gen, welke meening echter hierdoor word bestreden, dat de bepaling van art. 168, alinea 1 der grondwet dan geheel illusoir zou worden gemaakt en er geen einde zon komen aan de aanvragen om tractement. De arrondissements rechtbank te Arnhem heeft voor de betrekking van kantonrechter te Elburg de volgende aanbevelingslijst opgemaakt: 1. rnr. baron van Sytzama, kantonrechter te Hinlopen; 2. mr. C. M. W. Schnell. kan tonrechter te Cortgene; 3. mr. J. II. L. van Buren, kan tonrechter te Sluis. De N. Bied. Ct. meldt, dat de minister van oorlog Zaterdag jl. geheel onverwacht de koninklijke militaire academie heeft bezocht en na een onderzoek naar do plaats gehad hebbende ongeregeldheden te hebben bij gewoond, weder naar de residentie is vertrokken. IScnoentingcn ets besluiten. rechterlijkk macht. Benoemd tot lid van den hoogen raad der Nederlanden mr. F. C. Donker Curtius, vroeger advocaat te 's Gravenhage. Benoemd tot advocaat generaal bij het provinciaal gerechtshof in Zeeland, mr. N. II. van Nes van Meerkerk, thans officier bij de arrondissements-rechtbank te Dordrecht. posterijen. Benoemd tot directeur van het postkan toor: te Winterswijk de heer P. T. de Ridder, thans directeur te Doetiuciiem te Doetinchem,de heer A. Bart jens, thans geagreëerde klerk te Leenwarden; en te Henglo de heer F. de Sitter, thans geagreëerde klerk te Groningen. Kerknieuws. De heer H. Poelman, predikant te Garsthuizen, heeft het beroep naar Arnemuiden aangenomen. ilcchtszaken. Gisteren stond voor het provinciaal gerechtshof in Zeeland terecht Pieter Eckebus, oud 46 jaren, geboren te Breskens, wonende te Groede, gepensioneerd kanon nier, thans alhier gedetineerd als zijnde beschuldigd van1. poging tot moedwilligen doodslag met voorbe dachten rade (moord), welke poging, door uiterlijke daden gebleken en tot een begin van uitvoering over geslagen, niet dan door toevallige en van den wil des daders onafhankelijke omstandigheden is verhiuderd en hare uitwerking heeft gemisten 2. van het moedwillig toebrengen van wonden, waardoor een beletsel om te werken van meer dan twintig dagen is ontstaan. De voornaamste bijzonderheden van dit geding zijn in het kort de volgende: Iu de maand Juni dezes jaars maakte de beschuldigde kennis met de 29jarige Johanna Cools, dochter van Maria Francina de Buck, wed. Hendriks, arbeidster te Groede. Destijds was hij in den kost bij J. Robijn aldaar, doch iu Juli veranderde hij van kosthuis en nam hij, zonder voorkennis van Johanna Couls of hare moeder, zijn intrek hij P. Geeraerts, zoo hij opgeeft uit een oogpunt van bezuiniging. Getuigde die geheimzinnige verhuizing welke volgens den beschuldigde echter aan Johanna en hare moeder wèl bekend was niet van opcnhaicigheid jegens zijne beminde, weldra bleek ook dat het verkeer met haar niet van zeer vreedzamen aard was. Den 28 Augustus toch kwam hij ten haren huize; verweet haar dat zij ontucht met een door hem aange duid persoon had gepleegd; greep haar, hoezeer zij zulks bepaald ontkende, hij de keel en duwde haar achterover op het bed waar hare zieke moeder lag, ouder het uit spreken der bedreigende woorden „Dood moet je en ik zal je wel krijgen; is het van daag niet, dan is het mor gen Op bet noodgeschrei kwam onverwacht eene buurvrouw, RosalieMispelaere, vrouw van P. Geeraerts, toesnellen, die dan ook verklaarde bet er voor te houden dat Johanna, zonder hare tusschenkomst, zou geworgd zijn door den beschuldigde, die nu echter verplicht was zijn slachtoffer los te laten. Ook de arbeider A. de Munck heeft een en ander ten deele bijgewoond, hoezeer deze verklaarde niets gezien te hebben. Twee dagen na liet gebeurde vraagde de beschuldigde zijn meisje om vergiffenis. Daar zij echter reeds te voren tegen hem was gewaarschuwd, uithoofde hij ziekelijk en arm was en schulden bad, besloot zij voortaan van allen omgang met hem af te zien. Dientengevolge verwisselde hij, die alleen zijn toenmalig kosthuis had betrokken om dichter bij Johanna te zijn, andermaal van kosthuis en nam hij zijn intrek bij de vrouw van P. vau Haiion, her