MIDDELBURGSCHE
COURANT.
i\°' 200.
Dinsdag
18 December.
1866.
Editie van Maandag avond 8 uren.
Middelburg 1? Jecembcr.
De gemeenteraad alhier zal op Woensdag a,, des namid
dags te éen uur, eene openbare zitting bouwden, ter
behandeling van de navolgende stukken: Provinciaal
blad no. 137, nadere regeling van jaarwedden van den
burgemeester en secretaris; missive gedeputeerde staten,
goedkeuring van onderscheidene raadsbesluitenadres
Wolterbeek en co., aankoop van gemeentegrond; idem
curatoren van bet gymnasium, vacature conrector; idem
commissie voor de geneeskundige school, opheffing dier
instelling; voordracht burgemeester en wethouders tot
denaanleg vaneen schietbaan ten behoeve der schutterij;
vervulling der vacatures van leden bij onderscheidene
gemeenten-administratiën, periodieke aftreding.
De Nederlandscbe handelmaatschappij heeft acht sche
pen bevracht, waaronder voor Middelburg: Generaal
Michiels, gezagv. P. G. Visser, en Pantalon, gezagvoerder
H. J. van Geijt.
Z. M. de koning is Zaterdag avond van het Loo in de
residentie teruggekomen.
Onder dagteekening van 14 dezer wordt, betreffende de
ongeregeldheden aan de Koninklijke militaire academie,
uit Breda nog het volgende aan de Arnhemsche courant
geschreven
„Woensdag avond is hier aangekomen de heer audi
teur-militair uit 's Hertogenbosch, vergezeld door twee
officieren, ten einde onderzoek te doen naar eene mis
handeling op de Koninklijke militaireacademie,gepleegd
op een cadet van het tweede studiejaar, welke ten
gevolge daarvan vergif zou hebben ingenomen. Zeker
is het dat die cadet gisteren avond aan de gevolgen van
vergiftiging is overleden. Naar men zegt, was hij een
der beste kweekelingen van de academie. Vijf jongelieden
zullen voor den krijgsraad terecht moeten staan."
De heer mr. A. de Vries, raadsheer in het provinciaal
gerechtshof in Noord-Holland, door de tweede kamer het
eerst op de nominatie voor den hoogen raad geplaatst,
heeft verzocht buiten aanmerking te blijven.
Onderscheidene dagbladen gaven dezer dagen verslag
van eene lezing, welke de heer Réville op verscheidene
plaatsen van ous vaderland gehouden heeft. Van zijn
lezing over le Misanthrope echter vinden wij nog nergens
melding gemaakt. Wij willen die leemte dus trachten
aan te vullen door opname van het volgende verslag, het
welk wij aan den nooit faleuden ijver van onzen Utrecht-
schen correspondent te danken hebben.
„Woensdag avond zoo schrijft hij ons dan hield
dr. A. Itéville hier voor een talrijk, uitgelezen gehoor,
de tweede van een drietal voorlezingen. Zijn onderwerp
was ditmaal Molière's blijspel „le Misanthrope." Had de
redenaar vroeger over la Fontaine en meer bepaald over
diens fabelen gesproken, en daarbij aangetoond hoe deze
dichter, karakteristiek „le bonhomme" genoemd, verre
van waren zielenadel, la dignité du caractere, op den voor
grond te stellen, den socialen mensch, die zich door
voorzichtigheid en list onderscheidt en vooruit weet te
komen, tot zijn ideaal had gemaakt, in le Misanthrope
werd ons de man geschetst wien het aan waardigheid
van karakter niet ontbreekt, maar die, bij een ouverbid-
delijken afkeer van alle onoprechtheid en huichelarij,
door heftigheid en door het onvermogen om zich naar
anderen te schikken, voor de samenleving ongeschikt is
geworden.
