MIDDELBURGSCHE COURANT. 'V 189. Donderdag 29 November. 1866. hintten lattö. Editie van Woensdag avond 8 uren. DEPARTEMENT VAN FINANCIËN. bestuur der registratie en domeinen. OPENBARE AANBESTEDING. Directie Zeeland. Op Zaterdag den 29 December 1866, des vooriniddags te 11 uren, zal, onder nadere goedkeuring van het Departement van Financiën, door den Directeur der Registratie en Domeinen in de provincie Zeeland, te Middelburg, in het Logement van Ph. Bultekijs, Abdij, A no. 51, in het openbaar worden aanbesteed: Het maken van nieuwe uitwegen voor de stad Veere, ter vervanging van de te sloopen poort en bruggen en te verla ten wegen door de buitenwerken van die gewezen vesting. Deze aanbesteding geschiedt bij enkele inschrijving. Het bestek is, van Zaterdag 8 December 1866, tegen betaling van een gulden en vijftig cent verkrijgbaar bij den ondergeteekende. Op Vrijdag den 21 December 1866, des morgens om tien uren, zal de noodige aanwijzing in loco worden gedaan, terwijl nadere inlichtingen te bekomen zijn aan het Bureau van den Directeur voornoemd, en bij den Opzichter van den Waterstaat J. BOURDREZ te Middelburg. Middelburg, den 26 November 1866. De Directeur der Registratie en Domeinen in de Provincie Zeeland. MATIION. Middelburg 28 November. In de zitting der tweede kamer van heden zijn de in het hoofdkiesdistrict Maastricht gekozen leden de Bie- berstein en van der Maesen de Sombreff toegelaten. De afdeelingen hebben heden een aanvang gemaakt met het onderzoek der staatsbegrooting voor 1867. De Alkmaarsche courant, wier hoofdartikelen steeds door degelijke gehalte en tevens zoowel door gematigd heid als openhartigheid zich onderscheiden, wijst heden in een artikel, getiteld „een nieuw tijdvak," met nadruk op het gevaarlijke der leer, zoo ruim door onze tegen woordige ministers in toepassing gebracht,om den koning te betrekken in zaken, waarvoor de verantwoordelijkheid door hen alleen moet gedragen worden. Voorts de redevoering, waarmede de staten-generaal geopend is, besprekende, en wel meer bepaald de uit drukking ,dat aan de kamer voortaan binnen de grenzen van haren werkkring de behartiging van 'slands belangen is toevertrouwd" zegt de Alkmaar sche couiant het volgende: „Wij vinden het een onbetamelijke aanmatiging en een ongepaste heimelijke bedreiging. De kamer is zelve in de eerste plaats geroepen om de grenzen van haren werk kring naar eigen overtuiging te bepalen,en geen minister behoeft haar aan hare verplichting te herinneren. In verband met de gebeurtenissen der laatste dïgen bevat ten de woorden der ministers zelfs een bepaalde aanwij zing, waar de grenzen van den werkkring der kamer ge legen zijn, en waar de overschrijding harer bevoegdheid aanvangt. De kamer mag naar onze meening in deze aanwijzing niet berusteD, maar behoort bij de eerste voegzame gelegenheid te verklaren, dat zij in dit opzicht geen lessen aanneemt van het ministerie. „Opmerkelijk is voorts de uitdrukking, dat de een drachtige samenwerking tusschen regeering en vertegen woordiging geen onbelemmerde wisseling van gedachteD, geen vrijmoedige uiting van overtuigingen verhindert! Verbeeldt tt een ministerie dat het noodig acht te ver klaren, dat het geen bezwaar heeft tegen de vrijheid van spreken iu de kamer. Maar inderdaad, het schijnt dat het ministerie er lust in heeft het geduld der kamer op de proef te stellen. Het verklaart niets liever te wen- schen dan wederkeerig vertrouwen en welgemeend over leg, dan ijverige werkzaamheid ten nntte des lands, en tegelijk wedijvert het met von Bismarck in de kunst om iets tergends te zeggen. „Als de kamer bet stilzwijgen bewaart omtrent het gebeurde, zal men er het ministerie niet voor behoeven te danken." De kiesvereeniging Groningen te Groningen heeft tot candidaat voor het lidmaatschap van de tweede kamer der staten-generaal gesteld den heer mr. P. P. van Bosse. Bij