 19 weken moesten vele andere personen, wier beroep of bedrijf geheel of gedeeltelijk van den gang dier werk zaamheden afhangt, natuurlijk mede schade lijden en dit verlies wordt dan nog boyendien geschat op minstens 1,250,000 p. st. Hierbij komt nog dat de handel in smeed ijzer inmiddels naar andere kanalen is overgegaan,zoodat bet, zelfs onder de gunstigste omstandigheden, zeer lang kan duren eer die weder tot den vorigen weg is terugge komen. Neemt men bierbij in aanmerking de nadeelen voor de kapitalen der ondernemingen, dan moet men ook niet uit het oog verliezen dat het ledigloopen op vele arbeiders een zeer demoraliseerenden invloed heeft gehad, cn dat een aantal minder bekwame arbeiders uit andere gedeelten des rijks de plaatsen hebben ingenomen van bekwame werklieden, die zich aizoo uit de hunne ver drongen zien. D heer Digby Seytriour, recorder te New- castle, heeft zich insgelijks met dat onderwerp bezig gehouden en berekend dat de hier genoemde verliezen volstrekt niet te hoog zijn berekend. Ter voorkoming van zulke gevolgen voor den werkenden stand, bij even- tueele herhaling van stilstand, heeft zich reeds in Juli te Shefiield eene vereeniging gevormd, ten doel hebbende de aaneensluiting van onderscheidene associatiën uit dien stand, om met vereenigde krachten die nadeelige gevolgen te bestrijden. Deze vereeniging beeft sinds dien tijd onderscheidene meetings belegd cn is daardoor zoover gevorderd, dat zij laatstleden Dinsdag te Manches ter eene algemeene vergadering beeft geopend van 58 afgevaardigden, vertegenwoordigende 54 verschillende takken van handel en 50,830 leden van arbeiders-vereeni- gingen. Vermoedelijk zullen de beraadslagingen dezer vergadering nog wel eenige dagen aanhouden, vooral omdat liet verschil van loon tnsschen de onderscheidene takken van industrie zeer veel ruoeHijkheid oplevert omtrent de verdeeling der bijdragen voor de algemeene kas en het bedrag van den onderstand. Naar het evenwel schijnt, zal tnen op dat punt wel tot overeenstemming komen. Aan den lieer Thornyeroft is opgedragen het ver vaardigen van een standbeeld van de koningin van Engeland, die te paard gezeten zal worden voorgesteld, liet zal- in grootte en uitvoering dat van den prins gemaal evenaren, dat te Liverpool is geplaatst. Do kosten zullen 5000 p. st. bedragen. De Hollandsche maatschappij van fraaie kunsten cn wetensebappsn heeft onlangs van den minister van binnenlandsche zaken ten geschenke ontvangen een exemplaar van de Curiosités du mttsée d'Amsterdam, facsirailés d'estampes de maïtres inconnus du XV siècle, gravés par les élèves 1'école de gravure 1'Académie royale des beaux arts Amsterdam, et éditês par le directeur de cette éeole, J. W. Kaiser. De Araster- damsche courant zegt van dat werk het volgende: „De vervaardigingen uitgave dezer verzameling heeft haren oorsprong te danken aan bet verlangen der hooge regee- ririg om in de gelegenheid te zijn, buitenlandsche kunst- geschenken van dezen aard, op hare beurt, bij voor komende gelegenheid met een tegengeschenk te kunnen beantwoorden. En deze keuze is bij uitnemendheid gelukkig geweest. Immers ons prentkabinet, welks kern naar alle waarschijnlijkheid afkomstig is van den stad houder prins Willem V, zelf beoefenaar en groot voor stander der graveerkunst, is hoogst merkwaardig. Tijdens de Fransche ovcrheersching als een rijke kunstschat naar Frankrijks hoofdstad overgevoerd, werd do verza meling ons in 1814teruggegeven. Zij is sedert door aan- koopen nog aanzienlijk vermeerderd, en heeft eene Europeesehe vermaardheid verkregen. Allerbelangrijkst voor de kunstgeschiedenis, vooral voor die der graveer kunst in Noord Europa, is de collectie, die wij thans bespreken, en waarin zich de hand van Hollandsche meesters op de kennelijkste wijze verraadt. De repro ductie door de élèves der Koninklijke academie van beel dende kunsten, onder toezicht en leiding van den hoogst verdienstelijken directeur der graveerklasse, den heer J. W. Kaiser, is voortreffelijk geslaagd. De photographie zou niet bij machte geweest zijn, deze prenten in hare kunstwaarde torng te geven, dewijl daardoor het eigen aardig licht en brnin en hetgeheele