MIDDELBURGSCIIE COURANT. ly- 155. Zondag 1866, 80 September. Editie van Zaterdag avond 8 uren. üliddelbarg 29 September. De tijd is weder daar, waarop de ingezetenen der ge beenten zich meer in het bijzonder hebben bezig te ionden met de regeling hunner gemeenschappelijke gel delijke aangelegenheden. Over de hoegrootheid der sommen die zij in een volgend jaar zullen moeten opbrengen, en de wijze waarop die sommen ten algemeenen nutte zullen besteed worden, hebben de vertegenwoordigers der ingezetenen binnen Weinige dagen weder te beslissen. De zitting van een gemeenteraad waarin debegrooting behandeld wordt is ongetvviifeld, voor zooveel den ge wonen loop der zaken betreft, de belangrijkste van het geheele jaar. Daarvan toch i.angt het af, niet alleen, gelijk wij reeds zeiden, hoeveel belasting er zal moeten opge bracht worden, maar ook, hoe de verhouding wezen zal der aandeelen die ieder in betrekking tot zijn meer of mindere gegoedheid zal moeten betalen. Over de beide tegenover elkander staande stelsels van belastingen zullen wij thans niet spreken. Het stelsel, waarbij zij die het minst bezitten het meest en zij die het meest bezitten het minst moeten betalen, dat stelsel, door de publieke opinie voor goed gevonnisd, is thans ook door de regeering feitelijk in den ban gedaan, en slechts hier en daar zijn er nog sporen van achter geble ken, die echter van lieverlede zullen verdwijnen. Wij bekommeren er ons dan ook niet meer over, dat b. v. te Middelburg voor het tegenwoordige nog eene belasting op liet brood wordt geheven, want lang kan zij toch niet meer in stand blijven. Ook hier heeft het accijns- Stelsel door de maatregelen der regeering znlk een ge- voeligen knak gekregen, dat men wel genoodzaakt zal zijn het weldra als verder geheel onbruikbaar terzijde te werpen. Ook te Middelburg is men nu een belangrijken stap verder gekomen. Op de begrooting voor 1865 komen de belastingen op voorwerpen van verbruik nog voor, tot een bedrag van 153,196.61 j; op de begrooting voor 1867 worden zij tot een bedrag van 46,712.87-J- voor gedragen. Daarover mag men zich dus verheugen. Maar er is ten opzichte onzer concept begrooting nog een andel- punt dat stof tot blijdschap geeft. De burgemeester en wethouders schijnen tot de erken ning gekomen te zijn dat de wel eens aangeheven klachten over gebrek aan publiciteit ten opzichte der gemeente-aangelegenheden toch zoo geheel ongegrond niet zijn. Want voor de eerste maal is thans, benevens de begrooting, ook de memorie van toelichting voor het publiek verkrijgbaar. Het dagelijksch bestuur heeft daar door een zeer belangrijke concessie gedaan, belangrijker dan men oppervlakkig deuken zou; want eens aan den eisch tot meerdere publiciteit toegevende, kan het Op het nu ingeslagen pad niet stil blijven staan. Om slechts iets te noemen, mag men verwachten dat zeker de geuieente-begrooting reeds een volgend jaar in drnk voor een geringen prijs zal te bekomen zijn. Een tweede concessie zou bijv. kunnen wezen, dat ook de rekening in druk verkrijgbaar zij. En wellicht nog verschaft bet gemeentebestuur het, publiek weldra een uitvoerig en nauwkeurig verslag der zittingen van den gemeenteraad. Voor beide eerstgenoemde zaken zou men een model kunnen nemen aan de wijze waarop de gemeente- begrooting en rekening van de gemeente Vlissingen worden openbaar gemaakt. In een zeer gemakkelijk formaat ontvangt men thans ■van die gemeente voor de som van 50 cent een zeer "voldoend overzicht van het geldelijk beheer. Mocht ook ons gemeentebestuur dien vorm en prijs voor de begrooting en rekening willen aannemen,bet for maat is juist dat van zijn „gemeenteblad"-en baar bij dat receuil gratis of voor eene geringe verhooging ver krijgbaar stellen, het zou deze overigens reeds zoo ge makkelijke verzameling in belangrijkheid doen winnen en velen bevredigen. Ons courantiers vooral, zou dit welkom zijn, want het gemeentebestuur zou daardoor een iast van onze schouderen nemen, dien wij nu al is die trouwens zoo zwaar niet voor hem torschen. Men zal ons deze opmerking en passant wel niet ten kwade duiden. Wij hebben ons, zeiden wij, thans te verhengen over meer publiciteit. Ook over grootere zuinigheid? Laat ons, om tot de beantwoording van die vraag te komen, sommige posten eens meer vau nabij beschouwen. Ons voorgevoel zegt ons echter dat de uitkomst eeniger- mate bevredigend wezen moet, want het ligt in den fegel, dat hoe meer de belastingen direct geheven worden, ia die mate ook op het noodzakelijke der uitgaven nauw lettender wordt toegezien. Voor bet jaar 1867 zijn de uitgaven voor de gemeente Middelburg geraamd op 240,778.15; dat is 24,713.04 minder dan zij voor 1866 waren begroot. De vermindering betreft de volgende posten: 1. Jaarwedden van ambtenaren en bedienden bij de gemeente-secretarie100. 