id
a
ïj
g
l-s
Onderwijs.
De gemeenteraad van Oost- en West-Souburg heeft
tot hulponderwijzer op de openbare school benoemd den
heer P. Mesu, hulponderwijzer te Middelburg.
Rechtszaken.
Aanstaanden Vrijdag zal voor het provinciaal gerechts
hof in Zeeland worden behandeld de zaak van J. van
Houte, weduwe van M. van Weele, te Waarde, beschul
digd van vergiftiging van wijlen haren man; met haar
zullen terechtstaan hare zuster J. van Houte en de te
Yerseke wonende boerenknecht 0. Fransen, beide
beschuldigd van medeplichtigheid aan genoemd misdrijf,
allen thans alhier gedetineerd.
De drie beschuldigden zullen ieder door een afzonder
lijken verdediger worden bijgestaan.
Kemengde berichten.
Men deelt ons mede dat in den tuin van de sociëteit
de Vriendschap alhier de Uvaria Grandiflora in bloei
staat. Gelijksoortige plant werd vóór eenige dagen in
het paleis voor Volksvlijt te Amsterdam ter bezichtiging
gesteld.
De heer Fop Smit van Nieuw Lekkerland heeft,
in den laatsten tijd zijn3 levens, het initiatief genomen,
om een zijner lievelingsdenkbeelden ten uitvoer te leg
gen, om namelijk den stoom op de koopvaardijschepen
voor onze groote vaart toe te passen. Dezer dagen liep
aan den Kinderdijk met het beste gevolg te water een
door zijne bemoeiingen naar dat stelsel gebouwd ijzeren
clipper-fregatschip, groot ongeveer 2000 ton, voorzien
met een stoomvermogen van 50 paardenkrachten, aan
welk schip bij die gelegenheid als eene hulde aan den
bouwmeester de naam van Nestor gegeven werd.
Uit Thorn wordt gemeld, dat een 60tal Oostenrijk-
ache gevangenen, welke in het Jacobsfort aldaar waren
gehuisvest, den 29 Augustus hebben weten te ontsnappen.
Jl. Zondag hebben er twee ongelukken plaats
gehad op den spoorweg van Zutfen naar de Pruisische
grenzen. Te Hengelo zijn namelijk twee treinen tegen
elkander geloopen, doch hierdoor hadden slechts eenige
lichte kneuzingen van een paar personen, die uit den
trein wilden springen, plaats. Het andere ongeval viel voor
nabij het station Lochem. Een timmermansknecht sprong
uit den trein voor deze stilstond en kwam met een zijner
beenen onder de waggons, ten gevolge waarvan reeds
Zondag middag het been is geamputeerd. Naar men zegt,
moet bet jonge mensch door het gebruik van sterken
drank zoodanig versuft zijn geweest, dat het hem niet
eens bekend was dat hij een zijner beenen miste.
De Nieuw Rotterdamsche courant deelt de volgende
anecdote mede, welke te of in de omstreken van Cleef zou
hebben plaats gehad: „Aan een open tafel zaten bene
vens vele andere personen een Pruisisch kapitein en
een Nederlandsch officier. Het gesprek liep over een
ziiudnadel-geweer,en al spoedig kwam men op de wapening
der Nederlandsch infanterie; de Pruis zeidetoenspottend,
dat in Holland de infanterie nog met blikken geweren
schoot. De Nederlandsche officier wilde dit gezegde
aanvankelijk niet opmerken, waarop de Pruis, zich van
zijn succes zeker wanende, hem in het gesprek riep met
de vraag of het niet waar was, dat de infanterie in
Holland nog met blikken geweertjes gewapend was De
Hollandsche officier merkte hierop koeltjes aan, dat hij,
bij den staf dienende, de vraag niet kon beantwoorden,
maar hem uitnoodigde, om den volgenden morgen een
Hollandsche sabel te meten. Een duël was hiervan het
gevolg, waarbij de Pruisische officier een wond in het
aangezicht en eene aan de rechterhand ontving."
De uitlevering van Italiaansche krijgsgevangenen
door de Oostenrijkers bij de bataille van Custozza heeft
het volgende niet onaardige voorbeeld van vaderlands
liefde aan den dag gebracht„Een groepje officieren had
de vlucht genomen in een huis, om de vlag te beveiligen.