karakter der gravure verloren zou gegaan zijn. Maar de kweckelingen der gra- veerschoo! hebben met hunnen ervaren meester over alle moeilijkheden gezegevierd. De geheele oude graveer- methode, de kindschheid dier knust, werd nagespoord, om in het wedergeven dier kostbare oude kunstproeven te slagen, en zelfs werden de aard en de bereidingswijze der gebruikte inktsoort nagevorscht en nagevolgd. Dank zij deze studiën en daarop gegronde handelwijze, is het oorspronkelijke zóo getrouw wedergegeven, dat de kopieën met de origineelen zouden knnnen verwisseld worden, zoodat zij voor de beoefening en bestudeering der kunstgeschiedenis in het buitenland alsnu van de grootste waarde zijn en het bovenvermelde hoofddoel der uitgave geheel bereikt is." Door do Lilleshal Company zijn, bij wijze van proefneming, in Shropshire boringen bewerkstelligd, die een kolenlaag van 10 voet diepte deden ontdekken. Men heeft terstond het werk voortgezet en aanvankelijk is de eerste gissing bevestigd, dat de nieuwe mijn onge veer 10 milüoen ton steenkolen zou bevatten^ dezelfde maatschappij zal weldra nog meer oostwaarts nieuwe proefputten boren. Een ander belangrijk roijnen-feit leest men in de Aita-Californian van 19 November. Daarin wordt verzekerd, dat men in een groote mijn te Woodside bezig is een klomp gedegen gond los te wer ken van 3 voet lang. Betreffende de redding der bemanning van het Nederlandsche koopvaardijschip Petschora, wordt aan do Nieuwe Rotterdamsche courant het volgende mede gedeeld „Den 28 December li., des avonds te 7 uren. terwijl do wind tot storm was overgegaan en de zee geweldig hol stond, ontdekte men van Egmonds strand over de golven een licht. De duisternis liet niets meer onderscheiden, doch er bleef geen twijfel over, of er was een schip in nood, en elk oogenblik kon men de stranding er van verwachten. In allerijl werden de reddingsmiddelen in gereedheid gebracht, en bet licht, dat nu en dan werd gezien en met groote snelheid in noordelijke richting voortbewoog, mot gespannen verwachting gevolgd. Te tien uren kwam de noodlottige tijding dat het schip benoorden Egmond was gestrand, en spoedig was men met de reddingsmiddelen op de plaats des ge vaars, al was de afstand bijna een uur gaans en de zee zoo hoog dat het strand niet of nauwelijks kon worden betreden. Onmiddellijk werden drie vuurpijlen tegen den storm in losgebrand, om de verbindingslijn over te brengen; doch de eene na de andere miste het doel. De wakkere direc teur der reddingstoestellen (de heer Pianteydt) gaf nu bevel de boot in zee te brengen; het werd gehoorzaamd, maur de inspanningen der manschap bleven zonder vrucht: tot driemaal toe werd de boot teruggeslagen. Nadat andermaal eene proef met eene vuurpijl mislukt was, hield de directeur dringend aan om een vierden tocht roet de reddingsboot te wagen. De acht stoutmoe dige mannen, die zich daarioe bereid verklaarden en het waagstuk ondernamen, om in stikdonkere duisternis door de teugellooze golven te worstelen, ten einde te trachten hnn medemenscli van den dood te redden, waren Teun van der Plas, Job de Vrij (die reeds 32 jaren de boot heeft bediendhij was bij 25 4 30 schipbreuken werkdadig tegenwoordig en kan zeven eerbewijzen voor verschillende reddingen vertoonen; nu zou hij den ge- vaarlijksteu tocht doen dien hij ooit in zijn leven gedaan heeft), Klaas Vnil, Kees Zwart, Jan Stam, Jan Groen, Pieter Zwart en Dirk Boes. Hoe hevig de golven woelden en ofschoon de duisternis het gevaar verdubbelde, de acht mannen bemoedigden elkander, en de noodkreet, die boven het golfgeraas hun door 't hart sneed, verdubbelde hunne krachten. Al word de boot soms door de golven opgeheven, zoodat zij nu en dan over steven een verti- kalen stand verkreeg, do helden gaven het niet op en bereikten eindelijk bot schip. Maar het schip was reeds een wrak. „Het middelste gedeelte met den grooten mast was als tnsschen bet voor- cn achterdek weggeslagen. Totdat de mast begon te wankelen hadden de negen schipbreu kelingen zich daaraan vastgehouden, doch zes hunner waren toen langs het touwwerk, om meer veiligheid, naar den fokkemasten verder tot de boegspriet afgedaald. De drie overigen, met