iliengilwerh.
CjcmMsbfrifljtm.
tend is, doch stelt zijne lezers niet in staat dat zelf te
beoordeelen door het mede te deelen.
Uit Berlijn wordt gemeld dat de voorstellen der be-
grootingscommissie uit het huis van afgevaardigden,
Welke voorstellen in strijd waren met de gevoelens der
regeering, met 165 tegen 151 stemmen zijn aangenomen.
Reeds voor de Btemming had de regeering echter weder,
ouder gewoonte, bij monde van den minister van oorlog
verklaard, dat zij zich aan eene aanneming dier voor-
Btellen niet zou storen.
De Engelsche regeering gaat steeds voort met ieder
te arresteeren en alles in beslag te nemen door haar be
schouwd als met de Fenian-vereeniging in betrekking
te staan. Zoo heeft zij gisteren een groote ijzeren stoom
boot op de Theems in beslag genomen, welke haar ver
dacht voorkwam. Het bleek dat dit vaartuig dertig ton
kruit en zeer veel krijgsmaterieel aan boord had. De
kommandant van deze stoomboot is ontsnapt.
Mededeelingen uit Konstantinopel bevestigen dat fle
opstand op Kandia steeds voortduurt en van buiten onder
steund wordt. De sultan, zeer verontwaardigd over dien
loop van zaken, heeft het voornemen, om Mustapha
paeha van Kandia terug te roepen. Een niet onbelangrijk
bericht ten opzichte der Oostersche aangelegenheden is
Overigens dat de Vereenigde staten van Noord-Amerika
in Rumanië en Servië consuls-generaal hebben aangesteld.
Een telegram uit Konstantinopel te St. Petersburg
ontvangen, meldt dat de Fransche regeering het voorne
men zou hebben om handelend op te treden in de aan
gelegenheden van Kandia, en partij trekkende voor
Turkije, eene vloot ter beschikking te stellen van den
Sultan tot het blokkeeren van Kandia. Indien deze
mededeeling juist is, hetgeen wij echter ten zeerste
betwijfelen, dan zou daarmede de Oostersche quaestie
aan de orde zijn gesteld en het Fransch eskader op de
kust van Kandia zeer zeker weldra ook eene Russische
vloot zien verschijnen.
ZEELAND DOOR EEN BELGISCHEN BRIL BEKEKEN.
XXX.
Goes iseen klein modelstadje, dat, vrij druk en levendig,
een allerliefst uiterlijk heeft verkregen sedert zijne af
schuwelijke vestingwerken in fraaie wandelplaatsen zijn
veranderd, welke mi) op nieuw innig deden wenschen
om vóór mijn dood de goede stad Antwerpen ook nog
dergelijke kunstbewerking te zien ondergaan. Die ge
dachte kwam nogmaals bij mij op, toen ik twee dagen
later Middelburg bezocht, alwaar de tot een andere eeuw
behoorende bastions insgelijks reeds vervangen zijn door
productieve tuinen en volkswandelplaatsen. Evenzoo ver
hoogde het, een tiental jaren geleden, op nieuw mijne
bewondering voor Zwitserland, toen ik in de vesting
grachten van Genève en andere vroeger versterkte steden
allerlei uitnemende groenten zag telen op een grond,
zoo vruchtbaar, helaas! door het opgedronken bloed van
duizeode aldaar hegraven en vergeten krijgers. Daarin
bestaat de politieke en moreele vooruitgang, al het overige
is slechts ij dele en dwaze snorkerij.
De vijfduizend inwoners van Goes (grooter was de
bevolking nooit) zagen zich in de 15e eeuw rijk genoeg
om eene fraaie kerk in gothischen stijl te bouwen, waar
van later de protestanten zich natuurlijk meester maakten.
Men heelt nog niet genoeg te dien opzichte onderzocht
op welke wijze de gemeenten der middeleeuwen toch
wel de uitgaven konden bestrijden, verbonden aan den
bouw der kerken, stadhuizen en andere gebouwen, welke
wij thans nog steeds bewonderen. Daarin bestaat voor
mij nog altijd een historisch raadsel, hetwelk ik slechts
ter halverwege heb kunnen ontsluieren. Geene onzer
groote steden toch zou thans de kosten kunnen bestrijden,
noodig om gehouwen te doen verrijzen als de Notre Dame
te Antwerpen, den St.Michiel-toren te Brussel, de hallen
te Yperen, noch zelfs de stadhuizen te Leuven en te
Oudenaarde of do kerken te Goes en te Gouda. En ver
geten wij daarbij niet, dat het centraal bestuur, de staat,
steeds vreemd bleef aan al dergelijke uitgaven.
