MIDDELBURGSCHE
COÜRA1VT.
201.
Donderdag
20 December.
1866.
Editie van Woensdag avond 8 uren.
t t
j3i(J<lelburg 19 SÜeeember.
liet voorloopig verslag der tweede kamer omtrent
hoofdstuk I der staatsbegrootiug voor 1867, met zoo veel
belangstelling tegenïoet. gezien, is thans opgemaakt.
Daaruit blijkt, gelijk reeds gisteren aan de geabon-
neerden op ons bulletin is medegedeeld, dat in de afdee-
lingen langdurige en levendige gedachtenwisseling heeft
plaats gehad over de politiek, door het kabinet in de
laatste maanden gevolgd.
Zeer vele leden, hoewel van meening zijnde, dat het
onraadzaam was terug te komen op de handelingen der
vorige kamer, zijn toch met nadruk opgekomen tegen
het rapport der ministers van 27 September 11., waarhij
door hen een poging werd aangewend om de minis-
terieele verantwoordelijkheid te beperken en tevens de
vrije beoordeeling van regeeringsdaden door de kamers
aan banden te leggen. In de stelling der ministers ziet
men miskenning van de onschendbaarheid des konings,
een der eerste onzer constitntioneele waarborgen.
Het gebruik door de ministers van de koninklijke
proclamatie gemaakt, werd door een aantal leden ernstig
afgekeurd. De regeering heeft door de toezending daar
van aan de kiezers zich eene inmenging in de verkie
zingen veroorloofd.
Ook de wijze waarop de ministers in de openingsrede
van 's konings naam hebben misbruik gemaakt, wordt
sterk gegispt.
Enkele leden hebben echter deze stellingen nadruk
kelijk betwist.
Vele anderen wilden alles ter zijde laten, wat met de
ontbinding der vorige tweede kamer in verband staat.
De inrichting eener schietbaan alhier ten behoeve der
schutterij en ook van paiticulieren die onder nader vast
te stellen voorwaarden daarvan gebruik zouden willen
maken, is thans beslist. De gemeenteraad heeft namelijk
heden namiddag besloten daartoe over te gaan en wel
buiten de Havenbarrière, aan bet zuidwestelijk gedeelte
van deu ouden bavendijk bij het zomerhuis de Dolfijn.
De kosten dezer schietbaan, welke zal worden ingericht
om op een afstand van driehonderd passen naar de schijf
te schieten, zijn op 1066 geraamd.
Naar aanleiding van het Provinciaal blad no.137, be
treffende eene nadere regeling der jaarwedden van de
burgemeesters en secretarissen (zie ons nommer van
11 dezer), is in deze zit ting besloten, de jaarwedde van
den secretaris te verhoogen met 200 en alzoo tebrengen
op ƒ1600, en die van den burgemeester, hoezeer niet
geëvenredigd aan de aan die betrekking verbonden werk
zaamheden, onveranderd te laten, daar de burgemeester
heeft verklaard voor zich geene verhooging te verlangen.
Aan de lectoren bij en de leden der commissie van
bestnnr over de geneeskundige schoolwelke met 1 Ja
nuari a. wordt opgeheven, is, op hun verzoek, eervol
ontslag uit die betrekking verleend.
Van curatoren over het gymnasium is een rapport
ingekomen betreffende het in Juli jl. gevraagd advies
ten aanzien van de al of niet vervulling der betrekking
van conrector aan die inrichting. Het advies strekt, ten
eerste om een conrector te benoemen, en ten anderen
om den heer K. F. L. Weber definitief aan te stellen als
leeraar in de nieuwe talen en letterkunde, alsmede in de
wiskunde, onder dien verstande evenwel dat zijne taak
verlicht zal worden wanneer de te benoemen conrector
bereid mocht zijn tevens onderwijs in een der nieuwe
talen te geven. De beslissing hieromtrent is tot eene
volgende zitting aangehouden, wanneer ook rapport zal
worden uitgebracht betreffende eene regeling van het
onderwijs op school C, hetwelk geacht moet worden
eenigszins metde regeling van het gymnasium in verband
te staan.
Het ingekomen advies van het bestuur der godshuizen
betreffende het nader verzoek van dr. Y. Keyzer om ver
hooging zijner jaarwedde als gemeente-geneesheer, strekt
tot inwilliging. De beslissing is tot eene volgende
zitting aangehouden.
Aan de firma Wolterbcek van Baggen cie, gasfabrie
kanten alhier, is een door hen in erfpacht bezeten stuk
gemeentegrond in den doorgang bij deu Branderij molen,
ter grootte van 43 vierk. ellen, tegen f 2 per vierk. el in
koop afgestaan,
Bij de vervulling der door periodieke aftreding te
ontstane vacatures in verschillende gemeente-instellin
gen en commissiën zijn al de aftredende titularissen
herkozen.
Yan deze punten en het verder in deze zitting ver
handelde geven wij in ons volgend nommer het gewoon
verslag.
