OIIRANT. N°' 202. Zaterdag 22 December. iBinttenlcmö. 1866. Bij deze courant behoort een bijvoegsel, bevallende DEPARTEMENT VAN FINANCIËN. OPENBARE VERPACHTING DOMANIALE TOLLEN. 1. voorloopige verslagen der tweede kamer; 2. verslag van het verhandelde in de jongste zitting van den gemeenteraad alhier. AANBESTEDING. Op Vrijdag den 28 December 1866, des voormiddags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den comtnis- Baris des konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den waterstaat, in het 11de district, aan bet lokaal van het provinciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed: Het onderhouden der rijks waterleidingen bewesten en beoosten het kanaal van Ter- neuzen, gedurende de jaren 1867, 1868 en 1869. Deze aanbesteding zal geschieden bij inschrijving en opbod, per onderhoudsjaar. Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het ministerie van hinnenlaridsche zaken, aan dat van het provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhoff, Raamstraat no. 49 te 's Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des rijks. Zullende den 7en en 4en dag vóór de besteding de noodige aanwijzing in loco worden gedaan; voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den hoofdingenieur van den waterstaat te Middelburg en bij den ingenieur te Neuzen. 's Gravenhage, den 5 December 1866. Van wege den minister, De secretaris generaal, J. SCHRÖDER. KENNISGEVING. SLUITING DER JAGT OP KLEIN WILD. De Commissaris des Konings in de provincie Zeeland, Gezien het besluit van heeren gedeputeerde staten van den 15 December 1866, no. 72; Gelet op art. 11 der wet van den 13 Junij 1857 (Staats blad no. 87) Maakt bekend, dat de sluiting der jagt op klein wild, met uitzondering van die op houtsnippen, (ook met schietgeweer) in deze provincie is bepaald op Maandag den 31 December aanstaande, met zons-ondcrgang; en dat het tijdstip van de sluiting der jagt op houtsnippen en waterwild nader zal worden vastgesteld. Deze kennisgeving zal in het provinciaal blad ge plaatst, en zullen afdrukken in plano aan de gemeente besturen ter aanplakking gezonden worden. Middelburg, den 18 December 1866. De commissaris des konings voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. ViW Op Donderdag den 27 December 1866, des voormiddags te 10 uren, zal, door den ontvanger der Registratie en Domeinen te Middelburg, Sluis en Tholen, onder nadere goedkeuring worden overgegaan tot de openbare ver pachting, bij opbod en afslag, van de tollen op 's rijks groote wegen in Zeeland, te weten TE JIIDDELBURGi in het Nederlandsch logement in de Abdij, ten over staan van den Notaris Wouteksen: 1. de tol no. 2 in het eiland Walcheren, onder Nieuw- land, gedurende de 3 laatste jaren, verpacht voor f 250 'sjaars; 2. de tol no. 1 in het eiland Walcheren, onder Middel burg, gedurende de 3 laatste jaren, verpacht voor f 800 'sjaars. Aan den tol no. 2 wordt, ingevolge koninklijk besluit van 4 Augustus 1866, no. 75, van 1 Mei 1867, slechts half tolgeld geheven; deze beide tollen zullen eerst ieder afzonderlijk en daarna in massa worden aangeboden. TE OOSTBUKG in de herberg de Eenhoorn, ten overstaan van den Notaris lis Nobel: 1. de tol r.o. 1, te Groede gedurende de 3 laatste jaren, verpacht voor f 1400 'sjaars; 2. de lol no. 2, te Schoondijke, met daarbij behoorend tolhuis en erf, kadastraal bekend sectie B, no. 502, groot 0.01.50 bunder, gedurende de 3 laatste jaren, verpacht voor f 620 'sjaars; 3. de tol no. 3, te Oostburg, gedurende de 3 laatste jaren, verpacht voor f 1200 's jaars; 4. de tol no. 4, aan de draaibrug onder Aardenburg, met daarbij behoorend tolhuis en erf, kadastraal bekend sectie A, no. 296, tuin, groot 0.07.63 bunder, en no. 297, tolhuis, groot 0.00.37 bunder, gedurende de 3 laatste jaren verpacht voor f 1590 'sjaars; 5. de tol no. 5, te Eede, gedurende de 3 laatste jaren verpacht voor fllQ 'sjaars. Deze vijf tollen zullen eerst ieder afzonderlijk en daarna in massa worden aangeboden. TE THOEEN in het logement