De Oostenrijkers besloten het huis in brand te steken. De
Italianen, dit vernemende, scheurden de vlag in stukken,
namen ieder een deel daarvan en zwoeren die stukken
vroeg of laat weêr te zullen vereenigen. Zoo gezegd, zoo
gedaan, en toen de Italiaansche helden hunne vrijheid
terug hadden gekregen, was het 44e regiment dit was
het groepje waarvan wij spreken dadelijk weder bijeen,
want allen hadden het stukje doek van de vaderlandsche
vlag als een heilig pand bewaard!"
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
2 dezer: J. C. AdriaanseD, jm. 24 j. met W. Bosman,jd.
21 j. J. H. ten Haken, weduwn. 46 j. met S. M. Schut,
wed. 42 j. A. J. Eiff, jm.26 j. met M. M. Vervennejd. 29 j.
E. J. Griffijn, weduwn. 30 j. met J. van Uije, jd. 27 j.
(Van 25 Augustus tot 1 September.)
Vlissingen. Gehuwd: J. C. Neijts, jm. 25 j. met
M. L. Vermeesch, jd. 28 j.
Bevallen: J. Dekkers, geb. van den Bergen, z. M.L.No-
bels, geb. de Lange, d. C. C. J. Poley, geb. de Kaart, z.
C. Hage, geb. Roelse, z.
OverledenJ. P. Bogerd, z. 8 m. C. Maquelin, z. 5 m.
H. Laffree, d. 3j. J. Kamermans, d. 3 j. C. Sohier, d. 21 m.
K. Keilman, man van M. E. van Dreeven, 45 j. P. C. Rie-
mens, d. 5 w. J. P. van der Eijk, z. 13 m. L. Dorlijn, z.
10 m. A. B. Sigman, jm. 27 j. J. C. Hendrikse, vrouw van
J. H. Harting, 49 j. J. J. Gillissen, jd. 21 j.
Goes. Gehuwd: P. G van Yperen, jm. 23 j. met
J. M. Bloemendal, jd. 30 j.
Bevallen: M. E. de Lange, geb. Merison, z. K. Touw,
geb. Snoep, z. W. A. Kosten, geb. Verburg, z. A. Maar-
tense, geb. Huisman, z. J. F. Smolders, geb. v. d. Reit, z.
Overleden: L. Versé, z. 9 d. P. M. Smolders, z. 1 d.
(Van 18 Augustus tot 1 September.)
Zierikzee. Gehuwd: C. P. Graveleijn, jm. en J. W.
Appel, jd.
Bevallen: A. Bijkerk, geb. Hogerheide, z. P. van den
Ende, geb. van H.iele, z. P. Missel, geb. Knoops, d.
A. J. Konens, geb. Schouten, d. E. Ornée, geb. Slager, z.
D. Adriaanse, geb. Eijke, d. P. C. Luijcx, geb. Mossel
man, z.
Overleden: A. Kasser, wed. J. Benéker, 74 j. J. Bal,
z 4 j. C. J. Pilaar, d. 28 d. M. C. Deurloo, vrouw van
J. Besaans, 42 j. L. Beuklaar, vrouw van H. Vermeulen,
46 j. (15 Aug. j|. te Zaandam.)
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 'srijks werf te Vlissingen, des middags 2 uur.
Augustus—September 1866.
Wind.
S
-w
43
P.
a
Datum.
Richting.
.G
CJ
2
X
Baroniete
bij Oo.
03
«H
43 -G
ia
03
03 O
-O
<zï
fl
a
a
-O
6
Ph
26
Z. ZW.
2,5
763.9
23.8
0.71
14 92
0.0
27
W.t.N.
4
758.7
192
0.83
1366
00
28
ZOost.
3
752.9
182
0.90
13.98
15.2
29
Zw.t.W
15
745 6
16 4
0.86
12.02
193
30
Nw.t.W
12
755 5
15.0
0.77
990
16.2
31
W.t. N.
0.5
7601
20.0
0 68
11.55
2.0
1
West.
5
761.9
17.4
0.78
11.46
0.0
N.S8°W.
8.1
717.8
17.78
0.7S
I1.S8
s.»
