MIDDELBURGSCHE
COURANT.
V 166.
Zaterdag
20 October.
1860.
Editie van Vrijdag avond 8 uren.
Middelburg 19 October.
Bij besluiten van 11 October jl., nos. 60 en 68, heeft
fcijne majesteit goedgevonden te bepalen, dat de stem
briefjes ter verkiezing van leden van de tweede kamer
der staten generaal in de hoofdkiesdistricten Dockum,
Goes, Middelburg en Zierikzee den 30 October, en bij
herstemming den 13 November a. in te leveren, zullen
geopend worden den 1 en 15 November daaraanvolgende.
Ten gevolge eener gedane uitnoodigingdoor de heeren
A. Anemaet, I. G. J. van den Bosch, G. J. van den
Bosch, H. W. van Boven, dr. Bybau, J. A. van Hoek
d. C. Hoogendorp, G. H. Kakebeeke, J. C. Kakebeeke|
J- W. van Kerkwijk, J. L. II. Liebert, E. J. van de Linde,
E. de Meulemeester, J. Mulder, J. A. A. Fransen van de
Entte, J. Persant Snoep, O.Ve. hagen en P. A. R. van Vloten,
tverd gisteren te Goes eene vergadering gehouden van
liberale kiezers in Zuid- en Noord Beveland en Tholen,
tot het besproken van de middelen om op gepaste en
grondwettige wijze van waardeering, zoowel der praero-
gatieven van de kroon als van de constitntioneele vrij
heden van het Nederlandsche volk, te doen blijken.
Een zestigtal kiezers ongeveer woonde deze verga
dering bij.
Nadat de vergadering was geopend en een voorzitter
gekozen tot leiding der beraadslagingen, begon deze
met zijne ingenomenheid te betuigen over de trouwe
opkomst der belangstellenden, waarvan sommigen, uit
Tholen, Noord Beveland en andere gemeenten uit dit
eiland, zich betrekkelijk eene aanzienlijke moeite daar
voor moesten getroosten.
Hij wees er op hoe de considerans in het rapport der
ministers aan den koning, waarbij wordt voorgesteld
de kamer te ontbinden, een ongegronden blaam werpt
°P de liberale partij, hetgeen dan ook oorzaak is geweest
dat de oproepers voor deze vergadering gemeend hebben
een beroep te moeten doen op de liberale kiezers, om
dien blaam verre van zich te werpen, en het constitutio
neel standpunt waarop de liberalen zich bewegen tegen
soodanigen onverdienden blaam te verdedigen.
Het doel dus der bijeenkomst omschrijft hij kortelijk
te zijn: door vrije gedachtenwisseling en onafhankelijke
Uiting van gevoelens, middelen te beramen om de begin
selen waardig te verdedigen van de banier die wij voeren.
Hij opent mitsdien de vergadering.
Een der kiezers meent dat door eene dergelijke
gedachtenwisseling het doel, door den voorzitter beoogd,
niet licht zal bereikt worden en vraagt of bij de oproe
pers niet eenig vast denkbeeld of plan is gerezen om
»»n de discussiën te onderwerpen, eenig plan dat tot
discussiën over bepaalde punten aanleiding kan geven.
Een ander spreker deelt mede, dat hij twee dagen
•geleden te St Maartensdijk eene kiezersvergadering in
Conservatieven zin heeft bijgewoond, waar de voorzitter
de aanwezige kiezers op het standpunt plaatste alsof zij
met de quaestie die aan de orde van den dag ligt, niets
te maken hadden; dat die voor hen te hoog en te diep
lag, om door kiezers beoordeeld te kunnen worden en
dat voortdurend het bewind aan fractiën van partijen
toevertrouwd wordende, dit op den gang der zaken
noodwendig een Dadeeligen invloed moest nitoefeuen.
prees dus de kiezers aan om in minder gepronun-
cieerde richting hunne keuze te doen, hetgeen dan ook
gevolgd werd door de benoeming van jhr. van Tets tot
candidaat voor de aanstaande verkiezing met 41 van de
ni stemmen. Twee kiezers hadden werkelijk gevoeld dat
de quaestie voor hen te hoog en te diep lag, want zij
hadden blanco biljetten ingeleverd8 stemmen werden
«P den aftredenden afgevaardigde uitgebracht.
Spreker deelde wijders inede hoe hij die leer bestreden
had en de aansluiting der liberalen had aanbevolen, om
dat de quaestie alleen aan de stembus door de kiezers
han beëindigd worden door óf een anderen naam op
het stembiljet te stellen dan den nu afgetreden afgevaar
digde, óf wel dien te herkiezen.