2. Idem ambtenaren voor de plaatselijke belastingen2,275. 3. Idem leeraars en onderwijzers 893.75 4. Idem opzichter choleragebouw 26. 5. Collecteloon aan het rijk voor invorde ring gem. opcenten gedistilleerd 170. 6. Kosten voor brandstoffen50. 7. Idem bevolkingsregisters50.— 8. Idem boek-, druk- en bindwerken 300. 9. Idem zegels gemeente-regist. en stnkk. 100. 10. Gewoon onderhoud van openbare ge bouwen 582.— 11. Idem bruggen182. 12. Aankoop straatkeien j40O. 13. Idem straatklinkers'033, 14. Vernieuwing kaaimurenr 17. 15. Voor aanleg vernieuwing van verschil- lende zaken zijn posten op deze begroo ting verdwenen tot een bedrag van 2,845. 16. Een tweede post voor vernieuwing van kaaimuren is minder uitgetrokken 1,085. 17. Rente van gevestigde schuld bedraagt minder113.50 18. Kosten brandweer100. 19. Toelage schutterij60. 20. Kosten voor onderwijs9,809.66 21. Teruggaaf van plaatselijke belasting bij weder uitvoer 16,734.62 22. Vervolgingskostenbelastingschuldigen en bekeurden20. 23. Schadevergoeding voor ten onrechte aangehaalde goederen20.— 37,566.53 Daarentegen zijn tot een hooger bedrag uitgetrokken Jaarwedden voor meters, wegers, keurmeesters enz250. Onderbond wegen, voetpaden enz. 400. Idem fonteinen, wandelpl. enz. 364.— Wegruiming straatgoten 980.— Bijhouden leggers en plan kadast. 23.— Vergoeding aan het rijk heffing opcenten grond- en personeele belastingb 3,79 Aandeel kwade posten idem. 63.31 Armen1149.70 Pensioenen250.— Teruggaaf hoofdelijken omslag 5500. Onvoorziene beboetten en rampen. 3869.69 21,853.49 Wij hebben dus eene vermindering in de uitgaven vanƒ24,713.04 doch men vergete niet dat daarondervoorkomt ƒ20,663.37 voor de posten sub 1, 2, 5, 6, 8, 9, 21, 22, 24, wier ver mindering geheel of grootendeels als een onmiddellijk gevolg van het gewijzigde belastingstelsel is aan te merken. Voorts zien wij dat onder hoofdstuk III der uitgaven „kosten voor onderhond en aanleg of vernieuwing van openbare gebouwen, wegen, bruggen, enz.," onderschei dene posten, welke op de begrooting voor 1866 voorkwa men, nu weggelaten, doch daarentegen anderen er op ge plaatst zijn, waarvan het eindresultaat is, dat op dit hoofdstuk ƒ5000 micder voorkomt dan verleden jaar. Aan niets bestaat voorzeker dringender behoefte dan aan goed voor iedereen bereikbaar lager onderwijs, en geen geiden, daaraan op de rechte wijze besteed, zullen wij eene te groote opoffering achten. Van de uitgaven daarvoor krijgt men niet alleen de intrest, maar ook het kapitaal verdubbeld weder. Van dit standpunt uitgaande zou het dus een min gunstigen indruk kunnen maken, dat bet plan schijnt te bestaan in 1867 9809,66 minder voor het ouderwijs uit te geven dan in bet tegenwoordige. Men moet echter niet uit het oog verliezen dat het cijfer van 1866 geens zins als normaal is aan te merken. Niet elk jaar kunnen nieuwe scholen gebouwd worden, maar de behoeften blijven nogtans zeer aanzienlijk. Waar we dusoverigens zuinigheid vragen, ten opzichte van bet lager onderwijs verlangen wij groote mildheid. Wij worden echter meer bevredigd, wanneer wij zien dat onder de on voorziene uitgaven een post van ƒ5000isgereserveerd voor de met September op te richten burger-avondschool. Een en ander resumeerende, blijkt dat streven naar een minder kostbaar beheer zich nog niet duidelijk ver toont, want tegenover geringe besparingen op enkele posten staat uitzetting van andere over. Vooral indien men onderscheid maakt tusschen schijnen werkelijkheid. Zoo zou men b. v. kunnen denken dat op de brand stoffen bezuinigd werd, omdat daarvoor 50 minder is uitgetrokken. De werkelijkheid is echter dat, zoo wij ons niet vergis sen in de berekening, die trouwens slechtsglobaa! wezen kan, de belasting op 