öuttfttlanö.
3fctijMnQcu.
C)anM$bmcl)tm.
Algemeen overzicht
of het evenzeer goed is de op de ingezetenen drukkende
lasten thans nog door aankoop van een huis te vermeer
deren. Het doel der besprokene school is zijns inziens
goed, maar de aankoop van een huis niet.
De voorzitter merkt op, dat de geheele redeneering
van den heer Ruysch strekt tot afkeuring van een reeds
vroeger door den raad genomen besluit; dat de school
echter moet worden ingericht en men tot die inrichting
thans goedkoop kan geraken.
De heer Ruysch antwoordt, dat burgemeester en wet
houders bij bedoeld raadsbesluit alleen zijn gemachtigd
tot onderhandelingen ten aanzien van een schoolgebouw,
maar dat zij niets mogen doen zonder goedkeuring van
den raad. Daar hij nu op het oproepingsbiljet leest
aankoop huis voor eene school, en niet: voorstel tot aan
koop enz., meent hij te moeten onderstellen dat het huis
reeds gekocht is.
De heer Winkelman doet—daar de heer Ruysch z.i.praat
alsof het huis reeds gekocht is en de waarheidsliefde
der leden van het dagelijksch bestuur, die het tegendeel
hebben verzekerd, schijnt te betwijfelen eene mede-
dceling, welke hij zegt dat hij anders niet zou hebben
gedaan, namelijk dat hij tot den heer Borghmans beeft
gezegd dat, als het bedoelde huis niet voor de gemeente
werd gekocht, spreker dit dan zelf koopen zou.
Nadat op verzoek van den heer van Üije Pieterse voor
lezing is geschied van het besluit van den raad, waarbij
aan burgemeester en wethouders machtiging wordt ver
leend tot onderhandeling over den aankoop van een
huis tot schoolgebouw, herhaalt die heer dat burge
meester en wethouders slechts eene voorloopige over
eenkomst hebben aangegaan, onder beding van de goed
keuring door den raad. Voorts merkt hij op, dat de
heer van Os heeft gelieven te zeggen dat burgemeester
en wethouders hunne roeping zijn te buitengegaan;
li ij gelooft echter dat dit alleen een gevolg is geweest van
de dwaling van dien heer, alsof het huis reeds werkelijk
gekocht zon zijn. Verder herinnert hij, dat bij vroeger
ook tegen den aankoop van een huis was, doch hij zich
bij de meerderheid der leden van het dagelijksch bestuur
heeft gevoegd, die een tegenovergesteld gevoelen waren
toegedaan. Hij acht thans eene som van ƒ3200, hetgeen
met de verdere kosten van inrichting titsschen de 4000
en ƒ5000 of ongeveer 250 intrest 'sjaars zal bedragen,
niet, te duur of in bet nadeel der gemeente, te minder
daar de kosten van onderbond vooreerst niet vele zullen
zijn. Dat de kosten van liet onderwijs in het algemeen
groot zijn, beaamt hij, maar daaraan kan niets veranderd
worden. Het vroegere schoollokaal is afgekeurd en moet
door een ander vervangen worden. Wordt de koop niet
gesloten, dan wordt het bedoelde huis aan een ander
verkocht, want na de toezegging van burgemeester en
wethouders is den heer Borghmans reeds dooreen ander
schriftelijk 3300 geboden. Thans is de koopwaarde der
huizen gedrukt, maar, hoezeer spreker erkent dat Vlis-
singen's toekomst duister is, moet men toch zijns inziens
die toekomst niet te duister inzien maar de hoop voeden
dat welvaart tertigkeere; en als die terugkeer plaats
heeft, dan zal de waarde der huizen ook klimmen en het
hier. besproken huis zeker 5000, zoo niet meer, opbren
gen. Bovendien, als men de school in een gehuurd huis
hield, dan zon ook vermoedelijk de huur later hooger
worden. Na rijp beraad zon hij er dus voor zijn den
koop goed te" keuren. Hij voegt er nog bij, dat de
inrichting der school natuurlijk overeenkomstig de ont
vangen aanschrijving zal geschieden. Eene verhoo
ging der vertrekken door opwinding zal moeten plaats
hebben, doch zulks acht hij geen overwegend bezwaar.
De heer Ruysch zegt, dat aanvankelijk wel wordt
beweerd dat het huis voor het beoogde doel geschikt is,
maar zijns inziens moet men bet door en door kennen
alvorens bet te koopen. Ook hem is liet huis van vroeger
hekend, en het is hem gebleken dat het een somber uitzicht
heeft, licht en lucht mist, in éen woord dat het 't, onge
schiktste huis is, hetwelk hij in de geheele stad kent.
