OÜRANT. iV°- 184. Dinsdag 1866. 20 November. Editie van Maandag avond 8 uren. Middelburg 19 ISoïember. De staten-generaal is heden in een vereenigde zitting der beide kamers namens den koning geopend. De openingsrede, door den minister van justitie uit gesproken, is van den volgenden inhoud: „De koning heeft ons opgedragen in zijneu naam de vergadering der staten generaal te openen. „De nauwlijks aangevangen werkzaamheden der vorige zitting werden onverwachts gestaakt door den gewich- tigen maatregel, dien de koning noodig heeft geoordeeld in het diep gevoeld besef zijner roeping, om, als het hoofd van den staat boven alle partijen verheven, de luchtige werking te verzekeren der constitutioneele instellingen, waaraan, naast de liefde van het volk tot het stamhuis van Oranje, het waarachtig heil van het vaderland ontwijfelbaar verbonden is. „Gebruik makende van zijn grondwettig recht., heeft de koning, geheel instemmende met zijne verantwoor delijke raadslieden, de tweede kamer ontbonden, nadat gebleken was dat die kamer niet langer kon geacht wor den te voldoen aan de behoefte van overeenstemming tusschen de onderscheidene staatsmachten. „Op de roepstem des konings is de nieuwe kamer ge kozen, waaraan voortaan binnen de grenzen van haren werkkring de behartiging van 's lands belangen wördt toevertrouwd. „Het is de hoop en het vertrouwen des könings en den oprechten wensch der ministers, na de jongste uit spraak der kiezers, dat de regeering en vertegenwoor diging elkander in de vervulling hunner grondwettige taak, door eendrachtige samenwerking het bereiken van éen doelhet welzijn van het vaderland, mogelijk zullen maken. „Eendrachtige samenwerking is niet slechts onmisbaar Voor de bevordering der nationale zaak, maar vooral voor de afdoening van verschillende onderwerpen. „Laat ons deze bijeenkomst aanstonds besteden tot vaststelling der staatsbegrootihg en der regeling van de spoed vereischende aangelegenheden. De regeering treedt met de kamer deze zitting in onder het verblijdend uit zicht, dat de nieuwe samenstelling der kamer aan de geopenbaarde bedoelingen van Z. M. den koning zal beantwoorden en onder Hoogeren zegen heilzame uit komsten zal opleveren voor de welvaart en den bloei van het rijk en de koloniën. „Mogen aller gemeenschappelijke pogingen voortdu- ïend het kenmerk dragen van wederkeerig vertrouwen en welwillend overleg, en mogen wij alzoo te zamen, met de eerlijke en getrouwe naleving der grondwet, aan de natie, wier zedelijke en stoffelijke belangen wij geroepen zijn voor te staan, het bewijs en den waarborg schenken dat Nederland wordt bestuurd op de grondslagen der duurzame overeenstemming tusschen regeering en volks vertegenwoordiging." De openingsrede, zooals wij ze hierboven mededeelden) is ons door de telegraaf overgebracht. Het. is dus mogelijk dat er enkele onnauwkeurigheden in voorkomen en wij haar later in haar geheel zullen moeten herhalen. Wij onthouden ons dan ook voor het oogenblik van elke beoordeeling. Alleen mogen wij niet verzuimen onze lezers reeds dadelijk te wijzen op het veel beteeke- nende dezer woorden „Op de roepstem des konings is een nieuwe kamer gekozen, waaraan voortaan binnen de grenzen van haren werkkring de behartiging van's lands belangen is toevertrouwd." De uitdrukking waarop wij hier den nadruk laten vallen, is, indien zij geene verdere strekking heeft dan in de Woorden zelve ligt opgesloten, een geheel overtollige, gelijk men er in een stuk als de openingsrede geen verwachten kan, doch daarentegen, indien zij iets beteekenen moet, kunnen wij er geen anderen zin aan toekennen dan dezedat