3
s-
.5-1
M
.s
denen te maken, zal de heer von Bismarck genoodzaakt
zijn het aantal Pruisische ridderorden te vermeerderen.
Te Toulon zijn dezer dagen een twaalftal jeugdige
vrouwen, van achttien tot vijf en-twintig jaren, uit het
gevangenhuis te Clermont (departement der Oise)
afkomstig, aangekomen, ten einde naar Cayenne te wor
den overgebracht, waar men haar aan bannelingen, die
zich door ijver en goed gedrag onderscheiden, ten huwe
lijk wil geven. Aan elk echtpaar zal een stuk grond ter
bebouwing worden afgestaan en het verder voor een
boerenbedrijf vereisehte worden verstrekt. Eerstdaags
worden nog zestig andere jonge vrouwelijke gevangenen,
met dezelfde bestemming, te Toulon verwacht. Het
dagblad le Temps, vau deze zaak melding makende, zegt
te hopen, dat deze vrouwen niet zonder hare toestem
ming door de gevangenis-administratie verloofd zijn.
„Als veroordeelden (zegt het blad) zijn zij gedwongen,
hare strai te ondergaan, waarheen men goedvindt, haar
te zenden; maar bij haar vonnis zijn zij niet tot het
huwelijk verwezen en vooral niet tot een huwelijk met
misdadigers."
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
26dezer: J. P. Gemier, wedn.41 j. met C. van deWoestijne,
jd. 28 j. C. J. Vergouwe, jm. 30 j. met B. Cevaal, jd. 25 j.
C. C. A. van Burg, jm. 26 j. met J. P. Schneither, jd. 23j.
(Van 18 tot 25 Augustus.)
Vlissingen. Bevallen: J. Tielrooy, geb. Dronkers, z.
H. Wisse, geb. de Witte, z. G. Holm, geb. v. d. Harst, z.
Overleden: M. J. Beyé, d. 6 m. J. Everse, z. 8 m.
J. Loffree, d. 3 j. E. Meeuse, wed. van C. Kruysse, 75 j.
M. C. Toledo, d. 14 m. E. J. Lignian, wed. van P. Luit-
wieler, 54 j. I. Wielix, z. 20 m. P. Sohier, man van L. van
Velzen, 41 j.
Goks. Bevallen: K. A. Versé, geb. Polderdijk, z.
Cl. Meeuwse, geb. Vermeule, d. E. Barkelau, geb. Speel
man, z. C. de Jonge, geb. Muller, d. J. T. Geene, geb.
van Ettinger, z.
Overleden: C. C. Harman, wed. van K. Buitendijk,78 j.
(11 Juli te Dewerken.)
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 'srijks werf te Vlissingeu, des middags 2 uur.
Augustus 1866.
p
Win
bc
.9
-S
O
1.
"3
2
SvS
Barometer
bij Oo
Thermometer
C.
betrekkelijke
vochtigheid.
a
tn
e*
a
OJ
bL
<U
cc
Aanmerkingen.
39
ZO.t.Z.
3,5
758.S
20.4
0.63
11.12
0.0
helder lichtbew.reg.
20
W.t. N.
2
755 8
17.0
0.92
13 40
0.9
betr.mist reg. 1. bew.
21
W.NW.
0,"
757.9
180
0.81
12.40
1 1
mist betrokk. regen.
22
W.NW. 3
762 6
17.8
0.86
13 06
0 5
bewolkt regen.
23
Oost.
3
764,7
21.6
0.72
13 58
0.0
mist lichtbewolkt.
24) W.NW.
1
762 6
24.0
0.72
15.50
0.0
heiig lichtbewolkt.
25'W.NW.
3
765.3
18.3
0.86
13 37
0.0
mistig lichtbewolkt.
Tliemiometerstami.
31 Aug. 's av. 11 u. 58 gr.
1 Sept. 's morg. 7 u. 61 „'smidd. 1 u. 68 gr.
Stateii-gcneB'aal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 30 Augustus. Beraadslaging over de
begrooting van Nederlandsoh Indië voor 1867; geloofsbrie
ven vau den beer Geertsema.