de gisteren plaats gehad hebbende verkiezing van leden voor de kamer van koophandel en fabrieken te Vlissingen, werden 37 stemmen uitgebracht. Daarvan bekwamen de heeren F. Wibaut 31, A. M. Kalbfleisch 27, P. Lagaay 26, B. Flander 25 en J. Dommisse Cz. 21 stemmen, terwijl de overigen over 17 verschillende per sonen verdeeld waren. De genoemde heeren zijn mitsdien gekozen. De afdeeling Utrecht van de Vereeniging tot bevor dering van handwerks- en fabrieknij verheid in Nederland, heeft in hare eergisteren gehouden vergadering de vraag besproken, op welke wijze de wet op de patenten kan worden gewijzigd, opdat zij meer gelijkelijk drnkke. Nadat de voorzitter en verschillende leden de groote gebreken in de tegenwoordige wet hadden doen uitkomen en den wenseh hadden te kennen gegeven, dat deze soort van belasting, die eene bepaalde klasse van ingezetenen drukt, mocht worden afgeschaft, vereenigde zich de ver gadering met eene door den heer J. van den Wall Bake voorgestelde motie, „dat de vereeniging door de ter harer beschikking staande middelen eene afschaffing dezer belasting zou trachten te bevorderen." Een door den voorzitter voorgesteld amendement, om tevens bij de regeering aan te dringen op eene nieuwe en verbeterde patentwet voor het geval dat het verlies dezer inkomsten door den staat niet kon worden geleden, werd verworpen. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot grootkruis der orde van den Nederlandschen leeuw Z. H. Ismaïl-pacha, onder koning van Egypte. Vergunning verleend aan den heer J. J. L. ten Kato, predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Amsterdam, tot het aannemen en dragen van de ver sierselen der orde van de Waakzaamheid of van den Witten valk, hem door Z. K. II. den groothertog van Saksen-Wei mar-Eisenach geschonken. eeretebkenen. Verleend, als blijk van Zr. Ms. goed keuring en tevredenheid, de bij koninklijk besluit van 22 September 1855 ingestelde zilveren medaille en een loffelijk getuigschrift aan H. Stavinga, sergeant-majoor der infanterie bij het leger in Nederlandsch Indië, wegeDs het met levensgevaar redden van een Etiropeeschen fuselier uit de Kaliraas (Soerabaija) op 15 Juni jl. raad van state. Benoemd tot lid van den raad van state de heer mr. A. J. Swart, oud-president van de beide hooge gerechtshoven in Nederlandsch Indië. schutterijen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan den len luitenant bij het bataljon no. 3 der rustende schutterij in deze provincie P. H. van Lis, en aan den 2en luitenant bij het bataljon no. 5 A. Geill. Benoemd bij de rustende schutterij in deze provincie bij het bataljon no. 3, tot len luitenant G. H. Jonker, thans 2e luitenant, en tot 2en luitenant P. L. de Gavere, vroeger 2e luitenant bij de rustende schutterij in de provincie Utrecht; alsmede bij bet bataljon no. 5, tot 2en luitenant de sergeant F. M. Verwilghen. Kecrologle. Te Brussel is eergisteren de beroemde violoncellist Servais overleden. Marine en leger. Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Adolf hertog van Nassau, onder bevel van den kapitein ter zee G. P. J. Mossel, is den 23 dezer te Port Mahon aangekomen. Aan boord was alles wel. Zooals wij reeds hebben medegedeeld beeft de minis ter van oorlog aan zijne bij de tweede kamer ingediende begrooting eeu nota van wijzigingen toegevoegd, waar door zij met ƒ78,164 wordt vethoogd en alzoo een cijfer van f 12,988,164 bedraagt. Uit de toelichting van de voorgestelde wijzigingen blijkt aangaande des ministers voornemens: 1. dat tot eene uitbreiding der kaders bij de infanterie zal worden overgegaan; de depóts der 8 regimenten infanterie zullen van 2 op 5 compagniën worden gebracht; 2. aan de normaalschietschool zal eene zelfstandige inrichting wor den gegeven, met het doel om het personeel, thans daarbij ingedeeld zullende worden, in tijd van oorlog de kern te doen