Overigens erkent hij dat hij geen bouwkundige is, even
min als de heer van' üije Pieterse gebleken is dit te zijn
toch meent hij echter te weten dat de kosten, aan eene
vereisclite opwinding verbonden, ontzettend hoog zijn.
Hij houdt het wenschelijke vol, dat men lette op de tijds
omstandigheden en zich niet overgeveaan eene vermoe
delijk ijdele hoop op betere dagen. Het huren van een
gebouw zou, wat eene mogelijke verbooging van den
huurprijs betreft, naar hij meent, geen bezwaar kunnen
opleveren, als men voor eenige jaren te gelijk huurde.
Zoowel aan den lieer van der Osais aan den laatstcn
spreker, merkt de voorzitter op, dat het nog al bezwarend
zal zijn een huis te vinden, hetwelk voldoet aan al de
gestelde eischenlicht, lucht, niet vochtig, aangenaam,
met een tuintje, en een verhuurder diegenegen zou zijn
zijn buis voor eenige jaren tegelijk tegen een matigen
huurprijs af te staan.
De heer Pot verklaart dat hij voor den aankoop van
het huis zou kunnen stemmen, ware het niet dat het
Voornemen van den minister van marine als een zwaard
Van Damocles boven het hoofd der gemeente hing, want
1'ij de volvoering daarvan zullen niet alleen de werklie
den, maar ook alle marine-ambtenaren met hunne gezin
tien naar elders gaan, zoodat liet getal der schoolgaande
kinderen zeker tot twee derden, zoo niet tot de helft,
van het tegenwoordige zal gebracht worden. Wat ov eri-
gens de vertoogen van den schoolopziener betreft, ten
aanzien van het. noodzakelijke van een ander school
gebouw, meent spreker dat die heer het bestuur toch
wel niet zal kunnen dwingen, om de burgerij uit te
mergelen. Mejnf'vronw v. d. Staal heeft het wel steeds met
"et oude schoolgebouw gedaan, dus kan dit nog wel
eenigen tijd gebruikt worden.
De voorzitter erkent dat mejufvrouw v. d. Staal steeds
van dat gebouw beeft gebruik gemaakt, maar meent dat de
wijze waarop, veel te wensclien overliet; bovendien zon,
al werd dat gebouw in gebruik gehouden, er toch een
afzonderlijk schoollokaal noodig zijn, daar bét tegen
woordig gebouw te klein is geworden voor woning en
school beide.
De heer Mestdagh geeft zijne bevreemding te kennen
dat er juist in den laatsten tijd zulke klachten over de
school van jufvrouw v. d. Staal oprijzen, daar toch vroeger
door eene commissie uit den raad een gunstig rapport
dienaangaande is uitgebracht. Hij kan niet aannemen
dat de toestand der school door de komst van mejufvrouw
Bijleveldt zoo op eens zou verergerd zijn, en hij kan dus,
lettende op den toestand van het oogenblik, nu ieder
schreeuwt over den druk der lasten, groote uitgaven ten
behoeve van schoollokalen niet goedkeuren.
De voorzitter meent te moeten opmerken, dat dit alles
nu niet meer te pas komt, maar ter sprake bad belmoren
te worden gebracht toen de machtiging tot onderhande
ling aan burgemeester en wethouders is verleend.
Hierop antwoordt de heer Mestdagh, dat men toen nog
niet dacht aan de ramp, welke nu reeds gedeeltelijk tot
uitvoering is gekomen. Volgens den voorzitter is het
besluit van den raad eerst een tweetal maanden oud en
is er sedert zoo ontzaglijk veel verandering niet in den
toestand der gemeente gekomen.
De heer de Kruyff acht het wenschelijk dat van school
gebouw veranderd worde, doch het gebouw in de Beurs
straat acht bij, om verschillende aangevoerde redenen,
ongeschikt. Hij geeft daarom in overweging, of het niet
beter zou zijii thans de zaak te laten rusten en burge
meester en wethouders te blijven machtigen tot het
uitzien naar een geschikt gebouw en inmiddels de school
in het tot dusver gebezigde lokaal te doen blijven.
Dehfeer Winkelman deelt mede, dat hij met bevreemding
heeft gezien dat de eigenaar van het huis waarin de
school nu gehouden wordt, de heer Corbeleyn, de goed
heid heeft gehad reeds nu, zonder daarover te spreken,
een bordje uit te hangen, waarbij het huis te huur wordt
geboden. Ook heeft spreker vernomen, dat die heer
voornemens is de hunr in allen gevalle te verhoogen.
De heer de Groof antwoordt hierop dat de heer Corbeleyn
hem gezegd heeft dat bij zijn huis te hunr heeft geboden,
omdat hij gehoord had dat voor de gemeente reeds een
ander huis gekocht was, en dat hij overigens, al was het
ook voor drie jaren te gelijk, geneigd is het huis voor
ƒ300 te blijven verhuren, mits eenige schikking ten aan
zien van het gebruik van den kelder worde gemaakt.
