43uitrnland. C)anM$bcrid)tm. Duitschland. Italië. „De kamer, gehoord de ministers van buitenlandsche en binnenlandsohe zaken, van oordeel met de regeering, dat ongeacht de benoeming eener gemengde commissie van onderzoek, 's lands belang de spoedige uitvoering der afdamming van de Ooster-Schelde eischt, gaat over tot de orde van den dag." Daardoor zou, volgens hem, de regeering tegenover België gesteund worden, terwijl de motie van den heer Fokker een door niets bewezene beschuldiging tegen de regeering inhield. De heer van Heukelom stelde hierop voor, de discussie over beide motiën te verdagen, totdat door de regeering de gewisselde diplomatieke stukken zouden zijn over gelegd, welk voorstel met 26 tegen 19 stemmen werd aangenomen. Tegen stemden de heeren: Beyma, van Goltstein, Bochussen, Foreest, Simons, Yoorthuysen, Hoekwater, van Heiden, de Brauw, Kien, Stoetwegen, van Lijnden, Begram, Wintgens, Keuchenius, van der Veen, Hoffman, Taets en de voorzitter. Algemeen overzicht. Als blijk van het toenemend herstel des keizers wordt door de Fransche dagbladen en officieuse regeeringor- ganen te Parijs het door hem bij keizerin Charlotte afgelegd bezoek beschouwd. Ook 1'Indépendance beige, welke na de opheffing van het keizerlijk verbod om in Frankrijk te mogen ingevoerd worden, in overzicht en correspondentiën eene Napoleontische kleur heeft aange nomen, verzekert dat de keizer geheel en al hersteld is. Ook ten opzichte der politiek van Napoleon III tracht 1'Indépendance België, Nederland en Duitschland in slaap te wiegen door de meest bepaalde mededeelingen. „In geen enkel tijdvak derhedendaagschegeschiedenis— zegt bedoeld blad zijn de gevoelens der Fransche regeering vredelievender geweest, zoowel voor België als voor het overig deel van Europa." Deze ontboeze ming is een blijk te meer dat Napoleon voor het oogen- blik nog voort wil gaan om door zijne organen variatiën op het overbekend thema tempire c'est la paix te doen hooren. De Fransche Moniteur spreekt het bericht tegen, vol gens hetwelk keizer Napoleon een geruststellende brief ten opzichte van het Belgisch grondgebied aan koning Leopold II zou hebben gericht. De Fransche regeering heeft slechts aan de Engelsche regeering medegedeeld dat zij geen aanspraak maakte op de vestingen Marien- botirg en Philippeville. Terwijl de koning van Pruisen zich God's vertegen woordiger op aarde meenende en aan zijne bijzondere tusschenkomst de behaalde overwinningen toeschrij vende een koninkrijk, een keurvorstendom, een groot hertogdom en eene republiek inlijft, blijft koning George van Hannover zich tegen die inlijving van zijn land ver zetten. „Ik heb de kroon van God ontvangen, beweert hij, en zal haar ook alleen aan God teruggeven bij mijn sterven." Dientengevolge vertoeft dan ook steeds de koningin, zijne echtgenoot, in de Hannoversche hoofd stad en heeft zij, naar men beweert, de in dergelijke gevallen traditioneel geworden verklaring afgelegd, „dat zij niet wijken zou dan voor de bajonetten." Wij betwijfelen overigens of de minister von Bismarck zich de moeite zal geven om koning George te overtuigen dat de Voor zienigheid zijn tot dusverre in Hannover gestelden ver tegenwoordiger wil doen vervangen door den koning van Pruisen. Treurig blijft het intusschen dat de verschil lende acteurs der staatkundige comedie, thans in Duitschland opgevoerd, steeds aan het godsdienstig gevoel de decoratiën ontleenen voor hun tooneel vol onrecht, willekeur en onderdrukking. Men zal zich herinneren dat niet alleen de Fransche keizer voor het oogenblik is teruggedeinsd voor het weigerend antwoord van Pruisen om te voldoen aan zijne verlangens tot vergrooting van grondgebied. Ook de Russische regeering heeft, naar het schijnt, niet verder aangedrongen op hare ontwijkend beantwoorde vertoogen tot het bijeenroepen van een congres. Thans bericht L'International dat er ernstig sprake zou zijn van een afstand der Pruisische provincie Posen aan Rusland. Iets dergelijks is geenszins