De voorzitter dankt dien spreker voor de mededeeling,
en leest voor eeneconcept conclusie, houdende afkeuring
der ministerieele handelingen, betuiging van gehecht
heid aan het regeerend stamhuis en opprijsstelling van
de handhaving onzer constitutioneele beginselen.
Een lid der vergadering wenscht daarover zijne ge
dachten te laten gaan, ten einde de redactie met zorg
worde overwogen, doek stelt op den voorgrond dat dit
manifest behoort beschouwd te worden als te staan op
zich zelf en niet in verband tot de aanstaande verkiezing.
Nadat daarover nog kortelijk is geduscussieerd, wordt
de vergadering voor een half uur geschorst, om de tegen-
woordigen in de gelegenheid te stellen de redactie na te
gaan, eene nieuwe te ontwerpen of wijzigingen in de
bestaande voor te stellen.
Na de panze worden de beraadslagingen hervat en
nevens het primitief ontwerp een paar andere iDgediend,
die aan het oordeel der vergadering worden onderworpen.
De gevoelens zeer uiteenloopeude, welke redactie te
verkiezen was, benoemt de vergadering de drie ontwer
pers om uit de drie manifesten er éen samen te stellen.
Dit luidt als volgt:
„De vergadering besluit, als haar gevoelen uit te
spreken
„Dat de tweede kamer der staten-generaal door de
motie des heeren Kencbenius aan te nemen, gehandeld
heeft niet in strijd met hare roeping en niet heeft aan
getast de praerogatieven der kroon, en zij mitsdien
betreurt de wijze waarop de koning is gemengd gewor
den in dit geschil, en het daarom de plicht is van ieder
rechtgeaard Nederlander, om mede te werken tot hand
having van de macht des konings en van de consti
tutioneele rechten bij de grondwet van 1848 aan het
Nederlandsche volk verzekerd."
Dit manifest wordt algemeen toegejuicht en met alge-
meene stemmen aangenomen, met den wensch dat het
weêrklank vinde bij de liberalen en hun bedacht doe
zijn, dat eendracht macht maakt, en alzoo eene nauwe
aansluiting hoogst noodzakelijk is.
Na nog eenige discussiën, die over von Bismarck, den
minister van buitenlandscbe zaken en andere minder
belangrijke punten liepen, is de vergadering gescheiden.
Uit Tholen wordt ons gemeld dat in eene 11. Dinsdag
te St. Maartensdijk gehoudeue vrije kiezersvereeniging,
van de 51 aanwezige kiezers 41 hun stem hebben uitge
bracht op jhr. mr. J. G. H. van Tets van Goudriaan,
oud-commissaris des konings in Zeeland, als candidaat
voor het lidmaatschap der tweede kamer, hoofd-kiesdis-
trict Goes; 8 op mr. J. H. do Laat de Kanter, oud lid en
2 van onwaarde, zoodat eerstgenoemde als candidaat is
voorgedragen.
Te Almelo zijn in eene vergadering van kiezers tot
candidaten gekozen de oud-leden mr.P. A.S. van Limburg
Brouwer en mr. G. M. van der Linden.
De kiesvereeniging Redding door bezuiniging te Zutfen
heeft als candidaten gesteld de oud-leden mr. W. H.
Dullert en mr. Jb. Dam.
Door de kiesvereeniging Burgerplicht te Doetinchem
zijn mede met algemeene stemmen tot candidaten gekozen
de vroegere leden mr. W. H. Dullert en mr. Jb. Dam.
In eene vergadering van ongeveer zestig kiezers, te
Helder onder voorzitterschap van den majoor der infanterie
jhr. H. G. P. Leijssius gehouden, zijn tot candidaten
benoemd het oud-lid mr. N. Olivier met 43 stemmen en
mr. W. van der Kaaij, rechter in de arrondissements
rechtbank ie Alkmaar, met 35 stemmen.
Te Haarlem heeft de kiezersvereeniging Eendracht
als candidaten gesteld de oud-leden mr. A. S. van Nierop
en mr. J. H. Geertsema Cz.
De kiesvereeniging Burgerplicht te Sneek heeft tot
candidaten benoemd de beerenA.Moensenmr.F.Wybenga,
leden der ontbonden tweede kamer.
Te Leeuwarden heeft de kiezersvereeniging de Grondwet
tot candidaten gekozen de heeren Hingst van Harlingen
en de Roo van Alderwerelt, te Leeuwarden.
