öuitmlcmö.
DuitscMand.
Zwitserland.
Zweden en Noorwegen.
De heer Storm vau 's Gravesande stelt het geheele
kabinet verantwoordelijk voor de benoeming van den
heer Jlijer, tot gouverneur-generaal, en blijft het eene
onwaardige, ongepaste houding noemen dat een minister,
die 's avonds te voren nog in de eerste kamer beloften
aflegt, den anderen dag tot gouverneur-generaal wordt
henoemd.
De heer Godefroi meent ook dat de rolsverandering
Van den heer Mijer niet te rechtvaardigen is, en stelt die
niet alleen voor rekening van den afgetreden minister
van koloniën, maar ook voor die van het geheele kabinet.
De heer van Limburg Brouwer vraagt om welke reden
de heer Mijer is afgetreden, wanneer h,et niet was om
tot gouverneur-generaal te worden benoemd, en tevens
of, als de koning tot het laatste oogenblik vrij was, het
ministerie dit ook was.
De minister van buitenlandsche zaken antwoordt
hierop dat, omdat de regeering vrij was den heer Mijer
niet te benoemen, daaruit niet moet worden afgeleid dat
zij een ander den koning wenschte voor te dragen. De
regeering meende door de benoeming van den heer Mijer
te handelen in het belang des lands en meent ook dat zij
zich door die benoeming eerder heeft versterkt dan ver
zwakt, vermits er thans volmaakte overeenstemming
hestaat tusschen den gouverneur-generaal en den minis
ter van koloniën. Ten slotte doet do minister uitkomen,
dat dit kabinet is een gemengd kabinet, terwijl ook thans
geen ander dan een conciliant ministerie mogelijk is.
■Na nog eene korte woordenwisseling tusschen de
heeren Jonckbloet, Keuchcnius, van Heukelom, van
Limburg Brouwer en den minister van buitenlandsche
zaken, worden de discussiën over de algemeene strek
king gesloten en 1 aangenomen.
Morgen discussie over 2.
In deze zitting zijn herbenoemd tot leden der huis
houdelijke commissie, de heeren Wintgenseu Heemskerk,
en tot leden der gemengde commissie voor de stenographie,
de heeren Wintgens, van Eek en van Heukelom.
Zijn ingekomen drie wetsontwerpen: 1. tot vaststelling
der begrooting voor de staatsspoorwegen voor 1867;
2. tot regeling der uitgifte in erfpacht van gronden in
Nederlandsch Indië; 3. tot verhooging van hoofdstuk VIII
der staatsbegrooting over 1866.
Algemeen ovcrzlclit.
Zaterdag 22 September heeft de Pruisische Staats-
Anzeiger de „wet" gepubliceerd, waarbij Hannover,
Nassau, Keurhessen en Frankfort bij Pruisen ingelijfd
worden verklaard. Op de reeds lang voor deze rijken
geopende graven zijn dus thans de lijksteenen gewenteld
en met reusachtige letteren sraat daarop voor ieder der
overige kleine Europeesche staten een memento mori
gegrift. Dat niet weinige die waarschuwing reeds ter
harte nemen blijkt uit de in Zwitserland en Zweden
genomen of ernstig besproken maatregelen, om alzoo bij
het naderen des gevaars niet weerloos tegenover den
vijand te staan.
Volgens berichten uit Weenen zouden de bezwaren
welke de onderteekening van het vredestractaat met
Italië nog verhinderden, weldra uit den weg zijn geruimd
«n mag inen het sluiten van den vrede tusschen Italië
en Oostenrijk thans zeer spoedig verwachten. De volks
stemming in Venetië zou dan in de eerste helft van
October plaats hebben.
Op Sicilië is de orde, dank zij de krachtige maatregelen
der Italiaanscbe regeering, thans hersteld en volgens
de dagbladen te Florence zal onmiddellijk uitvoering
worden gegeven aan de wet tot opheffing der geestelijke
Vereenigingeu.
Mag men aan sommige beschouwingen en mededeelin-
gen omtrent de Oostersche quaestie geloof schenken, dan
zonden Rusland, Engeland, Frankrijk en Oostenrijk
allen, in teedere overeenstemming, de handen uitstrek
ken naar de politieke medicijnkist oin het leven van den
„zieken man", zoo mogelijk, nog te redden. De vier
bedoelde mogendheden zouden namelijk van haar ver
schillend standpunt hebben ingezien, dat de tegenwoor
dige omstandigheden niet geschikt zijn om het Oosteu
in vuur en vlam te zetten. Vandaar ook, zoo beweert
men, dat bij Abdul-Aziz wordt aangedrongen om de
opstandelingen door concessiën voorloopig weder met
zijn bestuur te verzoenen. De tijd zal moeten leeren
of deze beweringen juist zijn. Wij vermelden deze hier
slechts als uitingen der publieke opinie van den dag.