onwaarschijnlijk: de Duit- sche regeeringen ruilen, verkoopen en verkwanselen in den laatsten tijd bevolkingen als kudden schapen. Het wonderlijkste bij dit alles is steeds dat die bevolkingen zich nog altijd die rol laten welgevallen. De dezer dagen aangekondigde encyclica van paus Pius IX met het oog op de bij conventie tusschen Frank rijk en Italië bepaalde ontruiming van Rome zal, vol gens verschillende berichten, niet worden afgezonden. Ook de pauselijke regeering schijnt den verderen loop der gebeurtenissen meer lijdelijk te willen afwachten. Een telegram uit St. Petersburg spreekt van een opstand, welke zou zijn uitgebroken onder de naar Siberië gedeporteerde inwoners van Polen. Een telegram uit de Russische hoofdstad van gisteren meldt dat vol gens de officieele lezing alle Poolsche opstandelingen waren gearresteerd na een gevecht, waarin vijf en dertig sneu velden, terwijl de Russische soldaten zes man verloren. Volgens eene mededeeling uit Brussel wordt het meer en meer waarschijnlijk dat keizerin Charlotte van Mexico, in plaats van naar dat rijk terug te keeren, weldra haren keizerlijken gemaal insgelijks naar Europa zal zien terug komen. Deze mededeeling wordt bevestigd door een telegram uit New-York eenigszins vertraagd ten ge volge van storing in de telegraaf tusschen Newfoundland en die stad hetwelk meldt dat volgens aldaar ver spreide geruchten keizer Maximiliaan zich gereed maakte om naar Europa te vertrekken. Berlijn. Maandag. Gisteren morgen heeft de koning de commissie uit het huis der heeren ontvangen,welke hem het adres van antwoord op de troonrede kwam aanbieden. Eene dankbetuiging werd daarop van de zijde des konings vernomen voor de gevoelens van trouw en gehechtheid van dat staatslichaam. De koning heeft later nog eene conferentie gehad met den heer von Savigny, den vertegenwoordiger van Pruisen op de Duitsche bondsvergadering, die alvorens een onderhoud had gehad met den minister von der Pfordten. Berlijn Maandag. De Kreuzzeitung bevat het bericht dat tusschen Pruisen en Oostenrijk, alsmede tusschen Pruisen en Beieren thans de vrede gesloten is. De commissie uit het huis van afgevaardigden, welke zich bezig houdt met het rapport omtrent het wetsontwerp betrekkelijk de verkiezingen voor het Duitsch parlement, heeft eergisteren zitting gehouden. In deze zitting is namens de regeering verklaard dat geheel Pruisen tot den Noord-Duitschen bond zal be- hooren. Voorts heeft de regeering te kennen gegeven dat zij eene volledige vereeniging met de ingelijfde gewesten beoogt en geenszins slechts eene personeele unie. De commissie van rapporteurs uit het heerenhuis omtrent het wetsontwerp, houdende inlijving van Hanno ver, Keurhessen, Nassau en Frankfort, heeft tot de aan neming daarvan geconcludeerd. Uit Dresden wordt gemeld dat de koning van Saksen alleen het ontslag van den minister von Beust heeft aangenomen; de overige leden van het ministerie zullen hunne portefeuilles behouden. Berlijn. Dinsdag. De Nordd. Allgemeine Zeitung beweert dat het bericht van het sluiten der vrede-over- eenkomst tusschen Oostenrijk en Pruisen voorbarig is. Weenen. Dinsdag. De definitieve vredesonderhan delingen met Italië zullen zullen hoogstwaarschijnlijk te Weenen plaats hebben. Florence. Dinsdag. De Nazione ontkent dat de aftreding van den minister de la Marmora aan den invloed eener buitenlandsche mogendheid moet worden toegeschreven. De gewoonlijk welingelichte berichtgever van le Temps te Florence schrijft aan dit dagblad op 18 Augustus het volgende: De heer de Malaret is hier teruggekomen, na een brief van keizer Napoleon aan koning Victor Emmanuel in zijn hoofdkwartier te hebben overhandigd. Volgens de geruchten van den dag is deze brief slechts de verklaring, dat Venetië ter beschikking des konings wordt gesteld. Het is mogelijk. Intusschen zou men ook kunnen meenen dat deze brief eene andere strekking had, bij de gedachte dat de aanneming van het door den generaal de la Marmora aangeboden ontslag