De kiezersvereeniging Nederland te Delft heeft tot
candidaten gekozen de heeren mr. J. L. de Bruyn Kops
en mr. P. P. van Bosse.
In eene te Zalt-Bommel (kiesdistrict Gorinchem) door
eenige kiezers gehouden vergadering, zijn tot candidaten
gesteld de heeren mr. P. P. van Bosse, mr. Korteweg en
mr. J. Kappeyne van de Coppello.
In eene Dinsdag avond gehouden vergadering der
kiezersvereeniging Christen- en burgerplicht te 's Hage,
is, na uitvoerige discussie, de volgende verklaring aan
genomen:
„De kiezersvereeniging Christen- en burgerplicht,
geloovendo dat het goddelijk recht der souvereiniteit in
het huis van Oranje door de geschiedenis van eeuwen is
bevestigd, verklaart juist daarom, op grond dier geschie
denis zoowel als van Gods woord, te gelooven aan de
grondwettige vrijheid der staten-generaal tot beoordeeling
eener daad des konings, waaronder het ministerieel
contreseign staat."
Naar het Handelsblad verneemt is, op last van den
minister van binnenlandsche zaken, ter landsdrukkerij
de proclamatie des konings ook in 4o. formaat afgedrukt,
omgeven met een randje, rood, wit en blauw. Zij zijn in
zulk een groot aantal gedrukt, dat men het er voor houdt,
dat zij bestemd zijn vooreen bijzonder nog onbekend doel.
Ongetwijfeld heeft het zijn nut te weten hoe men
in het buitenland omtrent onzen politiokeri toestand wordt
ingelicht, en uit deze overweging geven wij ook plaats
aan eene mededeeling uit 'sGravenhage van 15 October,
voorkomende in het Parijsche dagblad Ie Temps:
„Men moet zoo hartstochtelijk gehecht wezen aan den
ministerieelen zetel, als het geval is met onze regee-
riogspersonen en waardoor zij verblind zijn, om niet te
zien dat hun stelsel tot niets meer of minder leiden zon
dan tot vernietiging van het constitutioneel systeem in
ons land. Welke benoeming, welke regeeringsdaad zou
men dan niet evenzeer kunnen onttrekken aan de beoor
deeling der kamers? Onze ministers blijven echter vol
harden in hunne ongelukkige pogingen om het land in
agitatie te brengen door in hunne organen telkens te
herbalen de kamer is oproerig! De kamer randt den
koning aan! Oranje boven! Het getrouwe volk moet den
koning helpen om de rechten eri de waardigheid zijner
kroon te verdedigen tegen de vertegenwoordigers, die
hunne bevoegdheid overschrijden!
„Allen die bekend zijn met den toestand der gemoe
deren in Nederland, kunnen wel begrijpen dat, zoo
dergelijke valsche ophitsingen zonder den minsten
invloed blijven op het verlichte deel der bevolking, het
welk weet waaraan zich te houden, dit niet geheel en al
van toepassing is op zekere klasse in de steden en ten
platten lande, op welke de naam van Oranje een waarlijk
tooverachtigen invloed uitoefent. Waar is het dan ook
dat de toestand gespannen is. In de groote steden
heerscht agitatie en, zonderling verschijnsel, het is niet
te betwijfelen dat de regeering zelve deze,althans op
indirecte wijze, opwekt. Te 'sGravenhage hebben reeds
optochten van werklieden, met muziek, plaats gehad om
ovatiën te brengen aan den minister van binnenlandsche
zaken. Men vreest voor ongeregeldheden bij de terug
komst des konings van het Loo, alwaar hij is gaan jagen,
ongeregeldheden, die het gevolg zouden zijn van reactio
naire demonstratiën. Sedert 1848 hebbeD wij hier der-
gelijken toestand niet beleefd.
„Van de proclamatie is u door de telegraaf een onjuist
resumé gezonden; men zou daaruit toch hebben moeten
opmaken dat de koniDg bepaald partij voor zijn minis
terie tegen de ontbonden kamer had gekozen. Het
ministerie had dit wel verlangd, maar de koning heeft
met zeer veel tact geweigerd om dat te doen. De geest
der proclamatie ligt geheel en al in den zin, waarin
Z. M. de koning van zijn volk vraagt ooi hem eene kamer
te zenden, waarmede hij een duurzaam bestuur kan uit
maken, niets meer, niets minder.
„Het is echter waar, dat men in de reactionaire gelede
ren partij weet te trekken van het eenvoudig feit dat de