Een telegram uit de Turksche hoofdstad van gisteren
meldt, dat in een gevecht opCandia, bij Melica,de opstan
delingen zouden zijn verslagtn en reeds eeuige gedeel
ten des lands zich bereid toonden tot onderwerping. -
Wij zullen moeten afwachten of dit bericht niet wederom
blijken zal geheel onjuist te zijn.
Men zal zich herinneren hoeveel er in de Engelsche
dagbladen geschreven en in het Engelsch parlement
gesproken is over de gevanneming van eenige in Abys-
Sinië reizende Engelschen door koning Theodoros. Allo
pogingen tot bevrijding waren tot dusverre vruchteloos
en de Engelsche regeering besloot onlangs om een uit
Abyssiuië afkomstig opperhoofd als buitengewoon En
gelsch gevolmachtigde naar het hof van Theodoros te
zenden, ten einde de vrijlating te verkrijgen van de in
harde gevangenschap zuchtende Engelschen. Koning
Iheodoros zou thans echter ook dezen vertegenwoordiger
Van Engeland hebben gevangen genomen en voorts alle
de in zijne macht bevindende Engelschen hebben doen
ter dood brengen. Men verwacht nu dat de regeering te
Londen tegenover den koning van Abyssinië krachtiger
maatregelen nemen zal.
Berichten uit New-York melden dat eene expeditie
van Amerikaansche partijgangers op Mexicaanscb grond
gebied is geland, om tegen de keizerlijke troepen te
ageeren.
Men schrijft uit Stuttgard 22 September:
Wij zien thans sedert eenige dagen het tegenover
gestelde van hetgeen in den aanvang des oorlogs plaats
had. Men wende den blik naar het noorden of naar het
zuiden, men ontwaart te Berlijn, te Coburg en te Darm-
stadt slechts soldaten die naar hunne haardsteden terug-
keeren. En, vrij zonderling verschijnsel, overwinnaars
en overwonnenen worden overal op gelijke wijze ontvan
gen, zien eerebogen voor zich opgericht en worden met
een bloemenregen bedekt.
De groothertog van Hessen-Darmstadt is gisteren in
gezelschap van twee en vijftig rijtuigen in zijne hoofd
stad teruggekeerd. Evenveel rijtuigen bezittende als het
jaar weken, verliest hij echter door den thans afgeloopen
oorlog het vorstendom Hessen-Homburg en een gedeelte
van zijn grondgebied met 27,374 inwoners. Alles is dus
voor hem verloren, behalve zijn paardenstal.
De jeugdige koning van Beieren heeft weder andere
zorgen. Hij blijft steeds ontroostbaar over het vertrek van
zijn vriend Wagner en gedraagt zich zeer onvriendelijk
jegens zijne onderdanen, zoo zelfs dat hij geweigerd heeft
om de terugkomst der Beiersche troepen te Munchen
bij te wonen.
Was dat uit een gevoel van vernedering zijnerzijds of
uit onverschilligheid voor de edele krijgsmansbetrek-
kiug? Dat weet ik niet, maar wel is mij bekend dat er
al zeer zonderlinge geruchten omtrent zijn persoon iu
omloop zijn.
Men verhaalt dat hij, in plaats van zich met de staats-
aangelegenheden bezig te houden, genoegen vindt in
zeer wonderlijke excentriciteiten. Als Lohengrin ver
kleed vaart hij nu en dan, naar men beweert, even als de
held van Wagner's opera, op zijn meer rond in een boot,
welke den vorm eener zwaan hcefl. Overigens schijnt
hij zoo gesteld op maneschijn dat hij in zijne slaapkamer
een tooneel-toestel zou hebben doen plaatsen om in elk
jaargetijde en op elk uur van deu dag zich te kunnen
verlustigen in de stralen van een, zij 't ook nagebootst
maanlicht.
Van al de dwaasheden, die een koning zoo al begaan
kan, zijn dit echter wel de onschuldigste. Zij kosten aan
niemand een traan, tenzij ten hoogste een van hartelijk
gelach.
