lijke werken uit te voeren, maar, dit is eene dwaling. Dit is hun evenmin vergund als aan ons om het water van de Maas af te tappen. Bovendien hebben wij de vrije vaart op de Schelde vrij duur betaald. Deheer Dumortier. Ik kan niet metden heer Coomans instemmen, dat Nederland weigeren zou om onze eischen recht te doen wedervaren. Het is duidelijk aangetoond, dat de afdamming van de Ooster Schelde, door de ebbe te beletten, oorzaak zal wezen dat het stroombed langza merhand zal afnemen van den Westelijken Schelde arm. Is Nederland biertoe gerechtigd? Het verdrag der 24 artikelen zegt nadrukkelijk, dat de monden van do Schelde onder gemeenschappelijk toezicht van België en Nederland geplaatst zijn. Dit voordeel is ons niet gratis door Holland toegestaan: het protocol van den 5 October 1831 heeft ons genoodzaakt om daarvoor een rente te betalen van 600 duizend gulden, die later op 400 duizend is gebracht. Hier hebben wij dus niet met een quaestie van nationale gevoeligheid te doen. Neder land, ik wil dit gaarne gelooven, zal nu toch begrijpen, dat het ons niet langer de voordeden en waarborgen, waarvoor wij betaald hebben, kari betwisten. Wanneer de minister geprotesteerd heeft, dan heeft hij wel gedaan e:i ik wensch hem daarmede geluk. De heer Jacobs. Het oogenblik is naar mijne meening nog niet gekomen om deze quaestie au fond te behan delen. De stukken zullen ons nog wel andere argumen ten verschaffen dan die, welke men tot nu toe heeft doen gelden. Indieu wij die onder het oog hebben zullen wij kunnen zeggen of de regeering goed gehandeld heeft. De heer Rogier. België heeft geprotesteerd om»zijn recht te handhaven. Dit recht is voor niemand hier tegenwoordig twijfelachtig. Maar wat moesten wij doen na het protest? Dadelijk den uitersten maatregel te baat nemen? Wij tneenen dit niet te kunnen doen; wij hebben eerst alle middelen tot verzoening willen uitputten, en met dit doel hebben wij ons tot vreemde mogendheden gericht. Het is zeer te betreuren dat een zoodanig geschil tusschen twee landen is ontstaan, die zoo geschikt zijn om elkander te verstaan, maar wij hebben er niets aan kunnen doen. Het denkbeeld van eene vreemde commissie is in Nederland slecht opgenomen. Het is alleen ontstaan door het oprechte verlangen om deze moeielijae zaak op eene conciliante wijze te doen eindigen. Ik heb met leedwezen gezien dat een onzer dagbladen Nederland gelijk geeft. De heer Coomans. Welk blad? De heer Rogier, net artikel van dit blad is gewillig door de Hollandscbe pers overgenomen. Ik voor mij hoop, dat Nederland onze verzoenende stem zal hooren, en dit geschil spoedig zal beslecht worden. Indien Ne derland den dam door een brug wil doen vervangen, is het waarschijnlijk, dat de Belgische regeering zich daar mede zal kunnen vereenigen. De heer Coomans. Ik verzoek mijnheer Rogier drin gend de zeer onaangename insinnatie, die hij tegen mij heeft iugebracht, nauwkeuriger te omschrijven. Heeft hij op mij gedoeld, toen hij sprak van een blad dat over de afdamming van de Schelde gesproken heeft?De heer Rogier antwoordt niet. Welnu, ik verklaar dat het een zeer oneerlijke en slechte insinuatie is {Une trèsméchante et une tres mauvaise insinuationIk heb nooit meer dan een drietal regels over de afdamming geschreven en ik betwijfel of men er éen woord in zal vinden, dat de insinuatie van den heer minister billijkt. Ik verwerp deze insinuatie als een infamen laster (Oh! oh!). Zeker, infame laster; wel nietaari den achtenswaardigen minister toerekenbaar, maar wel aan diegenen die hem znlke inlichtingen verschaft hebben. De heer minister ant woordt niet. De heer Rogier. Wij kunnen niet beide tegelijk spre ken. De heer Coomans. Wij hebben het recht om het werk dat Holland wil maken te beletten, maar alleen dan wan neer bet uitgemaakt is dat het voor ons nadeelig is. De heer Rogier. Ik heb het artikel dat de heer Coomans zoo hevig in beweging gebracht