Een en ander wordt door den heer van der Hijden beaamd.
De heer de Kruijff meent dat de nieuwe onderwijzeres
heteven goed kandoen met het tegenwoordige gebouwals
de vroegere onderwijzeres. Al was het dat de schoolop
ziener op zijn hoofd stond en er geen ander schoollokaal
te krijgen is, dan kan men dat zijns inziens toch niet
uit de hoornen halen. De heer Winkelman geelt eenige
inlichtingen omtrent de inrichting van het door mejuf
vrouw v.d. Staal gebruikte schoolgebouw, om daardoor aan
te toonen dat het verder gebruik schier onmogelijk is
geworden. De heer Ruysch herinnert dat hij indertijd
met de heoren Mestdagh en van Uije Pieterse, in com
missie vereenigd, het schoollokaal van mejufvrouw Staal
heeft gezien; hij geeft roede een overzicht van de toen
bevonden inrichting, maar komt tot eene andere slotsom
dan de heer Winkelman, daar hij meent dat het nog wel
verder te gebruiken zou zijn. Overigens dringt hij aan
op het huren van een gebouw, zoo er al een ander noodig
mocht wezen, iu de onderstelling dat daartoe tegen mati
gen prijs wel gelegenheid zal te vinden zijn.
Alsnti wordt liet voorstel des voorzitters, om burge
meester en wethouders tot den aankoop van het huis in
de Beursstraat te machtigen, in omvraag gebracht en
verworpen met 10 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de
heeren Winkelman, van Uije Pieterse, Hectoren de voor-
Zltter* (Vervolg in ons volgend nommer.)
Al ontbrak ons de plaatsruimte niet om de opinie der
Europeesche dagbladpers omtrent de in ons vorig nom
mer reeds besproken circulaire der Fransche regeering
in har® meer bijzondere nuanceeringen na te gaan, zou
dit toch niet zeer belangrijk zijn. Reeds vooraf toch kon
men opmaken hoe de verschillende organen zich daarom
trent zonden uiten. De Pruisische en Fransche regeerings-
dagbladen zijn natuurlijk vervuld met bewondering voor
de in bedoelde circulaire verkondigde beginselen, óf omdat
zij door Napoleon III bij monde van zijn minister werden
geuit, óf omdat zij het zegel hechten aan de staatkundige
rooverijen van von Bismarck.
De Engelsche dagbladen zijn door deze circulaire
evenmin wakker geschud uit hunne onverschilligheid ten
opzichte van het vaste land, als door het knallen van bet
Pruisisch naaldgeweer. De Belgische en onafhankelijke
Fransche dagbladen beschouwen de circulaire als een
zwaard van Damocles boven België's hoofd opgehangen,
en onderstellen terecht dat ook in Nederland dit stuk
uit de bureanx van bet ministerie van buitenlandsche
zaken ongerustheid moet opwekken. Zal de circulaire
de Nederlandsche regeering nopen om iets meer te doen
dan „met genoegen" het schijfschieten te zien van eenige
korpsen vrijwilligers, die begrepen hebben dat waar de
legeering niets deed, zij althans hun goeden wil moesten
betoonen'? Het is waarlijk te wenschen.
L'Indépendance beige een blad, hetwelk, gelijk wij
reeds meermalen opmerkten, thans Napoleonsgezind is
geworden als prijs voor de opheffing van bet verbod om
de Fransche grenzen te overschrijden verklaart zeer
naief dat de in ons vorig nommer aangehaalde zinsnede,
omtrent de noodzakelijkheid der inlijving van alle klei
nere staten bij grootere mogendheden, slechts op do
kleine Duitsche staten ziet. L'Indépendance zal echter
thang wel tot andere gedachten zijn gekomen sedert dat
blad de artikelen van het officieus Fransch regeerings-
blad L'Etendard heeft gelezen. Dit olficieus orgaan zegt
het volgende:
Noch Italie's herstelling, noch Duitschland's eenheid
behoeven in een enkel opzicht aan de vaderlandslievende
Fransche bevolking ongerustheid in te boezemen, want
dezelfde invloed welke de vroeger zoo verbrokkelde
Italiaansche en Duitsche bevolkingen heeft vereenigd,
moet ook noodzakelijk zich uiten in den geest der
Fransche eenheid en rondom hetzelfde nationaliteits
centrum allen samenbrengen, die ons door taal, geschie
denis en wetten verwant zijn."