Aanmerkingen
mist licht bewolkt,
bew. onweer regen,
bew. regen weerl.
bew. regen onweer,
bewolkt regen,
bewolkt.
bewolkt weinig reg.
De grootste wind
druk is geweest op
17 Augustus's morg.
te 7 uur, W.NW. ge
middelde druk 10 p.
op de vierkante el,
cwaarste druk 10 p.
op de vierkante el.
De onderste regel bevat de opgaaf der gemiddelde meteorologische
waarnemingen gedurende de maand Augustus, des middags te 2 uren.
Thermometerstand.
3 Sept. 's av. 11 u. 55 gr.
4 'smorg.7u.56gr.'smidd.lu.61gr.'sav.llu.64gr.
5 'smorg.7 u. 64 „'smidd. 1 u. 71 gr.
Staten-generaai.
TWEEDE kamer.
Zitting van Zaterdag, 1 September. Voortzetting beraad
slaging Indische begrooting 7 en de vier voorgestelde
motiën).
De heer van Beyma thoe Kingma verklaart zich tegen
de motie van den heer Thorbecke, omdat bij meent dat
men de heerediensteD, die hij als belasting beschouwt,
niet door afkoopbaarstelliug kan doen vervallen. Wel
wil hij langzame vermindering en eindelijk afschaf
fing der heerediensten, met inplaatsstelling eener andere,
betere belasting.
De heer de Branw komt op tegen de motie-manie,
waarmede de kamer bevangen schijnt te zijn. Hij meent
dat de kamer van dit haar recht een zeer spaarzaam
gebruik moet maken. En toéh zou bij nog wel eene vijfde
motie willen voorstellen, nl., om eenvoudig te verklaren
dat art. 59 der grondwet wordt veranderd en dus het
opperbestuur des konings wordt overgebracht op de
staten-generaal. Dan zou men ronduit bij motie verkla
ren, dat de hoogste wetten van den staat ter zijde kunnen
worden gesteld. Wat de voorgestelde motiën betreft,
dievandeheeren Keuchenius, van Swieten en Thorbecke
beschouwt hij als eenvoudige stellingen, die men kan
aannemen, maar practisch toch niets beteekenen. Tegen
de motie van deu heer van Heukelom heeft hij echter
groot bezwaar. Hij ziet daarin toch de strekking om tegen
de instellingen, tegen de zeden der maatschappij, die
wij beheerschen, onze denkbeelden en onze voorschriften
in te voeren. Deze motie kan bovendien niet worden
aangenomen omdat zij deu minister iets wil opdringen,
waaraan hij, met de wet in de hand, niet kan toegeven
en dat ook geheel met de denkbeelden der regeering
strijdt.
De beer van Heukelom licht zijne motie toe, en beant
woordt daarbij de rede des ministers van gisteren. Hij
meent dat de minister het fond der zaak te veel onaan
geroerd heeft gelaten en bestrijdt voorts de oppositie
tegen den maatregel van den gouverneur-generaal, tot
afschaffing der persoonlijke diensten. Verder houdt hij
vol, dat de hoofden inderdaad bezoldigde ambtenaren van
het gouvernement zijn, zoodat de persoonlijke diensten
zeer goed, zonder schade voor ons gezag, kunnen worden
afgeschaft. Overigens doet hij opmerken, dat hier slechts
sprake is van afschaffing van gedwongen diensten, niet
van de vrijwillige diensten, door de bevolking aan hare
hoofden te bewijzen. Verder beschouwt hij de door den
minister voorgestelde verhooging der tractementen van
de regenten als stelselloos en als geheel onnoodig. Hij
blijft de schorsing van het besluit van den gouverneur-
generaal een reactionairen maatregel noemen. Hij wil:
óf geheele intrekking van den maatregel, óf volledige
uitvoering. Ten slotte bestrijdt hij de motiën van de hee-
ren Keuchenius en Thorbecke, en verklaart bij zich voor
die van den heer van Swieten.