„Het eerste gedeelte van dr. Réville's rede gaf een
uitvoerig, helder overzicht van liet genoemde blijspel,
en van de karakters die er in optreden. Het stuk beveelt
zich reeds daardoor aan, dat zijne personen genomen
zijn uit de beste standen der maatschappij, en dat zij zich
tot een klein getal beperken. Zulk eene rijke ontwik
keling van karakters, met zoo weinig gegevens, verraadt
eene meesterhand. De hoofdpersoon, wiens karakter wij
boven met een enkel woord aangaven, is Alceste. Naast
hem vinden wij Philinte, een man wiens hoogste streven
het is zich hij anderen aangenaam te maken en daartoe
iedereen vleit; Oronte, den ijdelen poëet, die geen afkeu
ring van zijn werk kan verdragen; en een paar adellijke
heeren, onbeduidende saletjonkers, die bijna slechts als
figuranten optreden. Het vrouwelijk personeel bestaat
uit Célimène, eene bevallige weduwe vol coquettcrie,
die geheel voor de wereld leeft en in een groot getal
van adorateurs haar hoogste geluk vindt; Arsinoë, een
preutsche dame, die, geërgerd dat zij geen aanbidders
meer heefteene huichelachtige gestrengheid vooral
tegenover Célimène heeft aangenomen; en Elianthe,
eene aantrekkelijke beminnelijke jonge vrouw, die even
zeer vrij is van de lichtzinnigheid der eoquette weduwe
als van de preutschheid van Arsinoë.
„Ik zal den spreker evenmin volgen bij het uitnemende
overzicht, dat hij van ie Misanthrope gaf, als hetgeen
trouwens onmogelijk zou zijn de vele fijne opmer
kingen weergeven, waarmede hij het doorweven had.
Eenige der belangrijkste plaatsen werden door don
redenaar in haar geheel medegedeeld.
„In het tweede gedeelte zijner voordracht wees hij op
de strekking van dit blijspel, dat in meer dau éen opzicht
tot do voortreffelijkste van Molière behoort, en ook daar
aan eene hooge waarde ontleent, dat do dichter er zijn
eigen innerlijk leven in beeft nedergelegd, zijn eigen
beeld in heeft geschetst. Molière, een man uit het volk,
reeds in zijne jeugd vol liefde voor het tooneel en weldra
met een troep komedianten, voor wiehij stukken schreef,
rondreizende en in hunne vaak lichtzinnige levenswijze
deelende, was later een geheel ander man geworden.
De man, die anderen zoozeer tot lachen bracht, lachte
zelf niet meer. Gehuwd met eeue vrouw die zelve tot bet
tooneelgezelscbap behoorde, vond hij zich bitter teleur
gesteld in zijne verwachting van huiselijk geluk; zijne
echtgenoot was hem ontrouw geworden, en al behandelde
hij haar steeds met verscbooning en liefde, zijne vioolijke
stemming van weleer was in somberheid verkeerd. In
Alceste, die zijne onwaardige geliefde Célimène zoolang
blijft vergeven en liefhebben, on die zoozeer lijdt onder de
gebreken zijner omgeving, heeft hij zijn eigen beeld ge-
teekend. Ook aan mannelijkheid en kracht van karakter
ontbrak het Molière evenmin als zijn held, gelijk blijkt
uit de wijze waarop hij aan zijne talrijke tegenstanders
het hoofd heeft geboden.
„In zijn lateron tijd dtis was Molière ingetrokken;
stilzwijgend observeerde hij de menschen. Uren lang
kon hij doorbrengen in den winkel van zijn barbier,
alleen om er de vele bezoekers tot het onderwerp zijner
waarnemingen te maken. Een ernstige geest leeft dan
ook in zijne geestigste blijspelen. In zijne comedies ligt
vaak veel tragisch verborgen. Tot Calvijn, Ronsseau, on
zoovele anderen, die met hem dezelfde streek van Fjank
rijk tot vaderland hebben gehad, zou hij kunnen zeggen:
gij zijt mijne vrienden
„Het karakter van Alceste werdt zeer schoon door
den spreker ontwikkeld, die aantoonde wat, bij zooveel
goeds en edels, aan dat karakter ontbrak. Het was de
blik voor het algemeene naast het bijzondere; daardoor
verviel Alceste telkens tot persoonlijkheden, zonder de
zaken onpartijdig in haar verband te beschouwen. Het
was de nederigheid, die zich naar de gebreken van
anderen weet te schikken, en zich niet vol zelfgenoeg
zaamheid aan de samenleving wil onttrekken. Hel was
de liefde, die in den mensch hot hoogste is. Boven den
misauthroop staat de philanthroop."
Bij beschikking van den minister van koloniën van den
14 dezer, is de lieer H. M. F. van Cleef, scheepsbouw- cn
werktuigkundige, als burgerlijk ambtenaar gesteld ter
beschikking van den gouverneur generaal van Neder-
landsch Indië, oin, terstond na aankomst daar te lande,
to worden benoemd tot hoofdingenieur voor het vak van
scheepsbouw, eerstaanwezend ingenieur bij het marine-
etablissement te Soerabaija.
