Veeziekte.
W. J. C. B. Droogleever Fortuyn, G. A. Kuskij, A. N. C.
van der Sloot, W. M. van den Broek, J. H. G. Bruynis,
H. J. van Heutsz en B. J Mensing
voor de genie in Oost-Indië: J. P. de Die en J. H. Bik;
voor de infanterie in West-Indië: J. F. Battaerd.
De kapitein-luitenant ter zee J. M. I. Brutel de Ia
Rivière wordt met den 16 dezer gedetacheerd op 's rijks
werf te Willemsoord, ten einde de betrekking waar te
nemen van equipagemeester der marine aldaar, en zulks
ter vervanging van den kapitein luitenant ter zee W. C.
Klis, wien eene andere bestemming is aangewezen.
De officier van administratie le kl. W. C. Olivier,
dienende bij bet Koninklijk instituut voor de marine te
Willemsoord, wordt met den laatsten Augustus a. op
non activiteit gebracht en vervangen door den officier
van administratie 2e klasse M. G. J. A. Huisman van
Dneren.
ESechiszaben.
Voor de arrondissements rechtbank alhier stonden
jl. Donderdag terecht:
Rosalia de Crock, vrouw van P. Quakebeke, arbeidster
te Eede, ter zake van diefstal van aardappelen. Zij is
schuldig verklaard aan eenvoudigen diefstal en veroor
deeld tot eene maand gevangenisstraf, alsmede in de
kosten.
Adriaan Lievense, oud 11 jaren, te Westkapelle, we
gens ontvreemding van een zilveren reukdoosje. Hij is
evenzeer schuldig verklaard aan eenvoudigen diefstal,
gepleegd met oordeel des onderscheids, en veroordeeld
tot gevangenisstraf van éen dag, benevens in de kosten.
Mede stond terecht Benjamin de Quelery, oud 18 jaren,
wever te Arnemuiden, ter zake van 1. het zich in ken
nelijk beschonken toestand vertoonen op de straat te
Arnemuiden; 2. het door luid gezang en geschreeuw
verstoren van de rnst der ingezetenen; 3. beleediging
met woorden jegens een bedienend beambte in de uit
oefening zijner functie. De rechtbank heeft hem schuldig
verklaard en veroordeeld tot eene geldboete van 3 en
eene van ƒ5.50, beide ten bate der gemeente Arnemuiden,
alsmede eene geldboete van ƒ8, ten bate van den staat,
benevens in de kosten, of subsidiair gevangenisstraf van
twee dagen voor de laatste boete en van éen dag voor
elke der beide eerste.
De Staatscourant heeft medegedeeld de opgaven
betreffende den veetyphus over de week, beginnende den
24 en eindigende den 30 Juni. Daaruit blijkt, voorzoo
veel de provincie Zuid-Holland betreft, dat in die week
zijn aangetast 208 runderen; 70 zijn gestorven, 36 afge
maakt en 26 hersteld, terwijl er 76 in behandeling bleven.
Sedert het uitbreken der ziekte zijn in die provincie
50,795 runderen aangetast, waarvan er 20,562 stierven,
9848 werden afgemaakt, 19,969 herstelden en 416 nog
ziek zijn.
In de provincie Noord-Holland werden in die week
aangetast 43 runderen3 stierven, 46 werden afgemaakt,
5 herstelden en 1 bleef er in behandeling. Sedert het uit
breken der ziekte werden 1865 runderen aangetast,
waarvan er 549 stierven, 608 werden afgemaakt en 707
herstelden. In het geheel aldaar nog ziek 1 rund.
In de provincie Utrecht werden in die week aangetast
84 runderen; 37 stierven, 4 werden afgemaakt en 25
herstelden. Sedert het uitbreken der ziekte werden 6251
runderen aangetast, waarvan er 2847 stierven, 136 werden
afgemaakt en 3218 herstelden. In het geheel zijn nog
ziek 50 runderen.
Gemengde berichten.
La France berekent dat de tegenwoordige oorlog
in 12 dagen 80,000 menschenlevens verslonden heeft en
dat daarbij 2000 millioen franken verspild zijn.
Dezer dagen is een aanvang gemaakt met grond
boringen in het Hollandsch diep nabij den Moerdijk.
Donderdag voormiddag heeft in de kapel van het
kasteel te Windsor de echtverbintenis plaats gehad van
prinses Helenaen prins Christiaan van Sleeswijk-Holstein.
