MIDDELBÜRGSCHE COURANT. N- 139. Zondag 2 September. 1866, Editie van Zaterdag avond 8 uren. Middelburg 1 September. In het vertrek en de aankomst der post naar enkele gemeenten op Walcheren is eenige wijziging gebracht, welke heden in werking komt. De post van .Middelburg naar Bergen op Zoom zal voortaan ruim een uur later vertrekken, en in verband daarmede is aan eenige ge meenten, met name Domburg, Westkapelle, Kleverskerko en Zoutelunde, gelegenheid gegeven de brieven des morgeus vroeg naar Middelburg te expedieeren, vanwaar zij dan, zoo noodig, onverwijld verder reizen. Of ook nog in andere gedeelten dezer provincie veran- deringin don postdienst heeft plaatsgehad, weten wij niet. Wat Middelburg en omstreken betreft, schijnt het nog geheel onzeker of de nieuwe maatregel moet beschouwd worden als een bittere spot met de ernstige klachten, welke sedert lang van zoo vele zijden over bet gebrek kig postverkeer gerezen zijn, dan wel of men te 's [lage werkelijk meent een prijzenswaardige verbetering te hebben ingevoerd. Terwijl wij ons voor het oogenblik nog elk eigen oordeel moeten voorbehouden over de waardij der debat ten in de twecdo kamer over de qnaestie van den Scheldedam gevoerd, alsmede over de wijze waarop de regeering zich ten opzichte dier zaak gedragen heeft, meenen wij dat onze lezers met belangstelling kennis zullen nemen van hetgeen door eenige andere dagbladen daarover is geschreven. Gisteren vernamen wij het oordeel van de ('sGraven- haagsche) Nieuwsbode; heden lezen wij in de (oude) Rot- terdamsche courant het volgende, Donderdag geschreven artikel: „Zelden leverde de tweede kamer zoozeer den aanblik op van een parlementair tournooi, als de zitting van gisteren. Van den aanvang tot het einde een wape- gekletter zonder ophouden, waarbij bet den strijders echter niet te doen scheen oin elkander scherpe woorden toe te brengen, maar veeleer oin elkanders krachten te beproeven. Debatten niet over nietigheden ot vitterijen, maar over de hoogste aangelegenheden delands.over de houding der regeering ten aanzien van liet buitenland over de kolouinlo beginselen van het nieuw opgetreden kabinet; over het behoud ot prijs geven vau het zoo genaamde consignatiestclsel, waaraan de ervaring der laatste jaren zoo zware slagen heelt toegebracht, d. batten, waarbij inen zou gewaand bebbeu, dat van alle zijden naar ernst en waarheid en naar de bevordering der wezenlijke belangen van moederland en koloniën zon ziju gestreefd. Maar niemand, die de zitting van heden bijwoonde, zal kunnen loochenen dat over de discussiën, vooral in de tweede periode der zitting, een glimlach verspreid lag, zoowel waar regeering als waar de kamer het woord voerden. „De eerste periode der zitting omvatte het derde be drijf der Schelde qnaestie, en er bestaat alle uitzicht dat bet stuk nog de volle vijf bedrijven zal dooiloopen. Is het een vereischte van het derde bedrijf vau een drama, dat het stuk dan in boeiende haudeling toeueemt en de intrigue, welke in do vorige bedrijven is aangevangen cn voortgezet, zich meer verwart om later tot omwik keling to komen, deze zitting beeft aan dit vereischte voldaan. Men zal zich herinneren dat de kamer zich Maandag vereenigd heeft met het voorstel van den heer van Heukelom, om de discussiën heden over de beide motiën te heropenen, onverschillig of de regeering al dan niet de verlangde stukken zou toezenden. De zitting opent thans, met de aanbieding der stukken door den minister van buiienlandsche zaken, onder voorwaarde van geheimhouding. Maar van welke stukken nu V Van die betrekkelijk de benoemingdcr internationale commissieV Immeis gold het slechts de vraag of Nederland aan België had toegegeven, en of daardoor de waardigheid en het recht der Nederlandsche regeering waren gekrenkt? Neen van al de stukken. De minister van buitenland- »che zaken volhardde hij zijne meening, dat hij vrij moest blijven tot zijne verdediging over te leggen al die stukken tvelko hij noodig achtte. De voorzitter betuigde „den dank der kamer" voor de beschikbaarstelling van de «ukken de lijvigheid van het dossier joeg den leden ee"o rillino- door bet gemoed maar stelde nu voor »0verceiikomstig liet reglement van orde" de stukken <iom»issoriaal te maken; de te benoemen commissie zou an> als de minister scheen te willen, een geheim rsPport op9tL.i]en en daarover zou dan later in het geheim Wori'cn beraadslaagd. «Daarmede had de beid van het drama, de heer I okker, Been vrede die e8Qe aIlCiere vaan ontrolde en met ge- w,sse« stap in 't strijdperk trad. De heer Fokker was