2, 3 en 4, handelende over de inrichting derbe-
grooting, gaven stof tot discussie. Verschillende leden
drongen op verandering daarvan aan. Zij wezen er op,
dat de begrooting van 1866 nog niet was vastgesteld, en
dat er dus uitgaven gedaan worden, voordat de be
grooting gereed is. Zij betoogden de noodzakelijkheid,
om zich te honden aan de wet, en dat daardoor alleen
vereenvoudiging in de huishouding zelve te verkrijgen
zou zijn. Elke tak van bestuur moest aan de beslissing
der kamer onderworpen worden, maar niet alle uitgaven
aan éene stemrair.g der wetgevende macht ondergeschikt
zijn. Het ging, volgens hen, niet aan, om met de regeering
te beweren, dat art. 8 der comptabiliteitswet, de kamer
verplichtte, deze eerste begrootinggoed te keuren. Vooral
wenschten zij splitsing der uitgaven voor de cultures, de
zoogenaamde handels-uitgaven en de andere regeerings-
uitgaven, en betreurden het, dat art. 36 der comptabili
teitswet bij de vaststelling dezer begrooting, niet was
nageleefd. Te meer was eene afscheiding tusschen de
cultuur en andere uitgaven wensehelijk, omdat dan zou
blijken, hoezeer de gewone uitgaven waren verhoogd.
Van de andere zijde werd beweerd, dat art. 8 der comp
tabiliteitswet (vaststelling der begrooting bij de wet) op
deze begrooting nog niet toepasselijk was, en dat men
haar dan ook niet verwerpen Kon, zonder tevens eene
credietwet te verleeuen, omdat in 1867 eene begrooting,
bij de wet vastgesteld, moet zijn ingevoerd. Overigens
verdedigde men de wijze van 'verevening der uitgaven
bier te lande.
Van regeeringswege werd hoofdzakelijk geantwoord,
dat deze begrooting slechts een eerste stap is, en dat
langzamerhand in do wijze van inrichting verbetering
zal komen; dat in deze begrooting, om verschillende
r®denen, geene verdere splitsing van uitgaven kou plaats
I,ehben; dat in de kosten van liet algemeen bestuin vele
voor waardeering onvatbare uitgaven ten behoeve der
cultures begrepen zijn, en daarom eene nauwkeurige
?bitistiek voor deze categorie van uitgaven onbereikbaar
lsi dat somtijds heterogene bestanddeeien zijn bijeen-
pbraeht, om vereenvoudiging in de administratie te
brengen, en dat art. 36 der comptabiliteitswet had
ffl°eten zijn nageleefd, maar dat van het Indisch bestuur
als een onoverkomelijk bezwaar was in het midden ge
bracht, dat aldaar eene geheel andere wijze van admini
stratie bestond, waarin niet eensklaps verandering kon
gemaakt worden.
Ook over art. 5 (departementen van algemeen bestuur)
bad eenige beraadslaging plaats; over de indeeling der
departementen bestond voornamelijk verschil. Men
noemde de oprichting van een afzonderlijk departement
van justitie een noodelooze weelde, maar betreurde de
afschaffing van de afzonderlijke directie der cultures.
Die laatste maatregel vooral was te verwonderen van een
minister, die handhaving der gouvernements-cultures op
den voorgrond stelt. Men drong dus op instandhouding
aan, en in ieder geval op vereenigirig van het beheer der
cultures met het departement van financiën en niet met
dat van het binnenlandsch bestuur. De heer Keuchenius
drong bij deze paragraaf op rechtstreeksche bemoeienis
der regeering in de verspreiding van het christendom in
Indië aan.
Wat de afschaffing van het departement voor de cul
tures aangaat, merkte de minister op, dat die maatregel
niet van hem afkomstig is; dat hij integendeel de cultures
krachtig zal handhaven en dat door die afschaffing de
cultures zelve niet zullen te niet gaan. Een speciale
directeur was niet meer noodig, nu de cultures slechts
tot twee beperkt zijn.
Bij §6 (tractementen der ambtenaren) werd in verschil
lenden zin gesproken over het al of niet weuschelijke
der afschaffing vau de enltuurpercenten.
In deze zitting heelt de heer Geertsema, gekozen in het
district Haarlem, zijne geloofsbrieven ingezonden, die
gesteld zijn in handen der heeren Dullert, Lnyben en
Heemskerk.
Gemeenteraad Tan Middelburg.
Zittuig van Woensdag 29 Augustus. Ingekomen stukken
adressen sollicitanten betrekking makelaarerfpacht en ver
huring gemeentegrondgratificatie buitengewone agenten
van politie; goedkeuring gemeenterekening 18G5; over
legging rekening schutterij idem gemeentebegrooting voor
1867 enz.aanvulling leden gezondheidscommissie; benoe
ming hulponderwijzer school G; idem vaste commissiën:
idem wethouder.
Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke.
Afwezig de heeren Caland, uitlandig; Sifflé, wegens
ambtsbezigheden; Luteyn, ongesteld; en Damtne. De
heer van de Graft komt eenigen tijd later.