bergierster aldaar, waar hij tot acht uren in den avond van 9 September verbleef, zonder met Johanna Cools nader te hebben gesproken. Bij het verlaten van laatst genoemd kosthuis zeide hij tot do herbergierster die wist dat hij al zijn goed verkocht, zoo het heette om naar Gelderland te gaan dat hij geen geld meer had en sloeg den weg naar Breskens iu. Dienzelfden nacht van 9 op 10 September, omstreeks elf uren, is hij echter naar Groede teruggekeerd; verbrijzelde een venster raampje in den zijgevel der woning van de wed. Hen driks, klom door het venster binnen, zoodat hij zich onmiddellijk bevond in het vertrek, waar die weduwe met hare beide dochters Johanna Cools eu de twaalfjarige Magdalena Hendriks te bed lag; opende een knipmes, richtte zich in het donker naar hc-t bed, bracht de weduwe eene zware wond aan den linker-voorarm toe, alsmede, over de moeder heen stekende en snijdende, eenige ern stige kwetsuren aan Johanna Cools in de zijde en aan dé band. De beschuldigde was dadelijk door de beide vrouwen op het gevoel herkend: de moeder riep hem zelfs toe: „Eckebus! Eckebus! hebben we dat aan je verdiend? mijn dochter ligt dood, wilt ge ook mij vermoorden?" Hierop sleurde hij de moeder van het bed, terwijl Johan na daaruit viel. Op het hulpgeschrei der slachtoffers verliet de beschuldigde deze en trachtte zich door de vlucht te redden. De weduwe is daarop mot hare kin deren gevlucht in de woning van Gcraerts, waar zij, na zwaar bloedverlies, verbleven, terwijl dadelijk om genees kundige hulp is gezonden, welke is verleend door den heer M. M. Lucieer, genees heel- en verloskundige te Groede, als getuige en deskundige ter terechtzitting beëedigd en gehoord. Volgens diens hoofdzakelijke ver klaring besloeg de wonde bij de weduwe meer dan de helft van den omvang des Iinker-voorarms, bij eene diepte van drie a vier Ned. duimen, terwijl het grootste gedeelte van het lichaam door het aanmerkelijk bloed- verlies als met bloed overgoten was. Bij Johanna Cools heeft hij bevonden eene gesnedene wond in de linker zijde, ter lengte van tweeNederlandsche dnim, eenedwar- sclie huidwond van dezelfde lengte aan het gewricht der linkerhand, een gestoken wondje in de handpalm der hand en een gesneden wond in do linker pink, zijnde de borst, linkerzijde en ledematen met bloed bevlekt. De beschuldigde is den 10 September aan het gehucht Papendrecht bij het veer in de gemeente Breskens aan gehouden door den rijksveldwachter I. Eckebus, die hem heeft overgegeven aan de brigade maróchanssée uit Oostburg. Hij had destijds een andere pet op zijn hoofd dan hij gewoon was te dragen, daar hij zijn eigen pet in de woning der mishandelden bad achtergelaten, waar zij in beslag is genomen. Een mes werd niet in zijn bezit gevonden. De beschuldigde erkende de gepleegde feiten, maar bleef ontkennen dat hij het voornemen zon hebben gehad het meisje te dooden of te verwonden, en evenzeer dat hij de bovengenoemde dreigende woorden heeft genit. Hij gaf op in zoodanigen opgewonden toestand te hebben verkeerd, dat hij destijds niet wist wat hij deed; hij bleef hierbij niettegenstaande de vele bezwaren welke hem door het hof werden voorgehouden; weet de oorzaak van zijn ongeluk aan het meisje zelve, en eindigde, zeer ontroerd, met eene genadige strafte vragen. De procureur-generaal hield de beschuldiging, zooals die in de acte van beschuldiging is gequalificeerd, vol, als zijnde zijns inziens wettig en overtuigend bewezen. Ook wees hij er op dat dit geding weder eene allertreu rigste bijdrage oplevert tot de kennis, hoe de mensch, door hartstocht verblind, tot misdaad vervallen kan, en herinnerde aan de overeenkomst welke er bestaat tusschen deze procedure en die van Herman Koer, daar, hoezeer bij de laatste de dood gevolgd is, hetgeen bij deze niet het geval is, aan beide jalouzij als eerste aanleiding tot het gepleegde misdrijf ten grondslag ligt. Op grond der wet requireerde hij schuldigverklaring van den beschuldigde aan de. hem ten laste gelegde feiten en 'zijne veroordeeling tot tuchthuisstraf voor een door