1000 brandstoffen niet ver van 200 zal bedragen, terwijl dus op een langdnrigen win ter van 1866 of een vroeg invallende koude in 1867 schijnt gerekend te worden. Wellicht zal als een streven tot bezuiniging moeten aangemerkt worden de 60 vermindering voor deschnt- terij; de ƒ100 voor de brandweer en de vermindering op onvoorziene uitgaven, na aftrek van de voor een burger-avondschool bestemde som. De memorie van toe lichting heldert deze onderstelling echter niet op. In elk geval blijkt nogtans, dat wat neiging tot bezuiniging betreft, deze begrooting niet aan de verwachting van velen zal beantwoorden. Wij blijven bij onze meermalen uitgesproken meening dat wanneer men ernstig bezuiniging wil, men met ver eenvoudiging onzergeineentehuishouding beginnen moet. Overigens zal thans de wensch naar bezuiniging niet meer zoo nadrukkelijk door ons worden op den voorgrond geplaatst als vroeger. Nu de op te brengen lasten groo tendeels anders" verdeeld worden, nu van lieverlede de belastingen meer door de, hetzij meer of min, gegoede ingezetenen zullen moeten betaald worden, kan het ook meer aan de verkiezing van deze worden overgelaten of zij eene kostbare of goedkoope gemeente-huishouding verlangen. De kiezers want zij die nu het meest beta len moeten, zijn toch meerendeeis kiezers hebben nu slechts toe te zien of hun geld ten meeste nutte besteed wordt, dan of met hunne bijdragen wat te ruim wordt omgesprongen. In dit laatste geval zijn zij elke twee jaren, in de maand Juli, in de gelegenheid daarop hun onmiddellijken invloed uit te oefenen. Wat in de tegenwoordige omstandigheden meer dan ooit de aandacht moot bezig houden, wat voor het oogen- blik belangrijker is dan de quaestie of eenige guldens meer of minder worden uitgegeven, is de vraag: of voor den hoofdelijken omslag de kohieren met volkomen billijkheid zijn ingericht, en of dus ieder werkelijk zooveel mogelijk in verbonding tot zijne inkomsten betaalt. Wij spreken daarover later meer in het bijzonder. Wij hopen inmiddels dat de verschillende posten van de begroot ing door den gemeenteraad nog eens met nauwgezetheid zullen overwogen worden. Ten slotte mogen wij echter niet verzuimen opzettelijk te wijzen op den post van 6000 voor teruggaaf van betaalden hoofdelijken omslag. Nu toch de gewijzigde gemeentewet zooveel minder gelegenheid geeft tot de teruggave dan vroeger, komt bij ons bijzonder hoog voor. Heeft de koloniale quaestie reeds een aantal onheilen over Nederland uitgestort, de laatste vrucht daarvan is dat er in de eerstvolgende maanden waarschijnlijk weder niets zal worden gedaan tot verbetering van 's lands weerbaarheid, in zooverre als er maatregelen te dien opzichte bij de wet moetan worden vastgesteld. Men schijnt te vergeten dat het „behoud" der koloniën, hoe belangrijk ook, altijd toch wel ondergeschikt zal wezen aan het behoud van Nederland. Waar nu regeering en natie het volkomen eens zijn omtrentde noodzakelijkheid van een vertrouwen op eigen krachten en op eigen krach ten alléén, daar wordt het waarlijk meer dan tijd om alle slaperigheid en lusteloosheid af te schudden en te zorgen dat uit den boezem der natie eene ieger-afdeeling goed geoefende scherpschutters kan optreden in de ure des gevaars. Te dikwijls werd reeds herhaald dat onze schutterijen, dank zij de slechte wet op dat stuk, niet geschikt zijn om de rol te vervullen, welke zij in ons defensiesteisel innemen. Men is daarvan dan ook hier te lande ten volle overtuigd, doch die overtuiging heeft tot dusverre nog weinig vruchten opgeteerd. Nog slechts in zeer weinige gemeenten van ons vaderland zijn scherpschuttersvereenigingen opgericht en de ge neigdheid daartoe schijnt, ondanks het indirect beroep op de natie, gedaan door-middel van circulaires aan de commissarissen des konings in de verschillende provin ciën, zelfs in die bedoelde gemeenten niet groot, liet is alsof de Nederlaudscbe natie zich steeds wil blijven ver meiden in een sufferig droomen, zonder te willen ontwaren hoe de toestand in Europa dreigend is ook voor haar. Het is of zij zich slechls bepalen wil tot het feestelijk herdenken nu en dan van de heldendaden der voorvade ren, oin voorts in langdradige en blnfierige toasten zich

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1