heeft, niet bij mij. Dit artikel is niet onderteekend. De heer Coomans ontkent er de schrijver van te zijn, zooveel te beter, ik ben zeer verheugd over deze betuiging. Wij vernemen dat voor eene betere regeling en uit breiding van het brievenvervoer naar gene zijde der Wester-Scbelde nog steeds gewacht wordt op nadere beslissing van gedeputeerde staten dezer provincie. Eene directe verbindingtnsschen Walcheren en Noord- Beveland is tot dusverre afgestuit op de hooge eischen van de veerlieden te Kamperland. Om zoo mogelijk nog tot schikking te komen is ook voor deze aangelegenheid door den minister van financiën de tusschenkomst van gedeputeerde staten ingeroepen. Omtrent de overige uitbreiding van den postdienst hopen wij binnen weinige dagen meer gedetailleerde opgaven te kunnen doen. De stemming voor de benoeming van een lid voorde kamer van koophandel en fabrieken alhier, is bepaald op Vrijdag 28 dezer. In de uitvoering van Chopin's piano-concert ontvingen wij het bewijs dat de pianiste de behandeling van liet instrument volkomen meester is. De liefelijke en volle tonen, van het piano tot het forto overgaande, rolden als parelen voort. Duidelijkheid en goede opvatting vereenigen zich in haar spel. Vooral de fraseering der muzikale gedachten, is onberispelijk. Ook in de overige obligaat3tnkken drukten waarheid en eenvoud het zegel op het talent dezer pianiste. De heer A. de Jong bewees door de uitvoering van von Beethoven's prachtig viool concert een degelijk violist te zijn. Aan vlugheid paart hij een élégante streek. Niettemin beviel ons in liet stuk van Leonard zijne opvatting beter, en het effect daarvan zon nog gelukkiger geweest zijn, indien bet met accompagnement van groot orchest ware uitgevoerd. De concert-ouverture van van Bree, eene onde be kende, die we echter met genoegen ontmoeten, en de ouverture van Niels W. Gade, „lm Hochland" (nieuw), gaven eene welgevallige afwisseling, zoodat men den totaal-indruk van dit concert gunstig kan noemen. In eene gisteren alhier gehouden vergadering van burgemeesters uit dit eiland, is met eenparige stemmen besloten het verzoek van het hoofdbestuur der Maat schappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland, strekkende om de tegenwoordig geldende ver bodsbepalingen omtrent den uitvoer van vee in te trekken, niet in te willigen. Een telegram meldt ons dat de stoomboot de „Stad Vlissingen no. 1" bij Borsselen, door mist, aan den grond geloopeu en gezonken is. De passagiers en equipage zijn gered. Omtrent het voorgevallene met die stoomboot op gis teren, verwijzen wij naar de rubriek „zeetijdingen." Door de tweede kamer zijn, behalve de wetsontwerpen tot bekrachtiging der provinciale belastingen, de hoofd stukken I en VIIc der staatsbegrooting voor 1867 en de wet op de middelen aangenomen. Ook zijn aangenomen de credietwetten I tot IV. De staking der mortisatie is goedgekeurd, na verwerping, met 33 tegen 12 stemmen, van een voorstel van den beer Fokker om de discussiën daarover uit te stellen. Vervolgens is aangevangen de beraadslaging over de begrooting voor den aanleg der staatsspoorwegen. De post voor de overbrugging van den Moerdijk daarop weggevallen zijnde, werd het voorstel gedaan om de spoorwegbegrooling als credietwet aan te nemen, welk voorstel echter, na bestrijding door den minister van binnenlandsche zaken, is ingetrokken. Op het eerste concert, hetwelk in dezen winter het Muziekgezelschap „uit Kunstliefde" gisteren avond zijn leden en hunne dames aanbood, traden mejufvrouw Jacoba Boekelman, pianiste uit Utrecht en de heer A. de Jong, kapelmeester bij het muziekkorps der Mid- delburgscbe schutterij, als solisten op. Naar men verneemt zal de tweede kamer derstaten- generaa! olgens gewoontevóor K< rstinis op reces scheiden en niet vóór 9 Februari weder vergaderen. Arnhcour.) Bij het onderzoek der credietwetten in de afdeelingen werd vrij algemeen bmreemding aan