MÏDDELBÜRGSCHE
COURANT.
i\°- 184.
Dinsdag
1866.
18 September.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel,
bevattende
Vervolg der binnenlandsche berichten.
Vervolg en slot van het overzicht der behandeling van
het geding tegen Jannetje van Houte c. 8.
Editie van Maandag avond 8 uren.
Gcdecitelijlic aflossing der Provinciale
Gcliileeniiig van ƒ150,000.
De Gedeputeerde Staten vuu Zeeland brengen bij deze
ter kennis van belanghebbenden, dat bij de, volgens de
bekendmaking van 24 Augustus jl. op den 13 dezer, in
het openbaar gehouden uitloting van zes aandeelen, ieder
van duizend gulden, in de provinciale geldleening van
f 150,000.zijn uitgeloot de aandeelen, genummerd
46, 4b, 73, 84,101 en 136, en zulks om op 1 Januari) 1867,
ten kantore van den heer Betaalmeester te Middelburg
te worden afgelost, tegen afgifte van de betrokken obli-
gatiën met de daarbij behooreade niet verschenen rente
coupons.
Middelburg, den 14 September 1866.
De gedeputeerde staten voornoemd,
R. W. VAN LIJNDEN, Voorzitter.
S. VAN DER SWALME, Griffier.
Cinnmlanö.
Middelburg 1 7 September.
Een heden ochtend uitgegeven buitengewoon nom-
mer van de Staatscourant bevat het koninklijk besluit,
waarbij aan den beer Mijer eervol ontslag wordt verleend
als minister van koloniën en in zijne plaats benoemd
wordt de beer N. Trakranen, lid van den raad van state.
Het zittingsjaar 1865- 66 van de staten-generaal is
Zaterdag avond in eene vereenigde zitting der beide
kamers in naam des konings gesloten.
De minister van binnenlandsche zaken zeide bij die
gelegenheid het volgende:
„Mijne heeren!
„Op mij rust de aangename taak, u den dank des
konings te betuigen voor uwen onverpoosden ijver in
'slands belang, die in deze zoo werkzame zittingop nieuw
is gebleken.
„Mocht vooralsnog geene overeenstemming tusscben
regeering en volksvertegenwoordiging zijn verkregen
omtrent de regeling van ondernemingen van landbouw
en nijverheid in Nederlandsch Indië, toch blijvende daar
over gevoerde beraadslagingen van groot nut voor de
toekomst.
„Voor de eerste maal werd de wet op het beheer en de
verantwoording der Indische geldmiddelen toegepast door
bet vaststelleu van de begrooting voor Nederlandsch
Indië bij de wet.
„Voor de verschillende takken van den staatsdienst in
Nederland verleende uwe vergadering hetgeen noodig
werd geoordeeld.
„Zij temperde de in het vorige jaar vastgestelde af
schaffing der plaatselijke accijnsen door het goedkeuren
van een aantal wetten van uitzondering voor verschillende
gemeenten.
„Vele wetten van onteigening maakten den aanleg van
werken van openbaar nut mogelijk, en bij eene bijzondere
wet tot bestrijding der veepest werd in banden der regee
ring eene buitengewone macht gelegd, die zij tot dat
gewenschte doel hoopt te gebruiken.
„Eene der wetten, waarvan de samenstelling bij de
grondwet bevolen is, die op de inkwartieringen, kwam
tot stand; andere werden voorbereid.
„De heffing vanrijks-accijnsen opden wijn,bet geslacht
en de suiker werd door nieuwe wettelijke bepalingen
beter verzekerd, en aan bet veeljarige debat over de
grondbelasting in Limburg een einde gemaakt.
„De regeering vertrouwt, dat uwe voorloopigo raad
plegingen over andere onderwerpen, zooals het wetboek
van strafvordering, de pensioenen van predikanten, het
toezicht op fabrieken en stoomwerktuigen en het ver-
leenen van concessiën, niet onvruchtbaar zullen zijn bij
volgenden vvetgevenden arbeid.
„In naam des konings verklaar ik de zitting der beide
kamers van de staten-generaal te zijn gesloten."
Wij laten thans hier ook volgen, hetgeen een ander
correspondent dan dien wij in ons vorig nommer het
woord gaven, ons over de te Amsterdam plaats gehad
hebbende ongeregeldheden mededeelt.