Jacoba v an Beijeren, die aan het kasteel van Goes (thans
„Het slot," eene eenvoudige herberg) zeer gehecht was,
droeg tot den bouw dezer kerk bij, maar van haar eigen
geld. Subsidiën van staatswege zijn uitvindingen van
den nieuweren tijd. In de overblijfselen nu van dat
feodaal kasteel heb ik gelogeerd en met eigen hand
moerbeziën geplukt van den boom, door die ongelukkige
vorstin geplant. Men zendt daarvan elk jaar een mandje
aan den koning der Nederlanden, die dit met goud be
taalt. In waarheid echter zijn mij die moerbeziën niet
beter voorgekomen dan die van andere boomen, mis
schien wel omdat ik bitter weinig achting heb voor die
gekroonde kluchtspeelsters als Jacoba van Beijeren, Maria
Stuart, Christina van Zweden, Catharina van Rusland
of welke andere namen zij mogen dragen. Die verliefde
heldinnen hadden beter gedaan om kousen te breien
voor een wettig huisgezin, dan zich met kroonen op
't hoofd een min zedelijke en romaneske reputatie te
verwerven, 't Is waar, Philips de Goede (uit ironie
aldus genoemd, geloot ik) bad in vele opzichten het
onrecht aan zijne zijde tegenover Jacoba van Beijeren,
wier staten hij wenschte te bezitten, en de hemel beware
mij voor eene goedkeuiing van den door hem tegen haar
zoo hardnekkig gevoelden oorlog. Maar deze vorstin
zelf, die men op een zoo verheven voetstuk heeft gelie
ven te plaatsen, handelde vrij kleingeestig en onverstan
dig, zoodat zij eigenlijk ten slotte haar verdiende loon
heeft gekregen. Mochten de verdedigers van deze vrij
schaamtelooze dame mijn oordeel wat al te streng vinden,
dan wijs ik als verzachtende omstandigheden ten mijnen
behoeve op den maaltijd en de legerstede, mij in haar
thans ontmanteld kasteel ten deel gevallen. Ook hare
moerbeziën zijn veel te duur!
De catholieken, waarvan zich te Goes weder een vrij
grootaantal bevinden, hebben tegenoverhetprotestantsch
kerkgebouw een onbeteekenende kerk gesticht, alwaar
ik vrij leelgke schilderijen vond. Om eerstgenoemd
gebouw te zien, moest ik mij wenden tot den „koster",
den grommenden Cerberus van alle protestantsche
kerken. In een aangrenzend huisje trof ik dezen aan,
een pijp rookende en zittende voor allerlei benoodigd-
heden om thee te drinken. Ik verzocht liem,zeer beleefd,
om mij wel het koor te willen laten zien, hetwelk van de
overige gedeelten der kerk is afgescheiden. Hij keek mij
aan zonder te groeten of op te staan, en bleef met onver
stoorbare kalmte zijn thee drinken.
Ge zijt niet zeer beleefd voor een kerkelijk ambte
naar, zeide ik hem. Ik heb niet veel tijd en
Ja, antwoordde hij, op zeer zachtzinnigen toon, gij
hebt haast en wilt dus dat ik u spoedig zal helpen. Laat
mij u evenwel herinneren aan ons spreekwoord „Gauw
is dood en lui is levende". Neem ook een „kobje" en gij
zult alles op uw gemak kunnen zien.
Deze zachtzinnige bedaardheid kalmeerde mijik
nam de mij aangeboden thee aan en maakte een praatje
met den goeden man, die mij veel vertelde van de kerk,
van Jacoba, van haar moerbeziënboom, van het kanaal,
van den in aanleg zijnden spoorweg, enz.
De kerk levert een treurig gezicht op. Alle vroegere
merkwaardigheden en monumenten zijn verdwenen.