de vorige kamer hare grond wettige bevoegdheid is te buiten gegaan gelijk door de ministers reed3 vroeger is beweerd en dat aan de nieuwe kamer nadrukkelijk wordt te kennen gegeven dat zij denzelfden weg niet zal mogen volgen. Mocht deze lezing de juiste zijn, dan komen ons zulke bedreigingen vrij gewaagd voor in het belang der kroon. Wie de geschiedenis, ook van andere rijken kent, zal ons toestemmen dat tegen het bezigen van zulke vermaningen, bij gelegenheden als het openen van de „staten-generaal," niet tijdig genoeg kan worden ge waarschuwd. De openingsrede is eerst ruim drie uren nadat zij aan het telegraafkantoor te 's Hage was aangeboden tot 0ns gekomen. De heer Thorbecke heeft de benoeming tot lid van de tweede kamer in het hoofdkiesdistrict Assen aan genomen. De Staatscourant van Zondag en Maandag bevat het koninklijk besluit van den 16 November, krachtens hetwelk de vergadering van de staten-generaal heden (Maandag) te 1 uur des namiddags, in eene vereenigde vergadering van de beide kamers zou worden geopend door ëene koninklijke commissie, waartoe zijn benoemd de ministers van justitie en van binnenlandsche zaken. Do gemeenteraad alhier zal op Woensdag a., des na middags te half twee uren, eene openbare zitting houden, ter behandeling van de navolgende stukken Adres van den heer Kamptrs, grafruimte op de begraaf plaats; missive dr. Keyzer, betrekkelijk eene verhooging zijner jaarwedde; adres van de Kamer en co., uitbreiding hunner etoomhontzagerijstaat van het maximum van onderstand bij het burgerlijk armbestuur voor 1867; adressen verhuring en uitgifte in erfpacht van ge meentegronden wijziging verordening openen en sluiten der poorten en barrières. Gisteren morgen is van Vlissingen verzonden een adres aan Z. M. den koning, voorzien van honderd vier en vijftig handteekeningen inhoudende verzoek om opheffing van het besluit tot opruiming van de marine werf en het garnizoen. Tevens is aan de leden der beide kamers der staten-generaal een gedrukt exemplaar van dit adres toegezonden. Naar men verneemt, heeft den 14 dezer aan het depar tement van binnenlandsche zaken, onder voorzitting van den minister, eene vergadering plaats gehad der staatscommissie, door Z. M. benoemd, om onderzoek in te stellen naar en verslag uit te brengen over den staat van het drinkwater in 's rijks gemeenten. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat in de tweede helft van de maand December e. k. voor de benoeming van twee of meer surnumerairen bij den waterstaat een ver gelijkend onderzoek zal plaats bobben. Nadere bijzonder heden vermeldt de Staats-courant van 18en 19 November. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan den heer dr. S. A. Buddingh, gepensioneerd predikant van de hervormde gemeente te Batavia, laatstelijk belast met eene algemeene inspectie betreffende de protestantsche kerk en het schoolwezen in Nederlandsch Indië, tot het aannemen der versierselen van ridder der orde van de Poolster, hem door Z. M. den koning van Zweden en Noorwegen geschonken. leger. Op verzoek voor den tijd van een jaar op non activiteit gesteld de kapitein L. Mulder, van den staf der infanterie. HcrUiilcuxvs. De heer E. H. van Leeuwen, beroepen predikant bij de hervormde gemeente te Vlissingen, werd gisteren morgen tot de gemeente ingeleid door den heer B. Gewin, predikant te IJselstein, die tot tekst zijner bevestigings rede gekozen had II Cor. 5:194.