met dien overvloed van weldaden, waarmede de regeering de kamer overlaadde, niet voldaan en stak eene andere leus op: „schorsing der discussiën tot Maaudag aanstaande, na kennisneming inmiddels der stukken, welke ter griffie der kamer zouden worden nedergelegd." De kamer werd thans zeer bewegelijk en onstuimig. De Zeeuwscbe afge vaardigden en hunne partijgenooten schaarden zich als éen man om den standaard van den lm:. Fokker, om deze te beveiligen tegen de aanslagen der overzijde, die zich roet de regeering om de vaan des voorzitters plaatste. Wie mengde zich al niet in den strijd, die met iederen spreker meer confuus scheen te worden, zoodat telkens begrips-verduidelijking noodig scheen. Ofschoon het slechts eene qnaestie van orde betrof, traden leden on ministers onwillekeurig in het fond der zaak, en hadden beide gelegenheid elkander parlementaire beleefdheden tegen te werpen, welke zonder in bet minst bet karakter te hebben van bitsheden of helcedigingen, hare strekking niet misten, en, zoo -zij al niet altijd medewerkten om het voorwerp van den strijd duidelijk kenbaar te inaken, in zoover haar doel bereikten om do strijders aan to hitseu en te prikkelen. De heeren Godefroi en de Brauw waren meer dan de heer van Goltstein bezorgd voor den beschik baren tijd der kamer, om zich vóór Maandag nog op de hoogte van al de stukken te stellen, en de heeren Dullert en van Eek traden, de eerste altijd zachtzinnig, de tweede strijdlustig, met open vizier den heer Heemskerk te ge- moet, die maar niet begrijpen kon wat de kamer zou willen afkeuren. De voortzetting van het werk was im mers niet verijdeld, het land was niet benadeeld en de benoeming der commissie was slechts de continuatie van hetgeen de vorige regeering had voorbereid. Den minister bleef men het antwoord echter niet schuldig en de heer van Eek, die mede tot het door den heer Üirks aange wezen gilde van clairvoyants behoorde, weet reeds zooveel van de stukken, dat de minister in zijne verdediging niet de volle waarheid blootlegde, althans niet scherp genoeg onderscheidde. De banier van den voorzitter werd aan flarden gescheurd en uit deze, hoezeer dan al niet be slissende schermutseling, is de vaan van den heer Fokker zegevierend te voorschijn getreden. Iu den loop van het gevecht werd een voorstel tot wapenschorsing van den heer Wintgens met groote meerderheid verworpen, liet voorstel had wellicht eenige kansen van aanneming gehad, maar nti do voorsteller de qnaestie eene „nietigheid" geliefde te noemen en minachtend nederzag op de hou ding der regeering in eene internationale quaestic, was het lot van 't voorstel beslist, en 't, gevecht werd met vernieuwde levendigheid voortgezet. Vermelden wij nog alleen, dat de heer Kenchenius de naïvc opmerking maakte, dat het vreemd was dat de kamer, die vroeger gretig naar stukken smachtte en nalatige regeeringen van achterhoudendheid beschuldigde,nu met den rijkdom, haar thans geschonken, niet tevreden was. De spreker zag voorbij, dat de kamer niet gezind was door eene fijne manoeuvre de qnaestie te zien begraven. Want het -cheen de intrigue van het stuk, dat de regeering overvloed van stukken schonk, niet met de bedoeling om het licht te doen uitstroomen over ul de wijzen van het „Westen", gelijk gisteren do kamerleden genoemd zijn, maar met de heimelijke nevenbedoeling om do qnaestie op de lange haan te schuiven. Was dat werkelijk de neveubedoeling en moest daardoor verklaard worden de vroegere achter houding en de latere vrijgevigheid? De nadere ontknoo ping van 't stuk zal 't wellicht aantooncn. Met welke fanfare dit drama zal besloten worden, is nog niet te bepalen." De Nieuwe Utrechtsehe couraDt, die nog slechts de eerste zitting, waarin deze zaak behandeld is beeft ter sprake gebracht, is verlangend naar een antwoord op de vraag: hoe de antwoorden van de beide ministers onder ling te rijmen zijn? daar do een zegt dat het werk goen oponthoud zal ondervinden, cn de ander dRt er eenu commissie benoemd is om te onderzoeken of de afdam ming van de Oostcr-Schelde ook schadelijk voor België is. „Zal men alzoo aldus redeneert de Nieuwe Utrecht sehe courant niettegenstaande die commissie en zonder den uitslag van het onderzoek af te wachten, de werken voortzetten, dan is de benoeming dier commissie eene openlijke bespotting, en zal meer den toorn tier Belgen opwekken, dan ooit eene volslagen weigering kon gedaan hebben. Zoo men een onderzoek provoceert, moet er iets van den uitslag van dat onderzoek afhangen, anders is het geheel ijdel, en wat kan dat in dit geval