Mijn tafelbuurman in de „Koren Beurs" stelde mij
voor, om op gemeenschappelijke kosten in een open
rijtuig naar het „veer" van Wolfersdijk te rijden, een
traject van een paar uur, alwaar wij de stoomboot van
Rotterdam naar Vlissingen zouden vinden. Een belang
rijke zaak maakte zijne tegenwoordigheid in laatstge
noemde havenstad noodzakelijk. Hoewel ik plan had om
mij te voet van Goes naar Middelburg te begeven, over
het Sloe en Arnemuiden, nam ik gaarne het voorstel aan
van dezen koopman, die eene zeldzame ondervinding in
zeezaken paarde aan een helderen kop. Als scheepsge-
zagvoerder had hij niet minder dan zestig groote zee
reizen gedaan en begaf zich ook thans nog bijna ieder
jaar naar de Antilles. Hij legde mij een grootsch plan
voor, door hem aan de regeering te 's Gravenhage
medegedeeld en volgens hetwelk in de Schelde-monden
een schat van grond zou kunnen worden verkregen.
Behalve het reeds besloten dichten van het Sloe en der
geheele rivier van Bath tot Bergen op Zoom, wilde hij
ook de Znidvliet, de Eendracht eD andere takken der
rivier dichten. Het bijna voltooid kanaal, hetwelk Zuid-
Beveland doorsnijdt van Hansweert tot aan Bergen op
Zoom, zon de volvoering van zijn plan te gemakkelijker
maken. Mijn buurman weidde zeer uit over de voordee-
len, welke dit zou opleveren, doch moest toch, op mijne
herhaalde vragen, toestemmen dat zijn plan allerverder-
felijkste gevolgen voor Antwerpen zou hebben.
Overigens, zoo ging hij voort, zal Antwerpen toch
al den transito handel naar Duitschland verliezen, zoodra
de spoorweg vau Vlissingen naar den Rijn gereed is. Wij
weten dan ook zeer goed dat dit den doodsteek zal wezen
voor uw handel, terwijl wij even goed weten dat de
Schelde al meer en meer aanslikt, dat de diepte vermin
dert en dat eene schitterende toekomst voor Rotterdam
is geopend. Over een halve eeuw zal aan Antwerpen
het tegenwoordig lot van Sluis, Damme en Arnemuiden
ten deel vallen, wier havens thans geheel en al verzand
zijn. Antwerpen zal dan geen kanonnen meer noedig
hebben om zich te verdedigen, waut niemand zal 't meer
de moeite waard achten om het aan te vallen.
Ik laat aan mijn zeemande verantwoordelijkheid van al
deze treurige profetiën. Ik wil er alleen dit bijvoegen dat
er in onze Belgische officieele kringen sprake is van een
grooten waterweg te maken tusschen Genten Terneuzen,
om te voorzien in de biervoren aangeduideeventualiteiten.
Men zal dit wel weder bij de aanstaande verkiezingen
exploiteeren, al moest men daarbij het aantal dupes van
het heerschende doctrinair stelsel nog vermeerderen.
De weg van Goes naar Wolfersdijk heeft veel over
eenkomst met dien van Bath naar Goes. Hij volgt de
dijken en is hier en daar met prachtige boomgaarden
omzoomd. Bij Oostkerke gaat de weg door een bosch,
door een wezenlijk bosch, een zeer groote zeldzaamheid
in de provincie Zeeland.
Terwijl wij aan het „veer" de stoomboot van Rotterdam
stonden af te wachten, kwamen verschillende schuiten
voerders zich aanbieden om ons naar Cortgenete voeren
aan gene zijde der Schelde, alwaar het kermis was. Ik had
wel lust om van de door ons gestelde reisroute af te
wijken, maar mijn medgezel drong er op aan dat ik hem
naar Vlissingen zou vergezellen, zoodat ik mij met hem
op de te laat aankomende stoomboot inscheepte.
Bij het naderen van Vlissingen kon ik ongeveer een
uur lang een der schoonste zeegezichten bewonderen.
Al de schepen op de reede of in de haven en eenige
majestueuse Antwerpsche of Londensche stoombooten
waren verlicht door een prachtig ondergaande zon, die
de zee in goud hulde en hier en daar groene, gele, violet
kleurige of zilveren tinten afspiegelde. Ilonderde zee
meeuwen fladderden over het oeverzand en vlogen verder
bij. het naderen van ons vaartuig. In de verte zag men
uit eenige half achter boomgewas verscholen torens, dat
ook daar het land bewoond was, ofschoon het slechts
een duim boven het water scheen verheven.
