MIDDELBURGSCHE COURANT. Y (b(i. Dinsdag 2 October. 1866, töinmnlanö. Editie van Maandag avond 8 uren. AANBESTEDING. Op Vrijdag, den 12 October 1866, des voormiddags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den commis saris des konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den waterstaat, in het 11de district, aan het lokaal van het provinciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed Het maken van buitengewone werken aan de Calamiteuse polders Wilbelmina en Oost- Beveland, Borsselen, Seherpenisse, Schou wen (district Flaauwers)Vliete, Hoofd plaat, Margaretha en Walsoorden, en zulks in 8 perceelen van aanbesteding. Deze aanbestedingen zullen geschieden bij inschrij ving en opbod, voor elk perceel afzonderlijk. Het bestek ligt ter lezing aau het gebouw van het minis terie van binnenlandsche zaken, aan dat van het provin ciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te beko men bij den boekhandelaar M. Nijhoff, Raamstraat no. 49 te 's Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des rijks. Zullende van den 9den tot den 4den dag vóór de beste ding, met uitzondering van den Zondag, de noodige aanwijzing in loco worden gedaan; voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den hoofdingenieur van den waterstaat te Middelburg voor de werken in het alge meen, alsmede bij de dienstdoende ingenieurs te Goes, te Zierikzee, te Breskens en te Neuzen, voor de werken tot elks arrondissement behoorende. 's Graveuhage, 8 September 1866. Van wege den minister, De secretaris generaal, J. SCHRÖDER. Middelburg 1 October. Heden voormiddag te elf uren werd een zitting ge houden der eerste kamer, waarin voorlezing werd gedaan van het koninklijk besluit, waarbij de tweede kamer heden ontbonden wordt verklaard. Dit besluit bevat, in overeenstemming met art. 70 der grondwet, den last dat de verkiezingen op Dinsdag 30 October zullen plaats hebben en de herstemming, voor zooveel noodig, op Dinsdag 13 November, met bepaling tevens dat de nieuwe kamer den 19 November zal bijeen komen. In een vereenigde zitting der beide kamers, te 12^ uur gehouden, zijn de beide kamers der staten-generaal door de ministers van justitie en binnenlandsche zaken gesloten. De minister van justitie gaf daarbij te kennen dat de overweging der vraag wat de regeering in overeenstem ming met de grondwet te doen stond, tot het besluit geleid heeft, hetwelk, tot leedwezen der regeering, aan de werkzaamheden der kamers een einde maakt. Op de groote vraag, die ieder zich dezer dagen gesteld heeft, zal het ministerie wijken of de tweede kamer wor den ontbonden? is thans een definitief antwoord gegeven. De tweede kamer is heden ontbonden verklaard. Het ministerie neemt daardoor eene zware verant woording op zich het handelt stout om geen ander woord te gebruiken door een kamer te ontbinden, die slechts ecu votum van wantrouwen heeft uitgebracht, waaromtrent het geweten der ministers hun zoo stellig moet verzekeren dat het meer dan verdiend was. Wil men dat de tweede kamer eerbied voor zich zelve zal aan den dag leggen en hoe dikwijls i3 haar niet voor de voeten geworpen dat zij dit niet genoeg deed dan zal zij toch wel niet mogen gedoogen dat zij door de ministers wordt om den tuin geleid. De Tijd zeide dezer dagen zeer terecht„het ministerie heeft met de kamer een loopje willen nemen." En zoo was het werkelijk; de ministers hebben met de kamer een onwaardig spel gespeeld. Wat toch zou men moeten denken van de Nederland- sche goede trouw wanneer het zonder openlijke en ern stige afkeuring bleef dat 1. een minister 's avonds nog een zaak verdedigt en allerlei beloften aan de kamer