De vereeniging voor statistiek in Nederland heeft in
hare dezer dagen te Amsterdam gehouden jaarlijksche
huishoudelijke vergadering onder anderen tot leden
benoemd de heeren dr. A. A. Fokker en F. Nagtglas
alhier.
In de Belgische kamer var. vertegenwoordigers heeft
heden een der afgevaardigden van Antwerpen den
minister van buitenlandsche zaken geïnterpelleerd be
trekkelijk den stand van het geschil met Nederland over
de afdamming der Ooster-Schelde. In het bijzonder ver
langde hij te weten of de geruchten juist waren, volgens
welke buitenlandsche mogendheden aangezocht zijn tot
het benoemen van ingenieurs, om de zaak te onderzoeken.
De minister beantwoordde deze vraag bevestigend.
De overlegging van alle stukken, welke op die zaak
betrekking hebben, door den interpellant verlangd, zal
eerst later kunnen plaats hebben.
Voor de interpellatie door den heer Viruly Verbrngge,
gisteren in de tweede kamer tot de regeering gericht
aangaande de wanordelijkheden, die volgens de dagbla
den op de militaire academie hebben plaats gehad, ver
wijzen wij naar de volgende bladzijde.
Bij de kamer van koophandel en fabrieken alhier zijn
ontvangen en ligt voor belanghebbenden ter inzage:
1. een exemplaar van het overzicht van den handel en
de scheepvaart van Groot-Britannië, over de maand
October en de eerste tien maanden van het loopende
jaar, en 2. een statistiek van den handel en de scheep
vaart in Nederland over de maand October.
Bij beschikking van den minister van binnenlandsche
zaken van den 17 dezer is bepaald dat met 1 Januari a.
zullen worden verplaatst, om in hunne nieuwe stand
plaatsen dienst te doen: de arrondissements ijkers D.P.
Broekman, te Roermond, naar het arrondissement Gorin-
chem; B. P. Moors, te Goes, naar het arrondissement
Roermond, en W. D. J. Koeutz,te Eindhovon, naar het
arrondissement Goes.
Uit Amsterdam wordt ons gemeld dat de benoeming
van den heer Rabusen tot secretaris van het college
van zeevisscherijen aldaar zeer druk besproken wordt,
en vooral groote sensatie heeft gemaakt omdat men er
gevolgtrekkingen uit afleidt welke weinig vereerend zijn
voor den minister van binnenlandsche zaken. Gelijk
bekend is was genoemde betrekking in de laatste jaren
vervuld door den hoogleeraar Buys te Leiden, die aan
de beurt van aftreding was, doch door de commissie het
eerst op de voordracht was geplaatst, terwijl de heer
Rabusen daarop als tweede candidaat voorkwam.
De mogelijkheid van een vrij nauw verband, dat er
zou kunnen bestaan tusschen deniet herbenoeming van
den heer Buys en de omstandigheid dat hij een der mede-
onderteekenaren is van het advies der dertien profes
soren, schijnt, naar men beweert, den heer Rahusen te
hebben doen besluiten voor die betrekking te bedanken.
Van eene zijde, die goed onderricht kan wezen, wordt
ons medegedeeld, dat de cadets van het vierde studiejaar
niet bij de oproerige beweging in de militaire academie
te Breda betrokken zijn. Oneenigheid tusschen jonge
lieden van het 3e en 2e studiejaar zou tot de betreurens
waardige gebeurtenis aanleiding hebben gegeven. De
cadet die dezer dagen overleden is, is de zoon van dokter
M. te II. Arnhcour.)
Het Handelsblad meldt het volgende, onder dagteekej
ning van 16 dezer:
„Het lijk van den cadet der genie M., van de konink
lijke militaire academie te Breda, bezweken ten gevolge
der mishandelingen, hem door zijne kameraden aange
daan, zal morgen naar de begraafplaats Zuylen worden
vervoerd. Deze zaak zal ten strengste vervolgd worden,
en volgens geloofwaardige mededeelingen zullen een
5tal cadets reeds binnen tweemaal 24 uren onder geleide
der koninklijke marecbausées naar den krijgsraad in de
eerste militaire afdeeling vervoerd worden."
Het Utrechtsch Dagblad deelt aangaande deze zaak
de volgende bijzonderheden mede:
„Don 13 dezer is te Breda de cadet M. uit Ilattera
voor het wapen der genie, oud 17 jaar, overleden. Bij
een zeer gunstig voorkomen, een zacht humeur, onberis
pelijk karakter en gedrag, was hij een jong mensch van
zoodanige uitstekende geestvermogens en onvermoeibaar
werkzamen aard, dat hij, zoo niet voor den knapsten en
meestbelovenden, dan toch zeker in deze opzichten voor
een der eersten van de militaire academie kon gehouden
worden. Hij was de vreugde zijner ouders, welke hij
nooit in eenig opzicht, redenen tot ontevredenheid heeft
gegeven. Zondag ontvingen zijn ouders een zeer vol
doenden brief van hem, nagenoeg tegelijk mot een tele
gram, volgens hetwelk hun zoon in zeer bedenkelijken
toestand naar de ziekenzaal was overgebracht. Het ver
moeden bestaat dat de verdienstelijke jongeling is over
leden, ten gevolge van mishandelingen door een of meer
cadets. De zaak wordt onderzocht. Het is inderdaad te
hopen, zoo dit vermoeden gegrond mocht zijn, dat de
dader of daders ontdekt, de schuld bewezen en de bestraf
fing streng en voorbeeldig worden moge. Het wordt inder
daad tijd dat er aan de baldadigheden en den infernalen
geest, welke deze academie eigen schijnen te blijven,
paal en perk gesteld worde."