uitmaken van een korps vrijwillige scherpschut ters; 3. door de feitelijke ontbinding van den Duit- schen bond bestaat de noodzakelijkheid niet meer, ora het Limburgsch bondcontingent in stand te houden. Dienvolgens is tot de opheffing van het 5e regiment dra gonders besloten, maar zal aan de vier overblijvende regimeuten eene organisatie worden gegeven, waardoor ten allen tijde zestien voltallige eskadrons gereed zullen zijn om bij het veldleger terstond te kannen optreden; 4. bet regiment veld-artillerie zal met 3 compagniën wor den vermeerderd; 5. bij de vesting-artillerie vervallen de depóts en zullen de veertien compagniën van elk regi ment van gelijke sterkte zijn, met uitzondering van éene compagnie, die de instructie-compagnie blijft uitmaken en daardoor een zeer uitgebreide sterkte erlangt; 6. het bataljon mineurs en sapeurs zal met eene com pagnie worden vermeerderd. Bij deze gewijzigde orga nisatie heeft men als grondslag aangenomen de noodza kelijkheid, om ten allen tijde, zelfs onder de ongunstigste omstandigheden, een zeker aantal bataljons infanterie, eskadrons cavalerie en batterijen artillerie beschikbaar te hebben, ora onverwijld (en des noodig zelfs nog vóór deoproeping der metgroot verlof afwezig zijnde miliciens) zich op het spoedigst naar het een of ander bedreigde punt der grenzen te kunnen begeven. Men wenscht alzoo steeds beschikbaar en marschvaardig te hebben 36 batal jons infanterie,gezamenlijksterkruim Il,100man;16eska drons cavalerie met 2000 paarden; 14 batterijen veld en 4batterijen rijdende artillerie, ieder van vier stukken, alzoo te zamen 72 bespannen stukken met de hoogst noodige reserve voertuigen, 1 bataljon mineurj en sapeurs, sterk ruim 500 man en 1 korps vrijwillige scherp schutters van 200 hoofden. Binnen den tijd van veertien dagen na het eerste dreigende oorlogsgevaar kannen de bataljons infanterie versterkt zijn met de op te roepen manschappen der militie, te zamen ongeveer 20,000 man, en het bataljon mineurs en sapeurs met 250 miliciens. Gedurende de eerste zes weken kunnen waarschijnlijk nog beschikbaar worden 8 reserve-betaljons infanterie, geza menlijk sterk ruim 6600 hoofden; 3 eskadrons cavalerie met ongeveer 300 paarden, benevens 36 vuurmonden, bui ten en behalve een getal van 20,000 man schutterij, die tegen dien tijd uit de dienstdoende schutterijen beschik baar gesteld zullen worden voor het leger te velde. Alzoo zal er steeds beschikbaar zijn een mobiel korps van onge veer 15,000 man van alle wapens, met 72 vuurmonden, dat na verloop van 14 dagen tot eene sterkte van p. m. 35,000 man en na een tijdsbestek van éen a twee maanden, met inbegrip der schutterij, tot 62,000 man, met 2300 paarden en 108 vuurmonden, kan worden gebracht, terwijl daaren boven in de verschillende vestingen en versterkte plaatsen ruim 6500 man vesting-artillerie aanwezig zullen zijn, en bij de depóts van de verschillende korpsen ruim 3000 man beschikbaar blijven. Hieraan zullen zich op dat tijd stip of iets later ongeveer 30,000 man der rustende schutterij, gewapend, gekleed en tamelijk geoefend, kunnen aansluiten. De minister wenscht de manschappen, behoorende tot de lichting van 1863, die het langst afwezig zijn geweest, tot het bijwonen der najaarsoefeningen op te roepen. Hij stelt er boogen prijs op, dat zoowel de vertegenwoordi ging als bet geheele Nederlandsche volk, hetwelk thans door het oprichten van vereenigingen tot vrijwillige oefening in den wapenhandel weder zulke uitstekende blijken geeft, zijne onafhankelijkheid ten allen tijde met de wapens in de hand te willen handhaven, eenig ver trouwen stellen in de weet baarheid des lands en in de middelen, die worden aangewend, om die meer en meer te verzekeren, zonder dat daarom onze krachten behoo- ren te worden overschat of in veel gebrekkige en onvol-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1