Na goedkeuring der voorgelezen notulen van het inde
vorige zitting verhandelde, deelt de voorzitter mede:
a. dat de heeren Caland, Sifüé en Luteyn bericht heb
ben ingezonden, dat zij verhinderd zijn deze zitting bij
te wonen;
b. dat een brief van gedeputeerde staten dezer pro
vincie is ingekomen, houdende mededeeling van het
hesluitderprovincialesiatcn vanZeeland van den 6 Julijl.,
waarbij afwijzend is beschikt op het tweeledig verzoek
van den gemeenteraad aihier, betreffende de geneeskun
dige school, vervat in het raadsbesluit van den 16 Mei II.,
welk verzoek de strekking had: 1. dat de staten de
geneeskundige schooi als eene provinciale instelling
zouden overnemen, in welk geval het bestuur zich bereid
verklaarde een jaarlijksch subsidie van 450 van wege
de gemeente toe te kennen, boven de kosielooze beschik
king over een lokaal; en 2. dat, voor het geval de staten
hierin bezwaar mochten vinden, een jaarlijksch subsidie
van f 2000 van wege de provincie voor den tijd van vijf
jaren mocht worden verleend. Van deze afwijzende
beschikking is door burgemeester en wethouders kennis
gegeven aan de commissie van bestuur over de genees
kundige school;
v. dat, blijkens ingekomen missives, gedeputeerde
staten hebben goedgekeurd het besluit van den raad tot
uitgiile van grond van het gedempte spuikanaal in erf
pacht aan den heer A. Caland, alsmede het reglement en
de vrachtlijst voor het beurtveer tusschen deze gemeente
en Breda;en
d. dat een brief is ingekomen van den heer mr. J. Snij
der, die namens zijne moeder kennis geeft van het over
lijden van den heer Z. Snijder, in leven makelaar alhier.
Al de bovengenoemde inededeelingen worden voor
kennisgeving aangenomen.
Voorts deelt de voorzitter mede dat, tengevolge van
het overlijden van den heer Z. Snijder, verschillende
adressen zijn ingekomen om in aanmerking te komen
voor de vaceerende makelaars-betrekking, en wel van de
heeren Jac. de Kanter, Isaac Boasson, Isaac Dhont en
Laurens Braat Jzn. Daar burgemeester en wethouders
de kamer van koophandel en fabrieken hebben verzocht
advies te willen geven of en in hoever er termen bestaan
tot vervulling der vaceerende betrekking, is besloten, in
afwachting van dat advies, de beraadslaging over de
ingekomen adressen aan te houden.
Is ingekomen een verzoek van den heer Mozes van Os,
slachter alhier, om vergunnning tot het aanleggen van
een mest bak op den Beenhouwerssingel en erfpacht van
den daartoe vereischten gemeentegrond.
Naar aanleiding van het omtrent genoemd verzoek
door den gemeentebouwmeester uitgebracht rapport,
waarin geene bedenkingen tegen de inwilliging voorko
men, adviseeren burgemeester en wethouders het verzoek
toe te staan en den adressant een stuk grond, ter grootte
van 6j- vierk. el, gelegen op den Been hou werssingel aan
den kant der gracht tegenover het perceel K no. 78,
voor 25 jaren in erfpacht te geven, tegen f5 'sjaars,
ingaande met 8 Augustus jl., onder bepaling dat de mest-
bak zal moeten zijn voorzien van een sehuinslig-
genden val, behoorlijk moet gesloten wezen, alleen
onvermengde koeien-, schapen- of paardenmest mag
inhouden, en de grond, op vordering van het gemeen
tebestuur, weder in behoorlijken staat zal moeten worden
teruggegeven. Dit voorstel van burgemeester en
wethouders is met algemeene stemmen aangenomen.
Nog is ingekomen een verzoek van den heer A. Seu-
mers, winkelier alhier, die een stuk gemeentegrond in
het Zusterstraatje, ter grootte van 68 vierkante ellen,
tegen /T.70 'sjaars in erfpacht heeft, welke pacht eerlang
eindigt, waarom adressant verzoekt dat de erfpacht voor
nog 25 jaren worde verlengd.
Omtrent dit verzoek ad viseert de gemeen te-bouwmeester
tot eene afwijzende beschikking, daar het bedoelde stuk
grond gelegen is op den hoek van het Zusterstraatje en
den hoek van den St. Jansgang en dus aan twee zijden
door de publieke straat wordt begrensd. Ten gevolge
van den spoorweg zal er later wellicht aan het verlangde
terrein behoefte bestaan tot het plaatsen van een ge
bouwtje, zoodat hij het niet wensehelijk acht de erfpacht
te vernieuwen. Hij heeft den adressant echter met dit
advies in kennis gesteld, tengevolge waarvan deze zich
bereid heeft verklaard het bedoelde terrein voor den tijd
van vijf jaren onderhands te huren, tegen vier cent
per vierk. el of 2.70 'sjaars.