Het komt ons voor, dat deze woorden zelfs voor 1'Indé-
pendance beige vrij duidelijk moeten zijn en de houding
van dat blad, hetwelk even als de struisvogel bij het
naderen van gevaar den kop in het zand steekt, om dit
gevaar alzoo willens en wetens niet te zien, is even kin
derachtig als nutteloos.
Gisteren heeft te Berlijn de plechtige intocht der van
het oorlogstooneel terugkeerende troepen onder de groot
ste geestdrilt des volks, hetwelk trouwens door klokgelui,
kauonschoten, vlaggen, illuminatiën, krijgsmuziek enz. al
spoedig in opgewondenheid is te brengen, plaats gehad.
Een aantal decoratiën zijn aan de troepen uitgedeeld en
verschillende officieren zijn tot hoogeren rang benoemd.
De minister von Bismarck die ondanks zijne onge
steldheid hij de feestvieringen tegenwoordig was, het
geen zijn toestand heeft verergeid is van majoor der
landwehr tot generaal bevorderd. De Staatsanzeiger
bevat overigens een koninklijk besluit, waarbij amnestie
wordt verleend aan allen die een vonnis ten hunnen laste
hebben wegens hoog verraad, majesteitsschennis, verzet
tegen het openbaar gezag, rustverstoring, drukpers
delicten en ongeoorloofde vergaderingen. Eindelijk be
vat het officieel regceringsblad het besluit tot instelling
van een medaille, welke zal worden uitgereikt aan allen
die aan den veldtocht tegen Oostenrijk hebben deel
genomen.
Mag men de Pruisische dagbladen gelooven, dan zal
von Bismarck weder een schitterend bewijs geven zijner
goede trouw. Terwijl de vredesonderhandelingen tusschen
Italië en Oostenrijk nog bezwaren ontmoeten, zal het
Pruisisch leger het Oostenrijksch grondgebied niet ver
laten alvorens het vredestractaat tnsschen de hoven van
Weenen en Florence zal zijn geteekend. In het tusschen
koning Wilhelm van Pruisen en keizer Frans Jozef van
Oostenrijk „in naam der heilige en ondeelbare Drieëen-
heid" geslotcne, was echter van dergelijke voorwaarde
geen sprake.
Onze lezers zullen zich herinneren dat gedurende de
laatste jaren nu en dan het gerucht werd verspreid, dat
er onderhandelingen werden gevoerd tusschen paus
Pins IX en de Engelsche regeering over het verplaatsen
van den zetel des hoofdbestnuTS der reomsch catholieke
kerk naar Malta. Dergelijk gerncht wordt thans weder
in een paar Weener dagbladen besproken en zelfs mede
gedeeld, dat een der prelalcn van paus Pius, de prins
van Hohcnlohe, naar Engeland is vertrokken, om daar
omtrent met de Engelsctie regeering zelve in gedachten-
wisseling te treden.
Tijdingen uit Konstantinopel melden dat er op Candia,
in de nabijheid der stad Kanea, een „veldslag" tusschen
de Tiirksche troepen en opstandelingen heeft plaats
gehad. Volgens „het gerucht" zonden de Turken daarbij
de overwinning hebben behaald. Dit laatste schijnt ons
echter niet zeer waarschijnlijk; toch als de Turksche
troepen de overwinning hadden behaald zonde regeering
te Konstantinopel dit wel spoedig don volke per telegraaf
hebben verkondigd.
Heden is ter reede van Zierikzee gekomen, het bark
schip Stad Middelburggezagv. D. D. Onwehand.
Gisteren zijn ter reede van Veere gekomen deschoo-
ner twee Gebroedersgezagv. II. Persoon, van S. Davids,
met kolen naar M iddelbui g, en de Nederlandsche scbooner
Aaltje, gezagv. T. Hoederaaker, (als hijlegger) van Dazig
met spoorleggers, bestemd naar Diepe in Frankrijk.
In de op heden te Rotterdam door de Nederlandsche
handelmaatschappij gehoudene veiling van 35888 kran-
jangs Java suiker, is alles verkocht. Wit ƒ2J a ƒ3.
Bruin ƒ2 boven taxatieprijzen.
Graanmarkten cm,
Amstkrdam 21 September. Raapolieop zes weken 41.
Lijnolie op zes weken ƒ411-
Oostbukg 18 September. Bij kleinen aanvoer bestond
beden veel vraag voor granen tegen aanmerkelijk hooger
prijzen. Gerst, haver en erwten we. den goed verkocht,
dochin tarwe en rogge ging weinig om, daar houders veel
te lioög waren gestemd. Jarige en tweejarige tarwe ƒ10
a ƒ11. Puike nieuwe dito 9 a 10,50. Niéuwe Zeeuiv-
sebe rogge 6.50 a 6.75. Nieuwe wifitergerat ƒ6.25 i