het hof te bepalen tijd, doch van niet minder dan vijf en niet langer dan twintig achtereenvolgende jaren, als mede in de kosten van het geding, teruggaaf'der over- tuigingstnkken aan de eigenaren of rechthebbenden en bevel tot aanplakking van een extract uit 'shofs veroor- deelend arrest te Middelburg en te Groede op de gebrui kelijke plaatsen, of tot zoodanige andere straf als het hof, behoudens eene goede justitie, zal vermeenen te behooren. Mr. A. P. Snouck Horgrouje, den beschuldigde ambts halve als verdediger toegevoegd, betoogde in het alge meen, dat de beschuldiging zijns inziens niet past op de feiten zooals die hier bewezen zijn. Bij die feiten stil staande, merkte hij onder anderen op dat de beschuldigde gedurende een tijdsverloop van twintig jaren den staat eervol heeft gediend en zich, na gepensioneerd te zijn, als werkman goed heeft gedragen, tot hij op de hofstede waar hij werkzaam was kennis kreeg aan Johanna Cools, met wie hij eene soort van verkeering aanknoopte; dat hij gedurende die verkeering haar op een avond met een koopman uit Breskens aan het drinken vond, waar door bij buiten zich-zelven geraakte, te meer daar het meisje bij zijne komst dadelijk opstond en heenging, welke houding harerzijds niet voor een gerust geweten ten zijnen opzichte pleit. Dit voorval wekte de jaloezij van den beschuldigde op, waaraan de oorzaak van het verder gebeurde moet worden geweten. Ook werd ter loops opgemerkt dat drie getuigen de ongunstige repu tatie van het meisje en hare moeder als algemeen gerucht hebben bevestigd, een gerucht dat ook spreker, die zich tijdens het gebeurde in dien omtrek bevond, persoonlijk niet onbekend i3 gebleven. Na te hebben uiteengezet: 1. dat hier geen sprake kan z.ijn van eenige strafbare poging, 2. dat geen voldoend bewijs is geleverd van premeditatie, en 3. dat evenmin bewezen is het aan wezig zijn van animus occidendi, concludeerde de verdediger, dat het den hove moge behagen den beschul digde alleen schuldig te verklaren aan moedwillige en ouwiilige verwonding, met beperking der op te leggen coirectioneele straf binnen de engst, mogelijke grenzen. Nadat de procureur-generaal had verklaard bij zijn genomen requisitoir te blijven persisteereri, is de uit spraak door het hof bepaald op a. Vrijdag, 28 dezer, des voormiddags te tien uren Gisteren hoeft het hof mede uitspraak gedaan in eene den 14 dezer behandelde zaak .ten laste van Pieter Goudlooze, oud 55 jaren, en Johannes Hnissoon, oud 39 jaren, beide arbeiders te Colijnsplaat, beschuldigd van éen gezauienlijken diefstal onder verzwarende omstandig heden, en de eerste bovendien van drie zoodanige dief stallen. Het hof'heeft het eerste, aan beide beschuldigden ten laste gelegde feit (diefstal gepleegd door middel van een valschen sleutel uit een gebouw, deelmakende van de aanhoorigheid van een bewoond huis) onbewezen verklaard en hen mitsdien daarvan vrijgesproken, met bevel dat J. Hnissoon onmiddellijk in vrijheid zou worden gesteld. Voorts heeft het den eersten beschuldigde schuldig verklaard aan: 1. diefstal door middel van een valschen sleutel, 2. diefstal door middel van overklimming en een valschen sleutel, en 3. diefstal door middel van over klimming, allen gepleegd in de aanhoorigheid van een bewoond huis, en zulks na reeds te voren tot crimineeie strafte zijn veroordeeld geweest. Onder aanneming van de geringe waarde van het ontvreemde als verzachtende omstandigheid, is hij veroordeeld tot eene correctioneel» gevangenisstraf voor den tijd van driejaren, alsmede in de kosten. Een aantal door de rechtbank alhier gisteren weder uitgesproken vonnissen vermelden wij in een volgend nommer. Gemengde berichten. Dezer dagen werd bij de correctioneele rechtbank te Brussel een getuige voorgebracht, welken de presidedt verzocht om den gebruikeliiken eed af te leggen vau te zullen spreken de waarheid, de geheele waarheid en niets dan de waarheid. Hij verklaarde zich bereid dit te zweren, doch weigerde de woorden „zoo waarlijk helpe mij God almachtig!" uit te spreken, verklarende protestant