De Brednsche correspondent schrijft het volgende aan
het Dagblad van 's Gravenhage:
„De door het Dagblad overgenomen berichten betrek
kelijk bet voorgevallene op <ie Koninklijke militaire
academie zijn alle gissingen, daar de ware toedracht der
zaak ook hier ter stede een geheim is voor bet publiek.
Het eenige wat met zekerkeid kan gemeld worden is, dat
bet slachtoffer der wanordelijkheden is overleden, en dat
een vijftal cadetten zijn aangewezen als zich aan deze
zware mishandeling te hebben schuldig gemaakt. Men
zegt dat zijne exc. de minister van oorlog zich in persoon
van de zaak is komen vergewissen en de krijgsraad er
van gesaisisseerd is."
De Arnhemsche courant van heden meldt dat eergis
teren ochtend te half tien nren de begrafenis van den
overleden cadet heeft plaats gehad. Vele officieren en
beambten der militaire academie waren, hoezeer de be
grafenis niet op militaire wijze geschiedde, op het kerkhof
tegenwoordig. Het blad deelt echter me.de, dat noch de
gouverneur, noch de kommandant der academie daar
aanwezig waren.
Het gerucht wil, dat de minister van justitie het voor
nemen heeft om sedert lang bestaande vacaturen van
advocaat-generaal bij de provinciale gerechtshoven
weder te vervullen. {Arnh. cour.)
Benoemingen caa besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan dr. H. van
Beeek Vollenhoven, te Amsterdam, tot het aannemen en
dragen der versierselen van ridder der orde van het
Legioen van eer; aan den heer L. R. baron Taets van
Amerongen, Zr. Ms. kamerheer, dienstdoende bij hunne
koninklijke hoogheden prins en prinses Hendrik der
Nederlanden, tot het aannemen en dragen der versierselen
van ridder der orde van den Witten valk; en aan den
heer J. G. van den Bergh, eerstaanwezend ingenieur bij
de staatsspoorwegen te Roermond, tot het aannemen en
dragen der versierselen van ridder 3e klasse van de
Kroon orde, hun respectievelijk geschonken door Z. M.
den keizer der Franschen, Z. D. den groothertog van
Saksen-Weimar Eisenach en Z. M. den koning van
Pruisen.
hoogescholen. Bevorderd tot gewoon hoogleeraar in
de godgeleerde faculteit aan de hoogeschool te Gronin
gen, dr. E. J. Diest Lorgion, thans buitengewoon hoog-
leeraar in die faculteit.
rechterlijke macht. Benoemd totsubstitnut-griffier
bij de arrondissements rechtbank te 's Gravenhage
mr. A. W. Hartman, thans substituut-griffier bij het
provinciaal gerechtshof in Zeeland; tot substituut-griffier
bij het provinciaal gerechtshof iu Zeeland mr. E. P.
Scborer, thans substituut-griffier bij de arrondissements
rechtbank te Middelburg; tot substituut-griffier bij de
arrondissements rechtbank te Middelburgjhr.mr. M. W.C.
de Jonge, advocaat te 's Gravenhage.
leger. Op verzoek pensioen verleend, ten bedrage
van ƒ1050 'sjaars, aan den kapitein jhr. E. R. van der
Wijek, van het wapen der artillerie, thans op non activi
teit, wien tevens de rang van majoor is verleend.
Op verzoek eervol ontslag uit Zr. Ms. militairen dienst
verleend, met toekenning van pensioen, aan den met
verlof hier te lande teruggekeerden leri luitenant der
infanterie van het leger in Nederlandsch Indië L. C. J.
Blanken, wegens ongeschiktheid tot het gaan hervatten
van den werkelijken dienst, ten gevolge van lichaams
gebreken.
i'OLDEBBiïSTUREN. Benoemd tot gezworen bij den
Ador nispolder, de heer J. de Groote.
Marine en leger.
Ingevolge machtiging des konings zullen met de
maand Mei a. de na te melden garnizoensveranderingen
plaats hebben, als: bij de infanterie, van het 3e regi
ment wordt de staf van het le en 4e bataljon te Vlissin-
gen, het depót te Middelburgen het 3e bataljon te Neuzen
gestatioueerd; van het 6e regiment, de staf met het
depót en hot le bataljon te Bergen op Zoom en het 2e