Toch is er een partij in Beieren, welke den koning dit
alles zeer kwalijk neemt en zich daarvan als middel
bedient om eene abdicatie ten gunste van prins Luitpold
te erlangen. Het zijn de ultramontanen, die eene groote
vijandschap koesteren jegens den koning, omdat hij zich
van velen zijner ambtgenooten onderscheidt door eene
zeer geringe genegenheid voor al wat geestelijke is of
soldaat.
Wat de geestelijke heeren van den koniug van Beieren
zoeken te verkrijgen, wil de heer von Bismarck den
koning van Saksen opdringen. Ik twijfel echter of het
hem zal gelukken den koning van Saksen tot afstand
der regeering te nopen. Laat ons intusschen erkennen
dat het koningschap in de omstandigheden, waarinde
koning van Saksen dit zal uitoefenen, niets aanlokkelijks
bezit. Even als in Japan zal Saksen twee soevereinen
hebben, een om het leger te kommandeeren en een ander
om de belastingen te innen. De eerste zal te Berlijn
wonen, de ander te Dresden.
De heer von Bismarck is de in voerder dezer Japansche
gewoonte. Mocht echter de proefneming slecht gelukken,
dan geloof ik niet dat de president van den Pruisischen
ministerraad zich daarover zeer bedroeven zal. Hij heeft
die slechts uitgedacht om het in Saksen regeerend huis
zooveel mogelijk te tergen. Eer eenige jaren verder zijn,
zal het thans aan de Saksische bevolking opgelegd stelsel
van bestuur haar zoo ondragelijk voorkomen, dat zij het
als een bijzonder geluk zal gaan beschouwen om Prui
sisch te worden. Dat noemt men de volken op homeopa-
tische wijze behandelen.
Te Meiningen heeft de heer von Bismarck het verzet
van den ouden hertog Bernhard tegen eene abdicatie
weten te overwinnen. De hertog heeft afstand van de
regeering gedaan ten behoeve van den kroonprins, welke
abdicatie eenigszins spoediger is geschied dan men dacht
ten gevolge van de aankomst van een paar bataljons
Pruisische soldaten.
De Luxemburgsche quaestie blijft aan gene zijde van
den Rijn de gemoederen in beweging brengen. Hoewel
de offieiense dagbladen van Berlijn op allerlei wijs blijven
verkondigen dat de vestingen overbodig zijn geworden,
verzuimt de Pruisische regeering geene gelegenheid om
zich van alle vestingen meester te maken, welke zij onder
haar bereik vindt. Na Maiuz moet haar thans ook Luxem
burg ten deel vallen.
Nu is het wel waar, dat de Luxemburgers volstrekt niet
gesteld zijn op de eer van eene Pruisische bezetting te
ontvangen, maar er zijn andere argumenten uoodigom
den heer von Bismarck te overtuigen dan dergelijke.
Zal misschien Frankrijk Nederland te hulp komen?
De aan Pruisen vijandige gezindheid der bevolking is
intusschen duidelijk gebleken dezer dagen bij de komst
van prins en prinses Hendrik der Nederlanden. Eene
indrukwekkende manifestatie had toen plaats en i£1"
weusch hartelijk dat al dat gejuich, al dat gezang en al j
die illuminatieglazen niet en pure perie is geweest en dat
koning Willem III getrouw moge blijven aan de leus
van het stamhuis van Oranje: Je maintiendrai!
- In het Algemeen overzicht van de Indépendance
Beige komt het volgende voor:
„De stappen die de koning der Nederlanden gemeend
heeft te moeten doen bij den keizer der Frauschen, ten
einde hem om steun te verzoeken tegenover de pressie
die Pruisen, met betrekking tot de aangelegenheden van
Luxemburg, op hem uitoefent, schijuen met een eerste,
betrekkelijk voldoend, resultaat bekroond te zijn. Naar
men ons althans uit Parijs verzekert, is men thans over
eengekomen om gedurende zekeren tijd het statu quo te
handhaven, ten einde de quaestie later met kalmte te
kunnen onderzoeken, wanneer de zaken in Duitschland
haren geregelden loop zullen hebben hernomen en de
organisatie van den Noord Duitschen bond een meer
bepaalden vorm zal hebben aangenomen."