Zeeland» Welvaren, ten overstaan van den Notaris mr. Wagtho: 1. de tol no. 10, nabij Tholen, met daarbij behoorend tolhuis en erf, kadastraal bekend sectie G, no. 771 tuin, groot 0.03.62 bunder, en no. 772, tolhuis, groot 0.00.38 bunder, gedurende de 3 laatste jaren verpacht voor f 520 'sjaars; 2. de tol no. 9, nabij Poortvliet, met daarbij behoorend tolhuis en erf, kadastraal bekend sectie F, no. 185, tolhuis en erf, groot 0.04.00 bunder, gedurende de 3 laatste jaren verpacht voor f 355 'sjaars; 3. de tol no. 8, nabij Scherpenisse, gedurende de 3 laat ste jaren verpacht voor f 2b 'sjaars. Deze drie tollen zullen eerst ieder afzonderlijk en daarna in massa worden aangeboden. De verpachting zal geschieden voor den tijd van drie jaren, in te gaan te middernacht tusschen den 30 April en den 1 Mei 1867. Indien door maatregelen in het algemeen belang geno men, de passage vermindert en de opbrengst dienten gevolge, naar het oordeel van den minister van financiën belangrijk wordt benadeeld, zal deze eene billijke vermin dering van pacht toestaan. De algemeene en bijzondere voorwaarden van verpach ting, benevens het koninklijk besluit van den 29 October, 1833, Staatsblad no. 59, liggen ter lezing aan de kantoren der Registratie en Domeinen te Middelburg, Sluis, Tholen, Zierikzee, Goes, Kortgene, Hulst, Bergen op Zoom en Middelbands, alsmede ten kantore van de notarissen voornoemd, terwijl tevens inlichtingen zijn te bekomen bij de ontvangers, die de verpachtingen zullen houden. De Directeur der Registratie en Domeinen in de Provincie Zeeland. MATHON. Middelburg 21 December. Terwijl wij onder een der volgende rubrieken beknopte uittreksels mededeelen van de voorloopige verslagen der tweede kamer nopens de verschillende hoofdstukken der staatbegrooting voor 1867, voor zoover die reeds zijn rondgedeeld, laten wij hier volgen hetgeen in de memo rie van beantwoording betrekkelijk de spoorweg-begroo ting voorkomt, voor zoover de daarin behandelde punten tot de werken in Zeeland in betrekking staan. De ijver van een onzer correspondenten stelde ons in staat het volgende uittreksel reeds gisteien aan de geabonneerden op ons bulletin te kunnen mededeelen. De voorgenomen aanbesteding van den bovenbouw voor den weg van de Ooster-Schelde tot Goes heeft op den 1 Maart plaats gehad. Do sporen zijn thans gelegd van Goes tot over de brug van het kanaal van Znid- Beveland en op een gedeelte van den weg nabij de Ooster-Schelde. Het gedeelte van den dam door de Ooster-Schelde, dat reeds vroeger in verband met andere werken ondernomen weid, is thans geheel gereed. Voor de aanbesteding vari de verdere afdamming, die den 28 Juni beproefd werd, kwamen toen geene aanbiedingen in. Met eenigszins gewijzigde voorwaarden werd den 26 Juli eene berbesteding inet beter gevolg beproefd. Met voorbereidende werkzaamheden, om de uitvoering in het volgende jaar krachtig te kunnen voortzetten, heeft de aannemer aangevangen. De ontwerpen voor de groote en moeielijke werken op Walcheren hebben meer tijd gevorderd, dan waarop aanvankelijk gerekend was. Met de waardeering en den aankoop der benoodigde eigendommen is intusschen voortgegaan, waarvoor dan ook van de gelden, op de loopende begrooting uitgetrok ken, twee tonnen gouds zijn besteed. Verder wordt in de memorie gezegd, dat men zich voorgesteld heeft om den spoorweg van de Ooster-Schelde tot Goes gelijktijdig met de afdatrmin; an de Ooster- Schelde te voltooien, om alsdan terstond dit gedeelte van den Zeenwschen spoorweg, in verbinding met de reeds geopende spoorwegen, in exploitatie te brengen. Het ware wellicht zelfs mogelijk dat die exploitatie tot 's Heer Arendskerke of tot bet Sloe zon kunnen worden voortgezet. Men m ende dat de uitvoering der volgende werken daardoor zon worden bevorderd, eu dat bet ook voor de belangen van Zeeland niet onverschillig kan zijn. Het geven van eene andere richting aan bet kanaal door Walcheren, zoodat dit zijne uitmonding te Veere zoude erlangen, komt den minister niet bestaanbaar