anders wezen, dan het al of niet tot stand brengen der afdamming; zoodat dan natuurlijk, zoo het onderzoek ten gunste van lielgië'8 sustenuen van benadeeling afliep, de afdamming geen voortgang zou hebben. Wij moeten dit geheel alkeuren, afgescheiden nog van do vraag, of België er wezenlijk nadeel bij zal hebben, wat door allo spiekers in de kamer ten sterkste is ontkend; mocht daarvan do voortzetting van het werk niet af hankclij k worden gesteld de eenige reden die rnon ooit tegen de afdamming zou kunnen aanvoeren zou wezen, dut de tractaton daardoor werden geschonden, en wij geen recht hadden die werken aan te leggen. Daarvan is hier echter geen sprake- do vraag of België het aangenaam of onaangenaam vindt of het er voor-of nadeel bij zal hebben, is hier geheel onverschillig, zoo wij op het terrein van het recht blijven (qm suo jure utilur ncmini injuriam facit). De benoeming dezer commissie is verder eene erkenning van Bclgië's recht, om zich in onze waterstaatszaken te mengen wat een gevaarlijk precedent geeft. B „Eindelijk is de daad van den minister een afkeurens waardige zwakheid tegenover België, wat vooral niet te pas komt na de voor ons kronkendo woorden, in de Belgische kamer voor cenigen tijd gesproken, waarbij men zelfs dreigde het aan ons verschuldigde niet to zullen betalen. Meer dan ooit was het daarom zaak streng op zijn recht te blijven staan." Do correspondent van 1'lndópendance beige, wiens positie het schijnt mede te brengen om met eiken Neder- landschen minister van huitenlandsche zaken op een goeden voet te blijven, betreurt dat het voorstel van den heer van Heukelom, om do discussie over de motie van den heer Fokker Woensdag to hervatten, door de kamer is aangenomen. LTndépetrdanceschrijft dit besluit echter too aan een ondoordachte uitdrukking, welke den heer van Znylen ontvallen was, en waarin lij) zeide liever geweuscht te hebben, dat de kamer reeds den vooraf- gaanden Maandag aangaande de motie van den hoer Fokker een beslissing had genomen. «In internationale qnaesties zegt genoemde corres pondent en vooral in quaesties van zoo teederen aard, waar het eenvoudig een daad van beleefdheid jegens een naburig en bevriend rijk betreft, moest elke overhaasting en geest van oppositie ter zijde gezet worden. Gisteren en heden is de tweede kamer met de behan deling der Indische begrootiug voortgegaan. Do discus siën liepen over de afkoophaarstelling of afschaffing der verplichte heerediensten. Dit onderwerp gaf aanleiding tot vijf verschillende moties, welke door de heeren Godefroi, Kenchenius, van Swieten, van Heukelom en Tborbecke werden voorgesteld. Over deze motiën werd ook heden beraadslaagd, zonder dat men echter tot een beslissing kwam. Maandag wordt dus het debat ovèr hetzelfdeonderwcrp hervat, on zoodra dit plint is afgehandeld, zal, overeenkomstig een heden door den heer de Kanter gedaan voorstelde motie betrekkelijk do afdamming der Schelde in discussie komen. De Staatscourant deelt de volgondo opgave omtrent de cholera incdo Den 30 dezer zijn aangetastte Amsterdam 1(5, overle den 20; Leiden 1, overleden 1; 's Graveuhage 3, overleden 1; Rotterdam 9, overleden 2; Arnhem 7, overleden 3; Zutfen 0, overleden 2; 's Hertogenbosch 25, overleden 9. Den 2!) dezer zijn aangetast: te Haarlem 1, overle den 1; Kampen 1, overleden 1; Zwolle 2, overleden. 1; Groningen 2, overleden 2. Te Scheveningen deed zich geen geval voor. De Staatscourant van jl. Dinsdag bevat opgaven betref fende de cholera over de week van 12 18 Augustus jl Noord-Brabant: aangetast 137, overleden 97 (waar van 22 te Breda, 20 te 's Hertogenbosch en 19 te Hel mond). Sedert het begin der ziekte nangetast 846 overleden 481. Gelderl nd: aangetast 138, overleden 93 (waarvan 13 te Arnhem, 14 te Elhurg en 11 te Uulemborg). Sedert het begin der ziekte aangetast 1251 overle den 731. Zuid-Holland: aangetast 238, overleden 155 (waar van 86 te 's Gravenhage en 32 te Rotterdam). Sedert het hegiti der ziekte aangetast 11,606, overleden 6,852 Noord-Holland: aangetast 119, overleden 99 (waarvan 48 te Amsterdam). - Sedert het begin der ziekte aangetast 2,705, overleden 1,888. Zeeland: aangetast 31, t. w.: 1 te Goes, 4 te Hoek 5 te Krniningeu (die alleu aan het kanaal te Wemel' dinge zijn werkzaam geweest), 2 te Neuzen 2 te Seher penisse 1 te Sint Jansteen, 9 te Sint-Maartensdijk en 7 te Iv^Sint-Jansteen, 6 ie Sedert het begin der ziekte aangetast 2 te Breskens, 3 te Brmnisse, n te G r, Kruiningen, 1 te Middelburg 15 te Neuzen, 1 te Oud-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1