doet, terwijl hij weet dat hij binnen weinige uren zijn post zal verlaten; 2. twee leden van het kabinet in hunne verklaringen in zoo flagranten strijd zijn, dat, terwijl de een ver zekert, dat de regeering na het uittreden van den heer Mijer uit het kabinet, ten opzichte van de benoeming van een gouverneur-generaal volkomen vrij was, een ander bekent, dat wel degelijk de aftreding van den minister van koloniën onmiddellijk tot zijn benoeming tot gouverneur-generaal in verband stond. Voor zulk eene handelwijze is geen verschooning. En nu is het laag, zeer laag, verre beneden de waar digheid van een fatsoenlijk man, te willen verkondigen, (gelijk enkele dagbladen doen alsof zij het werkelijk zelf geloofden,) dat het votum der tweede kamer een inbreuk zou zijn op 's konings rechten. Iedereen toch weet dat volgens art. 53 der grondwet de ministers voor elke benoeming, waartoe zij hebben medegewerkt, verant woordelijk zijn, en dat, juist door de ministers aan die verantwoordelijkheid te onttrekken, de kroon in gevaar wordt gebracht door hen, die wel den mond vol hebben van betuigingen van eerbied voor het hoofd van den staat, maar in hun gedrag van dien eerbied geenerlei blijk geven. Wat zal nu het gevolg zijn van de ontbinding der tweede kamer? Het ministerie zal weldra staan tegenover een nieuwe kamer, bij wie hetgeengrooter vertrouwen zal vinden dan bij de tegenwoordige, maar die zij verwachten kan dat van den aanvang ongunstig jegens het kabinet zal gestemd zijn. De toestand zal daardoor meer en meer gespannen worden, en wel juist op een tijdstip dat meer dan ooit een drachtige samenwerking van de regeering met de natie noodig ia. Wij herhalen het, de ministers hebben een stouten greep gedaan door, in plaats van hun ontslag in te dienen, de ontbinding voor te stellen der kamer, waarvan de helft der leden nog geen vier maanden geleden ge kozen is. Wel moeten zij zich bewust zijn van het bezit van kracht en meer dan gewoon beleid, daar zij bij de moei lijke omstandigheden waarin ons land ten opzichte van bet buitenland verkeert en wellicht spoedig nog meer kan gewikkeld worden, een nieuwen twistappel opwerpt. De gemeenteraad alhier zal op Woensdag a., des namiddags te half twee uren, eene openbare zitting houden, ter behandeling van de navolgende zaken Missives gedeputeerde staten, goedkeuring raadsbe sluiten; idem bestuur godshuizen, machtiging overdracht landerijen; idem directie teekenacademie, verhuring ge bouw; idem Nut van 't algemeen, verhuring school gebouw Wal; idem commissie van bestuur leenbank, beschikking onvoorziene uitgaven vacature makelaar; vaststelling der rekening dienstdoende schutterijvoor dracht begrootingen bestuur der godshuizen en burgerlijk armbestuur; idem tolheffing Veerschen straatweg. Voor verdere uitbreiding en verbetering van het postwezen wordt op de nu ingediende staatsbegrooting f 38,000 meer dan voor 1866 aangevraagd. Hiervan zal thans ook Zeeland een niet onbelangrijk aandeel krijgen, daar, zoo wij wel ingelicht zijn, de kosten voor een tweeden postrit tnsschen Middelburg en Bergen-op-Zoom op f 7000 berekend zijn. Op de begrooting van het departement van binnen landsche zaken voor 1867 is eene som van 10 millioen voor den aanleg der spoorwegen aangewezen, doch daarer van de voor 1866 beschikbaar gestelde sommen (gezamen lijk ten bedrage van ruim 21 millioen gulden) ƒ5,600,000 over zal blijven, beloopen de middelen voor 1867 15,600,000. Voor de op Walcheren uit te voeren werken zijn de voorbereidende werkzaamheden thans ver gevorderd, de waardeering van de voor die werken benoodigde eigen dommen is grootendeels geschied, en als met den aankoop eenige