Dezer dagen deelden wij met een enkel woord mede
hoe de regeering der Zwitsersche republiek maatregelen
neemt met het oog op de onheilspellende toekomst voor
Europa's kleinere staten. Aan eene mededeeling uit
Bern ontleenen wij, omtrent een nog uitgebreider reorga
nisatie-plan des legers, het volgende:
Weldra zal het Zwitserschbestuurdevoorstellen van den
heer Staempfli hebben te bespreken, waarbij op eene ge
heele reorganisatie van het leger wordt aangedrongen. In
de eerste plaats zegt de heer Staempfli moet men zich
beter houden aan bet voorschrift der wet, welke bepaalt
„dat elk Zwitserse!) burger, in staat om de wapens te
dragen, deel zal uitmaken van het leger." De bonds-
regeering zal hebben te zorgen dat deze bepaling in de
verschillende kantons stiptelijk wordt opgevolgd.
Vervolgens stelt de heer Staempfli voor om de geheele
mannelijke bevolking in drie klassen te verdeelen. De
eerste klasse zou bestaan uit jongelieden van 18 tot
21 jaren en het depót uitmaken. Do tweede klasse zou
bevatten de mannen van 22 tot 39 jaren, als een ge-,
organiseerd leger samengesteld. Tot de derde klasse
zouden allen behooren, die den ouderdom van 40 tot
50 jaren hebben bereikt; deze laatsten zouden de niet
georganiseerde landwehr uitmaken. Op deze wijze zou
tnen een leger bezitten van 369,000 man. Dit leger zou
aldus verdeeld worden:
De kern des legers zou bestaan uit de mannen van
22 tot 39 jaren, die tot de tweede klasse behooren. Deze
zon volgens berekening uit 207,000manschappen bestaan.
De derde klasse, de niet georganiseerde landwehr, zou
volgens berekening 130,000 man tellen en bij het uitbre
ken van den oorlog spoedig worden ingedeeld bij het
bestaan van vaste kaders daarvoor. De eerste klasse
eindelijk, de jongelieden van 18 tot 21 jaren, zou 32,000
man tellen, behoorlijk geoefend in den wapenhandel en
alzoo in staat om in een oogenblik van gevaar in werke-
lijken dienst te treden.
Deze reorganisatie zal gelijk de heer Staempfli ook
zegt eene verhooging van de begrooting van oorlog ten
gevolge hebben. Hij dringt echter aan op de vereenvou
diging der uniform, waardoor eene groote bezuiniging
zal kunnen plaats hebben en men een meer praetische
uitrusting zal erlangen.
Indien deze organisatie, waarvan ik u de hoofdtrekken
mededeelde, wordt aangenomen, zal Zwitserland met eene
bevolking van 2,510,494 zielen, bij het naderen des
gevaars, meer dan 350,000 man in het veld kunnen
brengen in plaats van 180,000 man gelijk tot dusverre.
Aan eene mededeeling uit Stokholtn ontleenen wij het
volgende:
Bij koninklijk besluit is de reorganisatie onzer marine
bepaald en de invoering van het nieuw systeem op
10 October gesteld. Deze nieuwe organisatie heeft tot
grondslagde verdeeling der marine in twee afzonderlijke
korpsen. Aan het eene, onder den naam van koninklijke
marine, is tot hoofdstation Carlskrona aangewezen. Dit
is vooral bestemd tot verdediging der militaire havens
en om in volle zee „verdedigenderwijze" te ageeren, want
in dien zin is geheel het systeem ingericht en in deze
woorden te resumeerenWij hebben volstrekt niet het
voornemen om iemand aan te vallen, maar wij hopen op
krachtige wijze elk die ons wil aanvallen, te ontvangen.
Het tweede korps heeft, onder den naam van kust-
artillerie, zijn hoofdstation te Stokholm en zijn depót te
Gothenburg; het is bestemd tot verdediging der eilanden
en der biunenrivieren. Deze eilanden vormen een ge-
heelen archipel en zijn tengevolge van de weinige
bevaarbare plaatsen uitmuntend te verdedigen.
De tweede Zweedsche monitor is thans te Stokholm
aangekomen. Op dit vaartuig is de nieuwe uitvinding
van onzen beroemden landgenoot John Ericsson toe
gepast. Er bevinden zich namelijk in het dek luiken,
welke geopend en onmiddellijk weder gesloten kunnen
worëen-.-J5ij entering worden door deze openingen ovale
.-'bommen geworpen, welke springen zoodra zij het dek
-Jtj^ft en'dit alzoo van aanvallers schoonvegen. Deze
E««ïrwe móntïor heeft 883,255 rijksdaalders gekost.