öuitfttlattiX
Oorlogsberichten.
aftï®fv(fo/Venetiê aan Napoleon III gfe^MpgflféóQ.
Namens burgemeester en wethouders, in overleg met
den districts schoolopziener en de plaatselijke school
commissie, doet de voorzitter de volgende voordracht
betreffende de tijdelijke vervulling van twee plaatsen
als hulponderwijzeres op de school A, voor gewoon en
meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, hoofd
onderwijzeres mejufvronvv S. J. C. Gerth van Wijk:
a. de tijdelijke aanstelling van mejufvrouw A. M.
Barmsen als derde kulponderwijzcres, op een inkomen
berekend tegen f 500 's jaars, alsnog te verlengen tot
uiterlijk na de zotnervacantie van 1867, om alsdan te
bepalen of de behoefte tot defi n i t ie ve aanstelling al of
niet bestaat;
l. de hoofdonderwijzeres te machtigen zich bij het
onderricht in de handwerken tij d e 1 ij k te doen bijstaan
door mejufvrouw C. Ockenburg, tegen eene belooning
van f 100 's jaars, met ingang van 1 Augustus a., op
dezelfde voorwaarden als waarop mejufvrouw J. C. Rochat
is aangesteld als tijdelijke hulpouderwijzeres voor het
onderwijs in de handwerken op de school voor meisjes
van mejufvrouw A. M. B. Achilles.
Deze voordracht is met algetneenc stemmen goedge-
kenrd.
De voorzitter stelt, in overleg met de commissie voor
de verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd,
eenige wijzigingen voor in de verordening van algemecne
plaatselijke politie.
Vooreerst ten gevolge der opheffing van de plaatse
lijke commissie van geneeskundig toevoorzicht in
art. 124 de woorden „plaatselijke commissie van genees
kundig toevoorzicht" te vervangen door „plaatselijke
gezondheids-commissie;" alsmede in hetzelfde artikel in
de woorden „de vijf volgende artikelen" het woord vijf
in vier te veranderen.
Voorts daar de elders heerschende cholera eene
uitbreiding van sommige bepalingen noodzakelijk
maakt in art. 128 achter het woord „huis" te voegen
„of vaartuig," zoodat het artikel luiden zal als volgt:
„Geene kinderen uit een huis of vaartuig, waar de ziekte
heersckt, zullen naar scholen of fabrieken mogen worden
gezonden. Het is verboden, enz."
Eindelijk op gelijken grond art. 129 geheel te
wijzigen en te doen luiden: „Het hoofd eens gezins, waar
de besmettelijke ziekte zich heeft geopenbaard, is ver
plicht de zuiveringsmaatregelen te doen plaats hebben,
door zijn geneesheer, of bij gebreke van dien, een genees
heer der gemeente, voorgeschreven. Bij onvermogen
geschiedt dit voor rekening der genuente en bij weige
ring van politiewege."
De heer Lantsheer stelt een paar amendementen voor,
strékkende om:
een nieuw art. 129&is op te nemen van den volgenden
inhoud: „De bevelhebbers van schepen, komende uit
andere gemeenten, zijn verplicht vóór of bij aankomst in
eene binnenhaven, zuiveringsmaatregelen op hunne
schepen toe te laten, wanneer die door den burgemeester
in het belang van den gezondheidstoestand zijn voorge
schreven. De maatregelen worden uitgevoerd van poli
tiewege en ten koste der gemeente;"
in art. 175 (bevoegdheid der ambtenaren van politie
om de woningen der ingezetenen huns ondanks binnen
te ti eden) onder de daar genoemde artikelen alsdan op
te nemen „art. 1294)>"en
in art. 131 de boete op overtreding, die nu is gesteld
van drie tot vijf gulden, te bepalen van drie tot vijf
en twintig gulden.
De door den voorzitter voorgestelde, hierboven ge
noemde, wijzigingen van art. 124 en art. 128 worden met
algemeene stemmen goedgekeurd.
Ten aanzien van het voorgestelde art. 129 geeft de
heer de Jonge in overweging om ook daarin achter het
woord „gezin" op te nemen „of vaartuig." De heeren
Fokker en Lantsheer ondersteunen dit denkbeeld, nadat
de voorzitter heeft opgemerkt dat de commissie deze
bijvoeging onnoodig heeft geacht. De heer Lantsheer
vestigt voorts de aandacht op het moeilijke om te con-
stateeren of eene ziekte besmettel ij k is, daar hierom
trent zelfs bij de geneeskundigen verschil van gevoelen
bestaat. Ilij zou het daarom goed achten er bij te zetten
„of van besmetting verdachte," of iets dergelijks, waar
omtrent hij het oordeel evenwel aan deskundigen over
laat.Do heer Datutne erkent de juistheid der opmer
king van den lieer Lantsheer en meent dat men in plaats
van „besmettelijke" ziekte „heerschende" ziekte zou
kunnen stellen.