Ik vertoefde te Vlissingen slechts weinige oogenblik-
ken, om echter daar later van Middelburg weder terug
te keeren. Thans begaf ik mij onmiddellijk naar den
omnibus om naar laatstgenoemde stad te rijden. De weg
tusschen beide plaatsen is een der schoonste van het
koninkrijk. De bouwlanden, boomgaarden en buitenver
blijven, langs welke hij loopt, bieden den landhuishoud
kundige zoowel als den landschapschilder fraaie studiën
aan. Ik moet echter zeggen, dat ik nog schoonere heb
gezien in de omstreken van Utrecht, Haarlem, Delft en
:s Gravenhage.
Ofschoon het reeds opgemerkt is, herhaal ik toch weder
bier dat ik eene groote charme bij onze noordelijke nabu
ren vind in de omstandigheid dat daar geen velddievenof
kwaaddoende straatjongens zijn. De voorgevels der hui
zen en de buitenmuren der tuinen zijn met frnitboomen
bedekt, waaraan geen kwaadwillige de hand slaat. Het
hier heerschend godsdienstig of liever moreel gevoel
boezemen den diepsten eerbied in voor eens anders
eigendom. In welk ander land vindt men die ramen zon
der blinden, die tuinen zonder goede sluiting, die peeren
en pruimen,rijpend op den openbaren weg?Deigclijke
dingen leveren steeds den maatstaf van de moreele waarde
eener natie.
Zoo ben ik dan nu te Middelburg.
Graanmarkten enz.
Amsterdam 12 December. Raapolie op zes weken
ƒ40}. Lijnolie op zes weken ƒ38}.
Prijzen -van effecten.
Amsterdam 12 December 1866.
Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2} pet. 53}
dito dito dito 3 63}
dito dito dito 4 85$
Aand. Handelmaatschappij 4}
België. Certificaten bij Rothschild 2} 52}
Rusland. Obligatiën 1798/1816 9l|
Certific. Hope co4
Oblig. dito 1855,6e serie 5 76}
dito dito Leening 1860 4} 80
Certificaten6 39
Aand. spoorweg188}
Polen. Schatkistobligatiën4
Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 43-jV
dito 1847/1852 2} 21$
dito rente Amsterdam5 67}
dito nationale5 47^
Bankactiën 3
Italië. Leening 18615
Spanje. Obligatiën3 thans 2} 31}
Amortis'able schuldT
Portugal. Obligatiën 1853 3 41
dito 1856—18623 41
Griekenl. dito (blauwe) 5 11}
Turkije. dito (binnenl.) 5 30}
Vereen.Stat. dito (1882) 6 74
Illinois. dito7 71}
Mexico. dito3 16}$
Grenada. dito afgestempeld4}
Venezuela, dito 2
Voorspoedig bevallen van eene Dochter M. P. W.
NAGTGLAS ERMER1NS.
Middelburg, 10 Decmber 1866.
Bevallen van eene Dochter F. M. BAARS, geliefde
Echtgenoot van TH. MACHIELSE Jz.
Middelburg, 11 December 1866.
Algemeene kennisgeving.
Op den 8 December 1866, des nachts te half twaalf
uren, overleed, tot diepe droefheid van mij en mijne
Kinderen, mijn geliefde Echtgenoot de Heer ABRAHAM
DE S.UIDT IIz., Notaris alhier en Lid der Provinciale
Staten van Zeeland, in den ouderdom van 75 jaren en
6 maanden.
Schoondijke, E. C. DE SMIDT,
10 December 1866. van de Vijver.
Middelburg, 10 December 1866.
Heden overleed plotseling, na een langdurig doch ge
duldig lijden, in den ouderdom van ruim 49 jaren, tot
diepe droefheid van hare Betrekkingen, MARIA LEO-
NORA VAN DER SVVALME CALLENFELS.
Eenige kennisgeving buiten de Stad.
Er wordt te ARNEMUIDEN gevraagd eene
VROED VROUW, tegen een jaarlijksch tractement
van de Gemeente, van Honderd Gulden. Zij, welke daar
toe mochten genegen zijn, worden ciitgenoodigd zich bij
den Burgemeester dier Gemeente, met vertooniug harer
bewijzing van toelating, aan te melden voor den eersten
Januari 1867.
STRAKDVD1VREKI.I
De Burgemeester, Strandvondeb
verklaart dat op 4 December jl. in den
der is aangespoeld, eene Boot met
Anker, benevens een Sloep, beide
of naam en roept rechthebbenden
pelle c. a.,
m-Annapol-
rnen en een
nig teeken
e op.
De BurgeuieQgJér voornoemd,
J. VAJfDUINE.