„Oproer! ziedaar bet groote woord, hetwelk tegen
woordig over vele tongen komt. Oproer! winkels zijn er
geplunderd, de cavalerie is tnsschen beiden moeten
komen, men heeft met straatsteenen geworpen, beeft
getracht barricades op te rpen, do burgemeester is
gemolesteerd, enz. enz. Ziedaar de geruchten, die in
onze stad als een loopend vuurtje rondgaan en die waar
schijnlijk zelfs tot Middelburg z{jn komen overwaaien,
als ze door den wind niet nog in omvang zijn toegenomen
„Wat is echter waarheid?
„Laat ons de zaak geschiedkundig behandelen, en dan
beginnen met den oorsprong, die, naar mijne wijze van
zien, bij den voormaligen burgemeester moet gezocht
woiden. De heer Messchert van Vollenhoven ik heb
er reeds vroeger op gewezen hechtte veel aan popula
riteit, doch was, naar het oordeel van velen, minder ge
lukkig in de juiste waardeering dier populariteit. Hij
scheen wel eens de heffe des volks {la populace) te ver
warren met het volk, en werd dan ook op de handen
gedragen in de.... Willemstraat. Gij zult u herinneren,
dat deze straat de gedempte Goudsbloemgracht is, van
ouds berucht, onder den naam van Fransche pad.
In die Willemstraat woont sedert jaren een man, die
misschien eenigermate den naam van volksleider verdient.
Hij is iemand van een allerongunstigst uiterlijk, wiens
grootste verdiensten brutaliteit en een weinig vermogen
schijnen te zijn. Vroeger stond hij, met een rood vlagge-
doek om liet middel, en eenigermate op zijn zeemans
uitgedost, op de Nieuwebrug scheermessen uit teventen.
Ik was toen nog zeer jong, doch ik herinner mij dat ik
griezelde van den man zoodra ik hem zag. Lag dit in
s mans uiterlijk, in den brutalen toon, dien hij aansloeg,
in de geopende messen die hij mij als het ware onder
den neus hield genoeg, dit schepsel beeft zich later
een zekeren invloed weten te verschaffen, dieniet weinig
is vermeerderd toen onze vorige burgemeester op een
soort van iutimen voet met bera geraakte, en het volkje
in zijn buurt hunnen voorganger: den burgemeester van
de Willemstraat noemde. Bij alle gelegenheden, waarbij
de lagere klasse eene rol speelt, bij bet vieren ran zoo
genaamde volksfeesten, maar vooral bij manifestaties van
ontevredenheid speelt du de burgemeester no. 2 eene
hoofdrol. Men kan er vast op aan dat, zoo er ooit in
Amsterdam een volksoproer uitbarstte, een hoofd daarbij
niet ontbreken zou! Dit hebben wij voor een goed deel
te danken aan onzen vorigen burgervader, die maar al
te gaarne de hulde van de Willemstraters aannam en dan
ook dien anderen bnrgemeesteralszijn confrater ontving!
„De raad onzer stad beeft reeds voor maanden besloten
om geen kennis te houden in dit voor velen zoo nood
lottige jaar. Daarvoor was toen veel te zeggen. Het valt
echter niet te ontkennen dat daardoor, vooral in onze
stad, vele lieden in hunne broodwinning worden gedeerd,
terwijl een nog grooter aantal verzot is op die kermis,
niet om te verdienen maar om te verteren. Het is dus een
algemeene regel, dat, wanneer er geen kermis is, Amster
dam krielt van ontevredenen. Neem daarbij, dat in de
Plantage toch een circus, een beignetkraam cn andere
vermakelijkheden zich bevinden, en men kan begrijpen
hoezeer dat de naijver van velen opwekt. Het is waar,
die tenten zijn niet op de publieke pleinen geplaatst en
men heeft alzoo niet het recht ze te weren, en het is
ook waar dat het circus van Carré hier reeds stond lang
voor de kerinismaand, doch zeker deel yan het volk is,
vooral in September, niet gewoon veel te redeneeren.
„Er bestaat bier een overoud recht, of als gij wilt eene
gewoonte, die haast recht geworden is, namelijk dat
gedurende éene week in de kermis Amstels jeugd op de
beurs mag komen trommelen. Een legende (of is het een
historisch feit!) leeit dat eenmaal een burger-weesjongen
de beurs (destijds op het Rokin) die men op het punt
was van in de lucht te laten springen, heeft gered, en
tot een aandenken daarvan, die trommelparade zou zijn
ingesteld. Sedert de laatste jaren waren de bepalingen
zoo gewijzigd, dat de heeren aan de beurs daarvan weinig
of geen last hadden.