Dientengevolge stellen burgemeester en wethouders
voor, den geviaagden grond, met ingang van 1 Januari a.,
voor vijf jaren onderhands te verhuren tegen f 2.70
'sjaars.
De heer Lamhrechtsen van Ritthem vraagt, waartoe
die grond wordt gebezigd. De voorzitter antwoordt
dat hij thans tot bleekveld wordt gebruikt. De heer
Lamhrechtsen van Ritthem dringt er op aan dat het
terrein ook in het vervolg niet zal mogen dienen tot
bergplaats van stank verspreidende en voor de gezond
heid nadeelige voorwerpen.
Deze bepaling is door burgemeester en wethouders
overgenomen bij hun voorstel, hetwelk alsnu met alge
meene stemmen wordt aangenomen.
Namens burgemeester en wethouders, in overleg met
den commissaris van politie, stelt do voorzitter voor,
aan de vier buitengewone agenten van politie, die belast
zijn geweest met het toezicht op de naleving van de
gemaakte verbodsbepalingen op den in-, uit- en door
voer van vee buiten de havenbarrière, eene gratificatie
v»n f 10 voor ieder uit te reiken en dat bedrag te vinden
uit den post voor onvoorziene uitgaven. Volgens sprekers
mededeeling hebben de vier buitengewone agenten
gedurende 29 dagen te zamen, zoo hij nacht als dag,
928 uren dienst gedaan.
Met het oog op de gedane diensten acht de heer van
Diggelen het bedrag der te verleenen gratificatie wat te
gering, zoodat hij voorstelt aan iederen agent f 15 toe te
kennen. Dit voorstel wordt door verschillende leden
ondersteund, ten gevolge waarvan ten slotte met alge
meene stemmen wordt besloten, de voorgestelde gratifi
catie goed te keuren en bet bedrag daarvan te bepalen
op f 15 voor ieder der vier bedoelde agenten. Op dit
besluit zal de goedkeuring van gedeputeerde staten
worden ingewacht.
Met goedkeuring der vergadering wordt overgegaan
tot de dadelijke vernietiging van twintig stuks stede
lijke obligatiën, ten bedrage van f 12,000 nominaal
kapitaal.
De financieele commissie brengt, bij monde van den
heer van Visvliet, rapport uit omtrent de rekening der
gemeente over 1865, groot in ontvang f 261,393.30),
in uitgaaf f 259,215.59, goed slot 2,177.71). De com
missie heeft tegen deze rekening, voor wilt do cijfers
aangaat, geene bedenkingen. Zij merkt echter op, dat de
rekening van het burgerlijk armbestuur over 1865 nog
niet is ingekomen, zoodat zij zich niet heeft kunnen
vergewissen omtrent de behoefte aan het te verleenen
subsidie, hoezeer zij evenwel niet twijfelt of die behoefte
zal blijken te bestaan. Voorts drukt de commissie
den wensch uit dat voortaan ten aanzien van de kosten
voor gemeentewerken en onderwijs een afzonderlijke
staat worde overgelegd, ten einde het onderzoek der
rekening gemakkelijker en vollediger kunne plaats
hebben.
Overeenkomstig het advies der commissie is de reke
ning tot bovengenoemd bedrag goedgekeurd, bij welke
goedkeuring burgemeester en wethouders zich van de
stemming onthielden.
De voorzitter legt over de rekening der dienstdoende
schutterij over 1865, welke tot onderzoek wordt gesteld
in handen der financieele commissie.
Aan de leden wordt rondgedeeld een exemplaar van
de door burgemeester en wethouders opgemaakte ge
meente begiooting voor het dienstjaar 1867, bedragende
in ontvang en uitgaaf ƒ240,778.15. Bij deze begiooting
is thans gevoegd eene gedrukte memorie van toelichting
met bijlagen, voor zoover deze laatsten geschikt zijn om
te doen drukken. Burgemeester en wethouders vei klaren
in eene bij de begrooting gevoegde voordracht, dat
alleen de kosten hen tot dusver hebben teruggehouden
van het doen drukken der memorie van toelichting en
bijlagen, en dat zij om dezelfde reden nog zwarigheid
hebben gemaakt om de begroeting zelve ook afzonderlijk,
te laten drukken, zoodat zij ook tiians weder liever heb
ben gebruik gemaakt van de verkrijgbare gedrukte
modellen, welketersecreiariezijn gewijzigd en aangevuld.
Tegelijk met de bejzrooting leggen zij over: a. de
begrootirig der' diejiaïd^oende schutterij; b. die van het
burgerlijk armbestuur," c. die van het bestuur der gods
huizen, en 'd. ëen adres.van de havenloodsen betrekke! jk
de looh,èn voor het luod^en van stoombooten (spoorboot)
in en uit hët ba venkanaal.