geheel en al coïncideert met de reis van den heer dc Malaret naar Padua. Ik weet zeer wel hoe gevaarlijk het is om post hoe met propter hoe te verwarren, doch men zal toch moeten erkennen dat deze samenloop zeer opmerkelijk is. Dezer dagen heeft eene mededeeling uit Padua aan de Opinione zeer mijne aandacht getrokken, waarin zeer oorlogzuchtige denkbeelden werden uitgesproken. Men is daar in de nabijheid van den koning en van den ouden en nieuwen chef van den generalen staf. Opmerkelijk is het dat men dus zoo weifelt omtrent de quaestie of het wel vrede zal blijven. Ik wil een paar zinsneden uit bedoelde mededeeling aanhalen: „De toestand van Europa is geenszins rustig; weldra kan de oorlog weder uitbarsten op veel heviger wijze en op grooter schaal." Verder leest men: „Dat wij ons voorbereiden op nieuwe, zeer nabij zijnde en wellicht zeer ernstige gebeurtenissen!" De vrijwilligers bevinden zich thans tusschen Bergamo, en Desenzano, met Brescia als hoofdkwartier. Men spreekt het gerucht tegen, volgens hetwelk Garibaldi zich zou willen terugtrekken. Integendeel schijnt onder de Garibaldianen nog het gevoelen te heerschen dat zij tot handelen zullen worden geroepen. Aan de man schappen wordt slechts een verlof van drie weken verleend en er is geen spoor van ontbinding der legerafdeeling te vinden. Maar tegen wien zou er dan nog oorlog worden ge voerd? Niemand spreekt van Oostenrijk, en van Pruisen zou men niet durven gewagen. Men redeneert dan ook zeer in het algemeen en spreekt slechts van de mogelijkheid van een algemeenen oorlog, waarin Italië zich aan Frankrijk's zijde zou scharen. Men verhaalt mij dat de koniDg zou hebben gezegd: „Vertrouwen wij dat wij Custozza en Lissa zullen gaan uitwisschen!" Ook Garibaldi spreekt op dergelijke wijze. Dit alles komt mij echter zeer onwaarschijnlijk voor en wellicht zijn al deze geruchten slechts hunnen oorsprong verschuldigd aan de hoop op verwikkelingen tusschen Frankrijk en Pruisen. Hoe onwaarschijnlijk en allerzonderlingst voorts ook thans de gedachte aan een oorlog van Italië tegen Pruisen is, vooral wellicht in ver eeniging met Oostenrijk, belet dit in onze dagen niet dat die gedachte verwezenlijkt worde. Graanmarkten enz. Amsterdam 22 Augustus. Raapolie op zes weken f 41$. Lijnolie op zes weken f 43$. Middelburg 21 Augustus. Raapolie fPatentolie fLijnolie f 46$ op 6 weken, contant f 1 lager. Prijzen van effecten. Amsterdam 22 Augustus 1866. Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2$ pet. 56^ dito dito dito 3 66$ dito dito dito 4 88$$ Aand. Handelmaatschappij 4$ België. Certificaten bij Rothschild 2$ 52$ Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 „94$ Certific. Hope co4 Oblig. dito 1855,6e serie 5 77 dito dito Leening 1860 4$ 84$ Certificaten 6 Aand. spoorweg178$ Polen. Schatkistobligatiën4 Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 45J dito 1847/1852 223$ dito rente Amsterdam5 671 dito nationale5 48tV Bankactiën 3 Italië. Leening 18615 Spanje. Obligatiën 3 thans 2J 31$ Amortisable schuld Portugal. Obligatiën 1853 3 42$ dito 1856—1862 3 42 Griekenl. dito (blauwe)5 Turkije. dito (binnenl.)5 24$ VereemStat. dito (1882) 6 73$ Illinois. dito72 Mexico. dito 3 15$ Grenada. dito afgestempeld4$ 11$ Venezuela dito 3 llf Westkapelle, 20 Augustus 1866. De Diaconie der Hervormde gemeente te Westkapelle maakt dankbare melding van de ontvangst eener gift van NN. uit Middelburg, groot f 2.50. De Diaconie, L. DEKKER. CHR. GABRIELSE. Getrouwd: M. BEUN Middelburg, en 22 Augustus 1866. S. M. VAN DER HARST. Algemeene kennisgeving aan Vrienden en Begun stigers, zoo binuen als buiten de Stad. Op den 5 Augustus 1866 is, op 42jarigcn leeftijd, in het Marinehospitaal te Hellevoetsluis, overleden de Wel edelgestrenge Heer JACOB NICOLAAS SLEGT, Luite nant ter zee van de 1ste klasse, geliefde derde Zoon van V/xrfiSzi MTDE KANTER, Weduwe J. SLESTï. „1 "(Wagens buitenlandsche betrekfcSrig eerst hedeX

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 3