De heer Keuchenius wenscht van den minister nog
nadere inlichting te bekomen omtrent de geheele geschie
denis van de zaak der af kondiging door den gouverneur-
generaal. Hij blijft bij zijne gevoelens, dat het Indisch
bestuur niet eigenmachtig tot afkondiging van den maat
regel zal zijn overgegaan; had bij dit gedaan dan zou hij
volgeus het regeeriDgs reglement strafbaar zijn. Overi
gens meent hij,dat het mogelijk is dat, naast de officieele
correspondentie, ook eene officieuse correspondentie is
gevoerd, waarbij wenkeu konden zijn gegeven die den
gouverneur-generaal als machtiging tot uitvoering van
den maatregel kan hebben beschouwd.
De heer Rochussen verklaart zich tegen de viermotiën.
De eerste acht hij niet overeenkomstig met art. 57 van
het regeerings-reglement; door de tweede zal het doel
niet bereikt worden dat men zich voorstelt; de derde
heeft de strekking een bepaald wetsartikel ter zijde te
stellen; hiertoe zou dan een wetsvoorstel moeten worden
gedaan; de vierde berust op het beginsel van afkoop
baarstelliug, niet bij het regeerings-reglement bekend
en bovendien onuitvoerbaar, daar de personen geen geld
hebben om do diensten af te koopeu. Hij blijft bij den
minister aandringen op het terugbrengen van het cijfer
der begrooting tot 13 ton; de verhooging toch der trac
tementen van de regenten is onnoodig.
De heer Kappeyne van de Coppello beschouwt de
motie van den heer van Heukelom als alleen tot practi-
sche uitkomsten kunnende leiden. Door de andere motiën
wordt de kamer teruggebracht op een terrein buiten
deze beraadslaging gelegen. De hoofdvraag is hier: of
men dadelijke afschaffing der persoonlijke diensten ver
langt of niet. Zij die dit verlangen, moeten zich voor de
motie van Heukelom verklaren. En wordt die motie niet
aangenomen, dan moeten de voorstanders van het stelsel
van den vorigen minister zich tegen deze begrooting
verklaren. Hij meent voorts dat de minister, in strijd
met de wet, den maatregel van den gouverneur-generaal
heeft geschorst. Men behoefde zich dus in Indië aan bet
besluit tot schorsing niet te storen. Bovendien acht hij
die schorsing hoogst gevaarlijk voor de handhaving van
ons gezag in Indië; terwijl hij doet opmerken dat hier
geen sprake is van afschaffing van vrijwillige, maar wel
van gedwongen diensten. De bezwaren tegen de motie
van den heer Thorbecke worden door hem breedvoerig
ontwikkeld, hoofdzakelijk op grond dat afkoopbaarstel-
ling ondoenlijk is. Aan de motie van den heer van
Swieten kan hij zijn stem geven.
De heer Godefroi blijft bij zijn gisteren ontwikkeld
gevoelen dat de maatregel van schorsing een halve
maatregel is, die niemand tevreden stelt. De minister
had óf moeten vernietigen, óf geheele uitvoering aan het
besluit van den gouverneur-generaal moeten laten geven.
Wat de qnaestie der heerediensten betreft, meent hij
dat daaronder de cultuurdiensten niet begrepen zijn.
Overigens is hij van oordeel dat art. 57 geheele afschaffing
der heerediensten toelaat, maar slechts in het verschiet,
terwijl, z.i. aan den gouverneur-generaal in dezen geeno
uitsluitende bevoegdheid tot handelen kan worden
gegeven.
De heer Keuchenius bestrijdt het gevoelen van den
heer Kappeyne, doch blijft zijne meeninghandbavendat,
nu de gouverneur-generaal eenmaal uitvoering aan den
maatregel heeft gegeven, daarmede ook moet worden
voortgegaan. Zijne motie heeft geen ander doel dan
den minister aan te sporen de eenmaal gedane toe
zeggingen gestand te doen. Verder houdt hij vol dat de
maatregel van afschaffing der porSoonlijke diensten zeer
in het voordeel zal zijn van de particuliere industrie,
die de minister ook gezegd heeft te willen bevorderen.
Hij is ook van meening dat onder heerediensten geen
cultuurdiensten zijn begrepen, maar gelooft toch dat het
cultuurstelsel, als stelsel van exploitatie, moet verdwijnen.
De heer Geertsema wil ook, dat op de eens gedane
toezegging niet worde teruggekomen, maar dan meent
hij dat de motie Keuchenius daartoe niet kan leiden.
Hij verdedigt verder de handelingen in dezen van den