Benoemingen en besluiten.
pensioenen. Pensioen verleend ten laste van den
staat, tot eon bedrag van f 1258 'e jaars, aan P. van der
Meer en H. Bervoets, eervol ontslagen hoofdcommiezen
bij het departement van oorlog.
Clemengde berichten.
Het Handelsblad verneemt dat dezer dagen door
een aanzienlijk aantal geachte firma's aan de commissa
rissen van de Amsterdamscbe beurs het verzoek is gericht
om, gelijk zulks elders plaats vindt, de beurs te sluiten
op den Nieuwjaarsdag en op den Goeden Vrijdag.
De schuttersraad te Meppel is door de boogere
autoriteit in het gelijk gesteld tegenover een schutter,
die den dienst meende te kunnen ontgaan door in de
naburige gemeente de Wijk eene kamer te huren en zich
voor te doen, alsof hij daar domicilie gekozen had. De
schutter moet veroordeeld zijn tot betaling van onder
scheidene boeten (invorderbaar hij lijfsdwang) op het
niet verschijnen ter exercitie gestold en verplicht zijn
geworden den schutterlijken dienst in alles naar beboo-
ren te volbrengen.
De lord-mayor van Londen heeft eene inschrijving
geopend, ten einde te voorzien in het lot dor nagelaten
betrekkingen van hen die in de steenkolenmijn nabij
Barnsley zijn omgekomen. In deze mijn hebben na de
eerste vlamvatting der gas nog verscheidene ontplof
fingen plaats gehad, tengevolge waarvan zij geheel in
brand is geraakt; men was jl. Vrijdag bezig alle ope
ningen te sluiten, ten einde de vlam te stnoren indien
dit niet baatte, zou men de mijn onder water zetten.
De vrijwillige bijdragen voor den paus, door de
Tijd ingezameld, bedragen reeds f 19,166.96.
In de nabijheid van Harlingen heerscht thans eene
oogziekte onder de schapen, waardoor zij blind worden,
zooals reeds bij drie veehouders het geval is geweest
Men meent opgemerkt te hebben, dat deze ziekte
besmettelijk is.
Ook te Scherpenzeel, eene gemeente van 1,350
zielen, is eene vereeniging tot bevordering van 'slands
weerbaarheid opgericht. Op de eerste uitnoodiging daar
toe, boden zich binnen weinige dagen 62 personen van
allerlei stand en leeftijd aan, zoodat de vereeniging op
30 November jl. werd geconstitueerd en het bestuur
benoemd, terwijl de wapenoefeningen bereids zijn aan
gevangen.
Bij Laren, twee uren van Zutfen, is ten gevolge
van den veelvuldigen regen, het water zeer hoog. In vele
stallen staat het vee tot aan de knieën in het nat, en in
sommige boerenwoningen belet de waterstand de kamers
gelijkvloers te gebruiken.
Uit Schiedam wordt gemeld: Twee alhier gestatio
neerde rijksambtenaren hadden buiten de gemeente een
rund genaderd wegens te lage aangifte bij.de slachting.
Zij voerden het vleesch deze gemeente in,doch verzuimden
om, volgens de plaatselijke politie-verordeningen, het
vleesch alvorens te laten keuren. Het werd dientenge
volge door de politie in beslag genomen en ten voor-
deele der gemeente verbeurd verklaard en verkocht.
Vermoedelijk zullen nu de rijks-ambtenaren, in plaats
van een voordeel behaald te hebben, met boete gestiaft
worden.
Eergisteren voormiddag, circa half twaalf uren,
heeft de dienstdoende stoomboot voor de staatsspoor
wegen de Merwede, op reis van Rotterdam naar den
Moerdijk, onder 's Gravendeel, een schip willende mijden,
met het achterschip op een paal gestooten en is zij dien
tengevolge gezonken. De passagiers zijn allen, voor
zoover men weet, gered geworden en door de Geertruiden-
bergsche stoomboot naar den Moerdijk gebracht.
Volgens den Leidschen studenten-almanak voor
1867 bestaat het aantal studenten in de verschillende
faculteiten: godgeleerdheid in 1866 52, in 1865 72;
wis- en natuurkunde in 1866 38, in 1865 27; letteren in
1866 4-4, in 1865 42; geneeskunde in 1866 85, in 1865 78
rechtsgeleerdheid in 1866 294, in 1865 292. Totaal in
1866 513, in 1865 511.