— Des avonds hield de be vestigde eene intreêrede,naar aanleiding van Hand. IV: 12. De heer J. II. Gravestein, predikant te Serooskerke (Walcheren), heeft voor de beroeping naar de gemeente te Lollum bedankt. De Kerkelijke courant deelt uit de handelingen der Rynode over 1866 bijzonderheden roede omtrent de namens de synode ondernomen bijbelvertaling, voor zoover het nieuwe testament betreft. Daaruit blijkt, dat omstreeks 1 Juli dezes jaars de voorloopige druk van al de tot die gewijde verzameling behoorende boeken gereed geweest is, zoodat tegen het einde des jaars de arbeid der ver talers definitief ter perse zal kunnen gelegd worden. Bovendien is door de synode een voorbericht gearresteerd, bestemd om vóordenienwe vertalingte worden geplaatst. Die korte voorrede luidt als volgt: „De algemeene synode der Nederlandsche hervormde kerk, uitvoering gevende aan de besluiten van hare voorgangsters ter zake van de door hare zorg ondernomen nieuwe bijbelvertaling, om, wegens de meerdere moeielijkheden, aan de vertaling van het oude testament verbonden, met de uitgave van die des nieuwen niet te wachten totdat het gansche werk voltooid zal zijn, legt hierbij de hernieuwde verklaring af, dat zij zich van alle bcoordeeling van dezen arbeid onthouden heeft en daarvoor derhalve niet aansprakelijk gesteld kan worden. In hare bemoeiingen met opzicht tot de nieuwe bijbelvertaling alleen gedreven door het besef van haren plicht om, zoo veel van hare bevoegd heid is, in de tegenwoordige godsdienstige behoeften der gemeenten te helpen voorzien en afkeerig van dwang of aanmatiging van gezag, koestert de synode de verwachting, dat deze bijbelvertaling zich door hare eigene deugdelijkheid boven elke andere zal aanbevelen voor huiselijk en kerkelijk gebruik." Marine en leger. Vrijdag morgen is Zr. Ms. stoomschip Soembing te Nieuwediep op de gebruikelijke wijze in dienst gesteld. Het état-major is als volgt: koramandant de luitenant ter zee le klasse J. J. A. D. Phaffle officier luitenant ter zee 2e klasse J. A. P. J. de Roy van Zuidewijn luitenants ter zee 2e klasse jhr. W. van Hogendorp, H. A. Sirks en C. H. de Goeje; officier van gezondheid 2e klasse J. B. Coomans de Ruyter; officier van administratie 3e kl. A. J. M. Iluart en scheepsklerk A. Vermeulen. De be stemming is Curagao; de vertrekdag 20 December e. k. Koloniën. De berichten uit Suriname loopen tot 18 October. In de Surinaamsche courant leest men onder anderen hfet volgende „In den nacht van den 6 October hebben verscheidene geëmancipeerde arbeiders in Coronië zich meester gemaakt van den schoener Eleonora Desse en zijn daar mede ontvlucht. Gemelde schoener was denzelfden dag van Nickerie aangekomen en had zijne lading nog niet gelost. De vluchtelingen, wier aantal bij de aankomst van den schoener Saramacca, die de eerste tijding van deze zaak te Nickerie aanbracht, nog niet bekend was, hebben van de afwezigheid des kapiteins van de Eleonora Desse gebruik gemaakt, om dat vaartuig te overrompelen en weg te voeren. „De districts commissaris van Nickerie heeft daarop den schoener Saramacca afgezonden, met den gezag voerder van de Eleonora Desse, ter opsporing der ont vluchte geëmancipeerden, die zich waarschijnlijk naar Berbiee hebben begeven. „De heer Gordon heeft in de vergadering van 'tgecom- bineerde hof te Demerary voorgesteld, ten einde de bevolking te vermeerderen en het productief vermogen te ontwikkelen, de prachtige kroonlanden te verdoelen en te verpachten; om den aanleg van kanalen, wegen, spoorwegen enz. te bevorderen zou het bestuur gemach tigd moeten worden 12 millioen tegeu 6 pet.,gewaarborgd door de inkomsten der Britsche kolonie, te leenen. De heer Gordon verlangt verder verlaging der tarieven voor de inkomende rechten."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1