den dag gelegd, dat de regeering bij de samenstelling dier ontwerpen niet overal getrouw is gebleven aan bet karakter dat, ook volgens haar eigene gezegden, credietwetten behooren te bezitten. Die credietwetten moeten geheel op de loopende begrooting gebaseerd zijn, zoodat, met de enkele uitzon deringen, die het belang van den dienst eischt,alle nieu we of verhoogde uitgaven worden weggelaten en dus ook de beraadslaging daarover afgesneden. Slechts dan is afwijking van de loopende begrooting gepast, wanneer op de voorgestelde begrooting posten voorkomen, tot minder bedrag dan vroeger uitgetrokken. Vooral eok bij de voorloopige begrooting van binneulandscbe zaken is deze dubbele regel, die steeds bij bet vaststellen van credietwetten gevolgd wordt, maar al te zeer uit het oog verloren. Uit Dordrecht schrijft men ons, 19 dezer: „Het dorp Barendreeht in de Zwijndrechtsche waard is gisteren getuige geweest van een ongekende, diep te be treuren beweging. In het koffiehuis, dat. ook tot raadhuis gebruikt wordt, zou een soiree littéraire et musicale ge houden worden, welke ook enkele onzer ingezetenen zouden opluisteren door hun talent. Al wat tot artesili- teit behoorde in het dorp en den ganschen omtrek was op de soiree genoodigd en men beloofde zich een aange- namen en nuttigen avond. Men had buiten den waard gerekend, dat wii niet zeggen t»uiten den kastelein,die is er, helaas! slecht genoeg afgekomen,maar buiten he^ volk. Een groote menigte boeren was op de been, en verstoord nog altoos over het afschaffen der kermis, wilde zij niet gedoogen, dat de mcergegoeden zich op hun wijze amuseerden. Zij misgunde hun elk genot. Toen de soiree in vollen gang was, werden de glazen ingewor pen en men drong binnen; een heftig tooneel tuoet er toen plaats gegrepen hebben. Bijzonderheden weet ik niet. Maar zooveel is zeker dat de autoriteit miskend werd en dat deze de gewapende macht uit Dordrecht heeft te hulp geroepen om de orde te handhaven. Een detachement van 25 pontonniers is, onder bevel van een luitenant, naar Barendreeht opgemai checrd, en heden middag met een 13tal belhamels, die gevangen genomen waren en thans in het huis van arrest opgesloten zijn, herwaarts teruggekeerd." Benoemingen en besluiten. leger. Overgeplaatst in rang en ancienneteit bij het wapen der infanterie van het leger in Oost lndië, de 2e luitenant van het 6e regiment infanterie J. A. Vink. Kerknieuws. Jl. Maandag had bij de Nederduitsche hervormde ge meente alhier de verkiezing plaats van drie notabelen, ten gevolge van de aftreding der heeren jhr. mr. A. W. Snonck Ilnrgronje, mr. N. J. C. Snouck Hurgronje en F. Nagtglas; van een plaatsvervanger voor notabelen, om bij vacature tusschentijds te kunnen optreden, ter vervanging van den heer mr. J. P. van der Bilt, door wien zijn ontslag is genomen, tengevolge zijner benoeming tot lid van bet provinciaal college van toezicht; en van een kerkvoogd, ten gevolge van de aftrediug van den heer N. Verhulst Wz., die verzocht beeft voor deze be trekking niet verder in aanmerking te komen. Bij de opening der biljetten is gisteren gebleken, dat zijn ge kozen: als notabelen, de heeren II. Boonen, mr. N. J. C. Snouck Hurgronje en F. Nagtglas; als plaatsvervanger voor notabelen, de heer A. J. van den Broeckeen als kerkvoogd, de heer J. W. van de Kamer. Marine en leger. Volgens een bij het departement van marine inge komen telegram, is Zr. Ms. fregat met stooinvermogen Adolf Hertog van Nassau, onder bevel van den kapitein ter zee G. P. J. Mossel, den 19 dezer naar Genua vertrokken, terwijl Zr. Ms. korvet van Speyk, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee P. van der Velden Erdbrink, daags te voren derwaarts is gezeild. Het examen van ouderofficieren, dingende naar den rang van 2eu luitenant, is geëindigd. Een zestigtal adspi- ranten heeft aan dit examen deelgenomen; zij, die aan het examen hebben voldaan, zullen door