voor met de wet van 31 December 1865 (Staatsblad no. 196), die de richting van het kanaal en de gemeen ten, ;velke het moet doorloopen, aanwijst. Er is nog een onderzoek aanhangig, of het scheepvaartbelang door eene wijziging van die wet, zooals eenige leden schijnen te verlangen en zooals voor het belangwekkende stadje Veere wenschelijk is, zon worden gebaat. Kwam deze tot stand en werd de monding van het kanaal van Veere verlegd, dan zou dit eene vei meerdering- van kosten veroorzaken, die op ruim f 300,000 begroot wordt. Ter voldoening aan het verlangen der kamer zijn vijf afschriften medegedeeld van het rapport door de ge mengde commissie van Nerdelandsche en Belgische ingenieurs opgemaakt ter zake van de afdamming der Ooster Schelde. De voorbereidende werkzaamheden strekken om de voortzetting der afdamming in het aanstaande voorjaar te doen plaats hebben. In afwachting van het officieele verslag der zitting van de Belgische kamer van vertegenwoordigers van Woensdag doelen wij het verkort verslag mede (volgens 1'Etoile Beige) van hetgeen over de quaestie der Schelde- afdaraming in die zitting is gezegd. Mogelijk geeft het officieele verslag ons nog aanleiding op deze discussie terug te komen. De beer Jacobs. De afdamming van de Schelde heeft tot langdurige onderhandelingen tusschen België en Nederland aanleiding gegeven. Ik wenschte te weten of de minister van binneulandsche zaken do stukken die op deze ernstige quaestie betrekking hebben, aan de kamer kan mededeelen. De heer Rogier, minister van bnitenlandsche zaken. Ik zeg den heer Jacobs dank voor de bewoordingen waarmede hij zijne interpellatie heeft ingekleed. Ik geloof niet dat het oogenblik gekomen is om deze stukkeu aan de kamer mede te deelen. Eene gemengde commissie is met het onderzoek van deze quaestie be last geworden, doch zij is het over de uitkomst niet eens kunnen worden. De Nederlandsche ingenieurs honden vol dat de afdamming op geenerlei wijze voor de scheepvaart nadeelig kan zijn; de Belgische ingenieurs beweren het tegendeel. Deze quaestie is reeds van oude dagteekening; zij is in 1846 begonuen, en altijd heeft Nederland dezelfde eischen gedaan. De regeering heeft eene laatste pogiug aangewend om tot een schikking te komen. Zij heeft zich tot de buitenlandsclie gouverne menten gewend met het verzoek om bevoegde ingenieurs te benoemen, aan wie het geschil zon worden voorgelegd. Hoewel deze pogingen nog niet aan het doel beantwoord hebben, hebben wij redenen om te onderstellen dat zij niotzonder gevolg zullen blijven. Wij hebben slecbts éen doel, namelijk ons door onbevoegde en onpartijdige man nen te doen voorlichten, eu zullen daarna bandelen naar het licht dat wij verkregen hebben. Deze commissie zal niet als scbeidsrech; er optreden, maar eenvoudigalsraad- plegend comité. Voor het overige is er niets uitdagend» in onze betrekkingen met Holland over deze quaesue, en de beste verstandhouding zal blijven bestaan. De heer Coomans. Het verwondert mij, dat men nog inlichtingen noodig heeft over een zaak, die sedert 20 jaren besproken is. Het eerste dat men te doen heeft, is zich te verzekeren van de resultaten, die men te vreezen heeft. Indien de minister eenige jaren geleden reeds de overtuiging had, dat de afdamming nadeelig zou zijn voor de scheepvaart op de Schelde, dan heeft hij wel gedaan met daartegen te protesteeren; maar, indien bij deze overtuiging niet had, ben ik van mee ning, dat hij door te protesteeren ons nutteloos aan onaangenaamheden heeft blootgesteld. Ik ben bijna zeker, dat Holland ons de gevraagde voldoening niet geven zal. Daarom geloof ik, dat het van onzen kant niet voorzichtig was om te protesteeren, voordat wij zeker waren van het nadeel dat ons die afdamming zal aanbrengen. De heer Rogier. Ja, gij zijt voorzichtig! De heer Coomans. Even als gij weet ik gevoelens van waardigheid en vaderlandsliefde te verstaan. Nederland beweert het rechtte hebben om op zijn gebiedallemoge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1