Naar aanleiding der gehouden gedachtenwisseling
stelt de heer van Diggelen alsnu voor, art. 129 te wijzigen
als volgt: „Het hoofd eens gezins, waarin zich eene be
smettelijke of als zoodanig verdachte ziekte heeft geopen
baard, en wat vaartuigen betreft, de bevelhebber of die
hem vertegenwoordigt, is verplicht de zniveringsmaat-
regelen te doen plaats hebben, die zijn geneesheer, ofbij
gebreke van dien, een geneesheer der gemeente, voor
schrijft. Bij onvermogen geschiedt dit voor rekening der
gemeente en bij weigering van politiewege."
Dit alzoo gewijzigd artikel is met algemeene stemmen
aangenomen, even als het door den heer Lantsheer voor
gestelde art. 129bi», waarvan de hoofdstrekking is om
mogelijken tegenstand jegens de politie te keer te gaan.
Betreffende het vorengenoemde amendement van den
heer Lantsheer op art. 131 geeft de voorzitter in over
weging om, tot behoud van de bij de verordening aange
nomen verhouding der toe te passen boeten, ook hier het
minimum op vijf gulden te bepalen, zoo het maximum op
vijf en twintig gulden wordt gesteld. De heer
Lantsheer heeft daartegen bezwaar, omdat zijn doel is
het minimum te behouden als zwaar genoeg voor onop
zettelijke of kleine overtredingen, maar hij alleen het
maximum wil verzwaren tot toepassing bij onwil en op
zettelijke overtreding. Na eene korte bespreking stelt hjj,
om aan het verschil in zienswijze te gemoet te komen,
ten slotte voor, het slot van art. 131 te lezen: „gestraft
worden: die van art. 129 en 1294A met eene boete van
v ij f tot v ij f en t w i n t i g, de overige met eene boete
van drie tot vijf gulden." Dit artikel is aldus met
eenparige stemmen goedgekeurd; hetgeen evenzeer ge
schiedt met de voorgestelde wijziging van art. 175,
waarin alsnu ook „art. 129^" is opgenomen.
Naar aanleiding eener opmerking van den heer van
Diggeleu, dat het wellicht ook in andere artikelen der
verordening noodig zal wezen de bepalingen omtrent
besmettelijke ziekten uit te strekken tot „als zoodanig
verdachte" ziekten, is besloten, daar hieromtrent geen
haast bestaat, dienaangaande hei oordeel der commissie
af te wachten alvorens eene beslissing te nemen.
Daar de cholera zich meer en meer verspreidt en ook
hier, zooals de voorzitter mededeelt, meer nabij is dan
men wel denkt, daar hij heden morgen een bericht heeft
ontvangen dat zich in „eene naburige gemeente" een
geval heeft voorgedaan, is besloten dat ten aanzien der
afkondiging van de gemaakte wijzigingen gebruik zal
worden gemaakt van art. 171 der gemeentewet.
Te slotte wordt overgegaan tot de benoeming van een
lid voor het burgerlijk armbestuur, waartoe is benoemd
do heer P. Pichal, met 14 stemmen, zijnde 1 stem op den
heer J. J. van der Harst Az. uitgebracht en 1 biljet in
blanco ingeleverd.
Daarna is de openbare zitting gesloten.
Aigcmecn «vcr/ScJit.
De indruk,welken de houding der verschillende Duitsche
regeeringen op eiken onpartijdige maken moet, zal wel
deze zijn: dat in de nieuwere geschiedenis wellicht nooit
grooter politieke schurkerijen op zulk een uitgebreide
schaal werden bedreven dan thans. De houding der
zoogenaamde bondgenooten begint al meer en meer op
verraad te gelijken en het bondsleger, hetwelk eenige
dagen gt leden eindelijk twee schreden voorwaarts deed,
heeft thans weder drie schreden achterwaarts gedaan.
En te midden van al die intriges en kuiperijen van
vorsten of ministers blijft het Duitsche volk zich zwijgend
onderwerpen aan den alom voortdringenden geest van
reactie, en laat zich als ter slachtbank voeren, zonder
zich de tyrannie van de schouders te schudden, waar
onder het zucht. Overal waar Pruisen of de Pruisische
invloed heerscht, worden de liberale dagbladen opge
heven; overal treedt het reactionair element, zelfs bij de
laatste verkiezingen voor het huis van afgevaardigden te
Berlijn, op den voorgrond en de Pruisische natie schijnt
als betooverd door de oorlogszegepralen, niet willende
begrijpen dat die alle slechts zullen strekken tot verdere
onderdrukking van alle vrijheid. En bij dezen allertreu-
rigsten toestand, welken Duitschland aan een vonBismarck
en zijn partij heeft te danken, tracht Napoleon III, de
andere booze geest van Europa, in troebel water te
visschen. Men spreekt reeds van een Fransch-Oostenrijksch
verbond en zeker de combinatie zou verre van zoo
monsterachtig zijn als de vereeniging van Italië en Pruisen,
van de democratie met de feodaliteit. Overigens wordt
in onze dagen Proudhon's uitspraak bevestigdde histo
rie der vorsten is de geschiedenis van hot martelaars
schap der volken.