„Verleden Maandag kwamen de moeders met harekin
deren voor de beurs, maar vonden die gesloten. Wat nu
gedaan. Natuurlijk hulp gezocht bij den man uit de
Willemstraat, en den volgenden dag begeeft men zich
bij den burgervader. Deze, die nog maar eenige maanden
den post bekleedt, was er hoegenaamd niet tegen dat aan
de Amsterdamsche jeugd dit schuldeloos genoegen zou
worden gegund, maar, en dit is eene groote fout van de
ondergeschikte ambtenaren, men had hem opdegeheele
zaak niet opmerkzaam gemaakt, maar gemeend dat, om
dat het nu eenmaal geen kermis is, de beurs ook gesloten
kon blijven. Burgemeester Fock zeide dan ook aan de
menigte, dat de beurs geopend zou worden, waarop de
massa Dinsdag morgen te elf uren in triomf naar den
Dam trok. Daar waren de hekken nog niet geopend,
hetwelk een hevig rumoer ten gevolge had, en toen de
opening plaats had, was de doldriftige menigte niet
tevreden, voordat bij publicatie uitgemaakt zou zijn dat
de permissie gegeven was. De directeur van politie
begaf zich naar den burgemeester, die dadelijk naar den
Dam ging en de menigte uitnoodigde om naar het stad
huis te gaan, alwaar men zou kunnen zien dat de publi
catie aangeplakt stond. Dit deed men, doch de burge
meester werd nu zoodanig omsingeld en gedrongen,
dat bij zich nauwelijks bewegen kon. Intusscben was
er van bepaalde kwaadwilligheid geen sprake.
„De bepaling was gemaakt, dat men tegen 1 uur het
beursgebouw weder verlaten zou, en dit schijnt ook ge
schied te zijn, doch, terwijl voorgeschreven was dat men
tegen 4.j- uren terug zou mogen komen, stroomden tegen
het beursuur eene massa volks de poorten in en maakte
een vreeselijk rumoer, zoodat men moeielijk zaken kon
doen, en de effectenboek zich grootendeels naar de socië
teit retireerde. Toch werd op de beurs de orde later her
steld, doch vóór het gebouw vielen nog al eenige onge
regeldheden voor, ofschoon niet van ernstigen aard.
„Woensdag avond waren er groote samenscholingen en
vrij ernstige ongeregeldheden, zoodat werkelijk de cava
lerie er tusscben beide is gekomen en zelfs eene charge
beeft gedaan, waarbij eene jonge dame, die uit het
Circus kwam, onder een paard gekomen, en deerlijk
gekwetst is. Ik heb echter hoop dat de zeer ernstige
geruchten dienaangaande overdreven zullen zijn. Het
heeft allen schijn, alsof men zich voornamelijk op het
Circus heeft willen wreken.
„Toen nu de opgewonden menigte uit de Plantage was
gejaagd, moesten ze toch vrat doen. Eenige belhamels
gingen naar een kroeg op de Zeedijk en braken daar alles
kort en klein. Anderen wisten, door intimidatie, zich
gratis borrels en sigaren aan te schaffen.
„Thans is er vrij wat militaire macht in de stad, en
heeft men een paar dozijn belhamels gearresteerd.
„Eene enkele episode verdient, wegens bet karakteris
tieke, vermelding.
„Toen de menigte voor het beursgebouw stond, wilde de
directeur van politie bet volk toespreken, doch het werd
hem telkens onmogelijk gemaakt door een luid bourrah!
Daarop nam de volksleider het woord, en zei tegen den
directeur dat als hij bet volk het stilzwijgen oplegde,
allen zouden zwijgen. „Stil!" riep hij met een stentorstem,
en werkelijk zwegen allen! „Zieje nu wel,"riep hij triom
fantelijk uit „dat ik meer op ze vermag, dan jij?"
„Gisteren avond reden verscheiden, patrouilles door de
stad. Eene zeer groote menigte was op do teen, doch er
is verder niets geschied."
Het Handelsblad van heden meldt het volgende
„Gedurende den loop van den dag van gisteren is de
rust in onze stad geen oogeublik gestoord, en ook des
avonds heerschte allerwege de grootste orde, niettegen
staande de ontelbare menschenmassa van allen rang en
stand, die uitgelokt door het scboone weder en misschien
ook wel gedreven door nieuwsgierigheid, in dichte drom
men de .voornaamste straten der stad doorwandelde.
Gedurende den afgeloopen nacht heeft evenmin eenige
rustverstoring plaats gehad. Zeer vroeg in den avond