vorderingen zullen gem'ajikt zijn, zal met den aanleg worden aangevangen. De fi/iodige gelden daarvoor zijn bij deze begrooting aangevraagd, en begrepen in: Art. 16. Aanleg van den spoorweg van Roosendaal tot Vli9singen, met alle daarmede in verband staande uit gaven 2,368,400. Omtrent de afzonderlijke sectiën wordt het volgende in de memorie van toelichting vermeld: Roosendaal Bergen-op-Zoom. Voor het inrichten en het gebruik van het station van de maatschappij „Grand Central Beige" te Roosendaal voor gemeenschappelijken dienst is met het bestuur dier maatschappij eene overeenkomst gesloten. De aanleg en uitbreiding der daartoe noodige werken is aanbesteed. De onteigening van de benoodigde eigendommen is afge- loopen. Bergen-op-Zoom Woensd recht. De aardewerken zijn behoudens geringe uitzonderingen gereed. Het gedeelte van den dam door de Ooster-schelde, ter lengte van 1000 el, waarvan de aanleg reeds vroeger was aanbesteed, is nagenoeg gereed. De verdere werken tot afdamming werden, nadat bij de eerste besteding geen inschrijvingen waren ontvangen, met eenige wijzi gingen in het bestek, bij herbesteding aangenomen. Het haltegebouw te Woeusdrecht is voltooid. Woe n sd rechtGo e s. De aardewerken tnsschen de Ooster-Schelde en Goes en de gemetselde doorgangen in de dijken zijn grooten deels voltooid. Het metselwerk van de brug over het kanaal door Zuid Beveland is gereed; de bovenbouw van het vaste gedeelte is ineen geklonken en met het opstellen der draaibrug is een begin gemaakt. Met het spoorleggen is aangevangen. De rijtuigen- en goederenloodsen te Goes en de bijgebouwen te Kapelle en Krabbendijke zijn onder handen. Goes Vlissingen. De aanwijzing der te onteigenen perceelen is geschied en met het waardeeren is een aanvang gemaakt. Voor de sluizen te Vlissingen en aan den mond der nieuwe haven van Middelburg zijn voorloopige ontwerpen opgemaakt. Kanaal door Zuid-Beveland. Het kanaal met de sluizen, bruggen, buitenhavens en alle bijkomende werken is genoegzaam voltocid en kan weldra voor de scheepvaart opengesteld worden. De regeering vraagt bij deze begrooting eene som van f 200,000, als voorloopige onkosten, om een begin te maken met het bouwen eener spoorwegbrug over den Moerdijk, die onmisbaar blijkt te zijn. De brug zal 14 of 15 bogen, elk van 100 el spanning, hebben. De totale kosten van het werk worden op f 7,896,000 geraamd, of, daarbij rekenende de noodzakelijke verbinding met den spoorweg van den Moerdijk naar Breda, 8,148,000. Bij koninklijk besluit van 25 Mei 1863, no. 58, is aan de gemeentebesturen van Westkapelle en Zontelande vergunning verleend tot bet maken van een grindweg van eerstgenoemde gemeente over Zoutelande naar Biggekerke. Ter bestrijding der kosten, op ongeveer 30,000 ge raamd, werd door de staten van Zeeland een renteloos voorschot tot gel ijk bedrag verleend; terwij 1de gemeenten zich om subsidie tot de regeering wendden. Dit verzoek werd echter voorloopig aangehouden. „Inmiddels besloten de gemeentebesturen het eerst aangenomen plan voor den weg te wijzigen en eene andere richting aan te nemen, waardoor de weg meer van de duinen verwijderd zou blijven, en aldus minder bloot gesteld aan het gevaar van door bet duinzandoverdolven te worden. De koslen van dit nieuwe plan worden op ƒ45,000 begroot, de beide gemeentebesturen nemen daar van elk 15,000 voor hare rekening, en hebben de nog ontbrekende 15,000 van het rijk gevraagd. Tevens wendden zij zich tot de provincie, ter bekoming vau een renteloos voorschot. Onder dagteekening van 30 Januari jl. verklaarde de toenmalige minister zich bereid om,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1