Z. M. tot 2en lui tenant bij de verschillende wapens benoemd worden. Bcchtszaken. De hooge raad heeft het beroep in cassatie, door Jannetje van Iloute, wed. van Mar inus van Weelo, inge steld tegen het arrest van bet provinciaal gerechtshof in Zeeland, waarbij zij wegens vergiftiging van haren man tot de doodstraf is veroordeeld, verworpen. De arrondissements rechtbank alhier heeft gisteren de volgende vonnissen uitgesproken: Mozes Hakker, vleeschbonwer te Vlissingen, is schul dig verklaard aan het bekende hem ten Ia3te gelegde feit, namelijk dat bij den 11 Mei jl., toen hij zich, in ge zelschap van de Bont en de Kaart, op den Vlissingschen weg bevond, den gedresseerden hond dien hij bij zich had, onder het roepen der woorden „petje, petje!" beeft opgehitst, waarna die hond op den persoon van J. L>. Stnbbe is toegeloqpen, trachtende diens pet te grijpen en, toen die jongeling -zijn pet in de hand had genomen om zulks te beletten, hem in de hand gebeten heeft, waardoor verwonding is ontstaan. Do beklaagde is veroordeeld tot veertien dagen gevangenisstraf, f 12 geldboete en in de kosten. Pieternella van de Velde, huisvrouw van L. Jobse te Domburg, is schuldig verklaard aan diefstal door een loonbediende ten huize en ten nadeele van zijn meester, en, onder aanneming van de geringe waarde van het ontvreemde als verzachtende omstandigheid, veroor deeld tot drie maanden gevangenisstraf, alsmede in de kosten. De diefstal bestond in het wegnemen en zich toeëigenen van twee oude ponden „bakerspek," toen zij in de maand September jl. als baker onder genot van loon, kost en inwoning, in dienst was bij Tannetje Franke, vrouw van J. de Visser. Overigens waren haar nog twee feiten diefstal van eenige ponden boter en spek ten laste gelegd, welke echter onbewezen zijn verklaard, zoodat zij daarvan is vrijgesproken. Pieternella Broeke, vrouw van J. Cornelisse, onder do gemeente Sint. Laurens, is vrijgesproken van eene tegen baar ingebrachte klacht ter zake van beleedigende uitdrukkingen jegen W. Aarnoutsen, ais zijnde niet bewezen dat die uitdrukkingen op den openbaren weg konden gehooid woiden, waardoor alzoo het bij de wet voor de strafschuldigheid vereischte criterium vervalt. Izaak van den Berge, ond 63 jaren, werkman te Breakens die den 6 December 1825 door het hof van assises wegens diefstal veroordeeld werd tot een uur tepronkstelling en vijfjaren confiiiement, en bij vonnis der rechtbank alhier van den 3 Mei 1860 wegens bedrie- gelijke oplichting tot vier jaren gevangenisstraf is schuldig verklaard aan misbruik van vertrouwen en veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, eene geldboete van f 12.50 en in de kosten. Hij was den 23 Augustus 11. door A. van Laaren, tegen genot van loon, belast met het balen eener vaars uit Groede en beeft van de hem tot betaling van dat beest medegegeven gelden f5.25 teruggehouden. Pieter Bakker, landbouwer te Kondekerke, is ver oordeeld tot eene geldboete van f 10 en in de kosten, wegens nalatigheid in het voldoen aan de in het belang van den veestapel vastgestelde bepalingen, door het niet aangeven van ziek vee. Den 2 November werd namelijk een zijner koeien ziek (zij leed aan verstopping), ten gevolge waarvan zij den 4 November deu hals is afge sneden, en eerst op laatstgenoemden datnm had de aan gifte der ziekte door den beklaagde plaats. Laurens Pieterse, landbouwer onder Grijpskerke, beklaagd van diefstal van drie melkplanken uit eene weide onder Kondekerke, ten nadeele van W. Reinierse, is schuldig verklaard aan diefstal van éen plank, gepleegd onder verzachtende omstandigheden. De diefstal der beide overige, nog niet opgespoorde planken, is onbe wezen verklaard. De beklaagde is tot drie maanden gevangenisstraf en in de kosten veroordeeld. Mariims Hardewijnse, ond 62 jaren, arbeider te Vlissingen, nam den 23 November jl. op het zeestrand

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 2