den grooten mast in zee gestort, wisten zich in de mars vast te klemmen en werden daar door de golven op cn neer geworpen. Elke stonde ver wachtten deze den dood, totdat zij (door de groote duis ternis eerst in hunne onmiddellijke nabijheid) de wak kere Egmonders te hunner huipe zagen genaderd. „O God! menschen, helpt ons!" was eensklaps de kreet der drie ongelukkigen bij deze onverwachte kans van behoud een kreet, zoo luid door de zes mannen van de boegspriet herhaald, dat het aan 't strand werd gehoord. Maar de heen en weer zwalpende mast vergrootte hot gevaar der hulpvaardigen. De meeste omzichtigheid en zeemanschap moesten in achtgenomen worden, opdat de boot niet tegen het wrak te pletteren sloeg. Evenwel, de drie ongelukki gen werden opgenomen. Helaas, de branding maakte het onmogelijk ook de boegspriet te bereiken. Doch de schip breukelingen die daar tot nu toe den dood ontkwamen, bemoedigd door de nabijzijnde hulp, verzamelden hunne krachten, en het gelukte hun door duisternis en holle zee langs het wrak de boot te bereiken (een tocht die boven alle beschrijving wordt geacht) en het veege lijf te be houden. „Inmiddels werd op het strand roet angstige verwach ting de terugkeer der reddingsboot verbeid. Zij was in de duisternis verdwenen; het meest geoefend oog kon niets van haar onderkennen; ervaren zeelieden hadden de redding onmogelijk verklaard, en op het horloge telde men reeds twintig minuten sedert de boot vertrok; men begon aan hot behoud der redders te wanhopen. Maar op eens wierpen de wilde golven de boot uit de duisternis terug; pijlsnel naderde zij het strand en bracht de acht dappere redders en de geheele bemanning van het ver nielde schip veilig aan wal. „Eene redding als deze, waarbij de volharding zoo door het geluk van den goeden uitslag werd bekroond, behoort tot de zeldzaamheden. De omstandigheden dier schip breuk waren zoodanig, dat tot een oordeel bevoegde personen verklaren: indien het dag ware geweest, en men dus bot gevaar bad kunnen overzien, wellicht had men alsdan den tocht niet gewaagd." Meteorologische waarssemiijigen, gedaan op 'srijks werf te Viissingeu, des middags 2 uur. December 1868.Januari 1867. Wind. Aanmerkingen 30 "West. 31 Zw.t.W I I, Zw. 3 O. NO. 3 W. t. Z. 4 Nw.t.W 5 ZO.t. O. 755.0 766 1 -1.4 0 3 licht bewolkt helder. 0.0 bewolkt held. mist. 4.7 betrokken sneeuw. 13.3 bew. betr. sneeuw. 5.7 betrokken sneeuw. 6 9 j bew. helder sneeuw. 1.8 mist betrokken Thermomctei'sfantl 5 Jan. 's av. 11 u. 27 gr. 6 's morg.7 u. 30 gr. 's in idd. 1 u. 36 gr. 's a v. 11 u. 39 gr. 7 'a morg.7 u. 42 'sraidd. In. 46 gr. Staten-gencraai De begrooting voor het departement van oorlog heeft dit jaar tot eene langdurige bespreking in de afdeelingen der tweede kamer aanleiding gegeven. De hoofdvraag die behandeld werd, was: Door welke middelen kunnen wij gevaren, die den Nederlandscben staat van buiten 's lands zouden kunnen bedreigen, voor komen; met welke krachten kunnen wij ze bestrijden? Terwijl enkele leden van oordeel waren dat wij aan geen ernstige verdediging zouden kunnen denken, was de groote meerderheid van oordeel, dat verdediging des lands tegen een onverhoopten vijandelijken aanval een plicht is van ons volk. Zij hield daarbij de meening vol, dat wij ook kracht bezitten om onze onafhankelijkheid te handhaven. Dezelfde groote meerderheid, die wensebte mede te werken om eene goede inrichting van 'slands verdediging in het leven te roepen, drong er op aan, dat de regeering hare zienswijze hieromtrent zoude mededeelon en aan do staten-generaal een overzicht zoude geven van alles wat zij noodzakelijk acht otn het voorgestelde doel te bereiken. Men beschouwde de tegen woordige begrooting sleelits als eene tijdelijke voor ziening. Men drong te meer op mededeeling aan, omdat hetgeen de tegenwoordige minister, sedert zijn optreden aan het hoofd van het departement, verricht heeft, over het algemeen niet ongunstig werd beoordeeld. Gedurende dat tijdperk werd door hem reeds meer dan door een zijner voorgangers in het belang van 's lands weerbaar heid verricht. Zijne maatregelen tot opheffing van eenige

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 2