te zijn en bewerende dat zijne godsdienstige overtuiging hem verbood om de Godheid aan te roepen, gelijk ook in den bijbel werd verboden. Het openbaar ministerie requi reerde daarop tegen den getuige de toepassing der wet en de rechtbank veroordeelde hem in eene boete van honderd franken en subsidiair in geval van niet-hetaling tot eene gevangenisstraf van 14 dagen. L'Indópen- dance beige trekt hevig te velde tegen deze uitspraak en beweert dat deze in strijd is met de constitutie. Ook 1'Etoile beige voegt zich hierin aan hare zijde en ver wijst insgelijks naar de constitutie, waarin de vrijheid om op godsdienstig gebied iets of aan iets te gelooven of niet te gelooven als een der eerste rechten op den voorgrond wordt gesteld. De veroordeelde getuige zegt dit bladmoet dan ook zijne zaak voor hoogere rech ters brengen, om, als dit nog niet helpt, eenvoudig de handhaving der hem bij de constitutie gewaarborgde rechten van de kamer van afgevaardigden te vorderen. Jl. Dinsdag waren van den veehouder C.G. Spruit, te Alphen aan den Rijn, zes koeien gestorven, waarvan er vijf begraven werden. Twee soldaten, aldaar gestatio neerd, patrouilleerden des avonds te 6 uren in de nabij heid van de plaats, waar het vee begraven was, toen zij een honderdtal bóeren-arbeiders zagen aankomen, waar schijnlijk met bet doel om die vijf koeien weder op te graven. Een van de soldaten wilde zijn geweer in do lucht afschieten, als signaal otu hulp van liet. hoofdkwar tier te erlangen, doell door het beven van zijne hand zakte de loop van het geweer en schoot hij een der arbei ders op de plaats dood. Bij de Baptisten gemeente te Franeker zijn II. Zon dag door eeu Chineeselien zendeling, onder een buiten gewonen toevloed van belangstellenden en nieuwsgieri gen, gedoopt twee nieuwelingen, beiden vrouwen. Deze plechtigheid, die geschiedt bij indompeling, vond vroeger plaats in de stadsgracht; doch sedert de burgemeester dier gemeente dit vei bood, beeft de kerkeraad iu het kerkgebouw, vóór den predikstoel, een bassin doen maken, waarin de novices, alleen iu een wit hemd gehuld, afda len, om den doop te ondergaan. De vrouw van J. Kooien, rijknecht bij den chirurgijn en vroedmeester Kieckenste Tilburg, is Donderdag ochtend bevallen vau drie welgeschapen dochters, terwijl dezelfde vrouw den 4 Februari jl. van twee dochters beviel, die even als de drielingen nog iu leven zijn. Deze vrouw heeft dus in 10], maanden vijf dochters ter wereld gebracht. - Zooals bekeud is, werden onlangs door Prnissen in Hannover oproepingen voor twee lichtingen gedaan. Op de keuring, die te Meppen moest plaat? hebben, waren van de 500 opgeroepenen slechts 2 aanwezig. Dit bewijst ten volle boe weinig sympathie in Hannover voor den Pruisischen dienst bestaat. Naar men zegt, bevindt zich eene menigte der opgeroepenen op Neder- landsch grondgebied. Handelsll De vrijwillige bijdragen voor den paus, door de Tijd ingezameld, bedragen reeds f 19,166.96. De tabaksplanters in den Paltz zijn, naar aanleiding der hooge in Engeland geheven wordende rechten op tabak (die, zonder aanzien der hoedanigheid, naar het gewicht worden berekend), op het denkbeeld gekomen, hun derwaarts uit te voeren product te ontdoen van de zooge naamde ribben, hetgeen bij zekeren graad van vochtig heid, gemakkelijk geschieden kan. De aldus gezuiverde tabak weegt 25 pet. minder, en is van des te betere qualit'eit. De Wiener Presse geeft een raiddel aan de hand om der schatkist eene niet ouwelkomen bijdrage te ver zekeren. Zij stelt voor, dat aan ben die gedecoreerd worden, alleen de benoeming zal worden toegezonden, maar dat zij zeiven de ridéerorders moeten koopen. De meesten zullen er zich twee aanschaffen; de orde in natura, die zij tot hiertoe kregen, en eeu miniatuur exemplaar. Zij meent dat degeeu die gedecoreerd wordt, wel een f 100 daarvoor over heeft. De verkoop vau ordeteekenen zou echter monopolie moeten zijn. Therm«ineter$tan<)i 21. Dec. 's av. 11 u. 35 gr. 22 's morg.7 u. 36 's midd. 1 u. 38 gr.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 2