Het bericht uit Berlijn dat de wapenstilstand door de
Pruisische regeering zou zijn geweigerd, wordt bevestigd,
doch tevens gemeld dat op nieuw onderhandelingen mej
koning Wilhelm zijn geopend, om hem nog tot ej
wapenstilstand te doen toetreden. Indien de bericht
der Fransche dagbladen omtrent Pruisen's onbeschaau
eischen juist zijn, dan mag men zich echter van do^tT
nadere onderhandelingen evenmin eenig gunstig
resultaat beloven.
Omtrent dit alles worden uit Napoleon's mond morgen
eenige inlichtingen verwacht. Hij begeeft zich dan naar
Nancy en men verzekert, dat bij die gelegenheid het
Europeesch orakel zijne stem over den tegenwoordigen
politieken toestand zal doen hooren.
Van de verschillende oorlogstooneelen wordt weinig
belangrijks vernomen. Wij verwijzen te dien opzichte
naar de verschillende in dit nommer voorkomende
„Oorlogsberichten."
Een telegram uit Madrid berichtte gisteren de aftre
ding van het ministerie O'Donnell, onmiddellijk vervan
gen door een kabinet onder voorzitterschap van den
maarschalk Narvaez. De oorzaak dezer verandering der
raadslieden van de Spaansche kroon wordt niet gemeld.
De loop der gebeurtenissen is zoo snel, dat het niet
zonder belang is om kortelijk te herinneren, wat in
de laatste vier weken is geschied:
14 Juni. Bondsexecutie door de bondsvergadering ge
decreteerd.
16 Juni. De Pruisen rukken Leipzig, Giessen, en Kassei
binnen.
17 Juni. De Pruisische generaal van Falkenstein bezet
Hannover.
18 Juni. Maricnthal, Ostriz, Lanbau en Bernstadt in
Bohemen worden door Pruisische regementen bezet. De
Pruisen rukken Dresden binnen.
19 Juni. De keurvorst van Hossen wordt gevangen
genomen. Op den weg van Rumburg heeft eene botsing
plaats gehad tusschen de Oostenrijkers en de Pruisen.
Oorlogsverklaring van Italië aan Oosteurijk.
22 Juni. Nixdorf door 7000 Pruisen bezet.
23 Juni. Rumburg door de Pruisen bezet. Het Itali-
aansch leger onder koning Victor Emmanuel trekt de
Mincio over.
24 Juni. Wapenstilstand met het Hannoversche leger
gesloten. Veldslag der Italianen en Oostenrijkers bij
Custozza.
25 Juni. Veldslag bij Jung-Bunzlau.
De Pruisen, onder generaal Bittenfeld, bezetten
Reichenberg, Trautenau en Aicha (Bohemen).
26 Juni. Gevecht bij Turnau.
27 Juni. Gevecht bij Nachod; botsing bij Oswieczim.
Gevecht tusschen de Hanoveranen en Pruisen bij
Langensalza.
27 Juni. Het leger onder generaal Steinmetz dwingt
het korps onder bevel van Ramming naar Jozefstad
terug te trekken. Eerstgenoemd korps komt in botsing
met het 6e en het 8e van het Oostenrijksche leger,onder
aartshertog Leopold.
28 Juni. Gevechten bij Trautenau en Miinchengratz.
29 Juni. Het Pruisische leger vermeestert Gitschin.
Het Hanoversche leger geeft zich over.
30 Juni. Gevechten bij Kort, bij Turnau en te Schwal-
kowitz, tusschen Skalitz en Königshof. Een korps
Oostenrijkers onder Clam-Gallas is verplicht naar König-
griitz temg te trekken.
1 Juli. Gevecht bij Gitschin.
2 Juli. De koning van Pruisen komt te Gitschin aan.
Het leger onder bevel van den kroonprins vereenigt zich
met dat onder bevel van prins Frederik Karei.
3 Juli. Slag bij Sadowa.
4 Juli. Voorstel van Oostenrijk aan Napoleon III om
Venetië te zijner beschikking te stellen onder inroeping
zijner mediatie tusschen de strijdende partijen. Mis
lukte aanval van Garibaldi op de Oostenrijkers bij
Monte Suelo. Hij zelf wordt licht gekwetst.
6 Juli. De Oostenrijksche troepen trekken zich achter
de Mincio terug. Tusschen de Prnisische en Beiersche
troepen heeft een gevecht plaats bij Bruckenau, waarin
de Pruisen zegevieren.
10 Juli. De Italiaansche troepen onder den generaal
Cialdini rukken de Po over. De Oostenrijkers trekken
terug.
Florence. Woensdag. De minister Ricasoli beeft aan
den koning medegedeeld, dat zijne aftreding het gevolg
zou zijn van iederen stap van Italië, waardoor de krach
tens het gesloten tractaat bestaande solidariteit met
Pruisen zou worden uit het oog verloren. Men verzekert
dat daarop besloten is om, zonder toestemming van de
regeering te Berlijn, geen vrede of wapenstilstand te
sluiten.
stenrijksche troepen trekken^j^cii ttit.^1
ar Weenen op te rukken. fiA
Woensdag. The Times van jieden-yerklaaj^tl
et*4ionnen te vernemen, dat Qalië atealïerpr
w Jrwaarde zou hebben gestiffldjjjf aan
tWjUg on