H. M., al de te Londen aanwezige leden der koninklijke
familie, de koning en de koningin der Belgen, benevens
vele andere voorname personen woonden de plechtigheid
bij. In deu namiddag zijn de pas gehuwden naarOsborno
vertrokken en over eenige dagen begeven zij zich naar
Parijs, waar lady Cowley toebereidselen maakt voor hunne
ontvangst.
De Venetiaansche correspondent der Indépendance
Beige, vermeldt, dat onlangs eene artesische put zou ge
boord worden, in een tuin nabij de kerk van St. Agnes
te Venetië, toen, in den avond van 11 April II., de werk
lieden juist het werk verlaten hadden, en de boring tot
op 50 ellen diepte gekomen was, een zeer sterk onder-
aardschgedruisch werd waargenomen, en een straal water,
ter hoogte van een huis, werd opgestuwd. Na eenige
oogonblikken werd het gedruisch nog heviger en groote
rookwolken, van gloeiend heete stukken steen vergezeld,
werden met het water uitgedreven, en vielen op de nabij
staande huizen. De dreuning der uitbarsting was zoo
sterk, dat het muurwerk van de kerk scheurde, en de in
woners der omliggende buurt, hunne huizen in allerijl
verlieten. Weldra waren de werklieden weder op de plaats
aanwezig, de opening der put werd ruimer gemaakt, en
de wateraanvoer vermeerderde, terwij! de rookwolken en
de aardschudding in dezelfde mate minder werden. Om
streeks middernacht was de bron tot rust gekomen.
Naar men verneemt zullen de werkzaamheden der
geneeskundige conferentie te Konstantinopel weldra
alloopen, en mogen zeer belangrijke rapporten over de
oorzaken, de verspreiding en de middelen tot bestrijding
der cholera-Asiatica worden te gemoet gezien. In Mei
en Juni 11. heeft de Turksche regeering onderscheidene
maatregelen van gezondheids politie te Mekka doen
nemen en was de toestand der gezondheid aldaar voor
treffelijk, ondanks den toevloed van duizende pelgrims.
Het is bekend dat de pelgrims uit den Indischen Archi
pel, die te Mekka alleen Javanen worden genoemd, onder
verdenking staan het moest tot de verspreiding der
ziekte in den Levant bij te dragen. Van dezen waren er
in 't afgeloopen voorjaar 2500. Het zou niet onbelangrijk
zijn te weten, boevelen daarvan inderdaad Javanen zijn,
eu hoevelen uit onze overige Oost-Indische bezittingen
waren gekomen. Zeker zal het in de eerste jaren niet
aan Hadji's ontbreken. Dag hl. v. 's Gravenh
Het schijnt, dat al de Londensche misbruiken stuk
voor stuk onder banden genomen worden. De armen
huizen trekken aller aandacht. Telkens komen ook
gevallen voor den rechter van ongelukken, door onvoor
zichtig rijden veroorzaakt. Onlangs is een geval behan
deld, waarbij een koetsier van een omnibus op den bok
van zijn rijtuig gestorven is, nadat hij vergeefs den
vorigen dag om reden van gezondheid een dag vrij had
gevraagd. Maandag las men een bericht van iemand, die
van een omnibus-koetsier vernomen had, dat hij zeven
jaar lang onafgebroken Zondags en in de week 10 uren
per dag op zijn rijtuig had doorgebracht, en nog onlangs
op het verzoek om een vrijen Zondag een zeer brutaal
antwoord in stede van verlof bekomen had.
Een Amsterdammer, die dezer dagen voor fami
liezaken in de Rijnprovincie wezen moest, drong niet
zonder moeite van Frankfort, waar hij eerst geweest was,
tot Bingen door. Daar had hij zijn intrek genomen in
den „Weissen Ross," en achtte zich veilig door het bezit
eener permissie van de Hessen. Des avonds hoort hij de
trom roeren, ziet soldaten over de brug trekken, en ver
neemt van den kellner, dat destad Pruisisch is geworden.
Met eenige moeite krijgt hij nu ook eene permissie van
den Pruisischen bevelhebber om inde stad te vertoeven.
Den volgenden nacht wordt bij wakker door geweerschoten
in de straat, en verneemt dat de stad weder Hessisch is,
waarop hij zich weër rustig te bed legt, in afwachting
dat de stad weder Prnisisch zal worden. De inwoners
van Bingen gedroegen zich als hij.
In navolging van den in veie steden van Duitsch-
latid en thans ook in enkele plaatsen van on3 vaderland
genomen maatregel, ter voorkoming van het levend
begraven van personen, is op de algemeene begraafplaats
te Kampen een lijkenhuis opgericht, waarin die lijken
gebracht worden, waarbij door den daarbij geroepen
geneeskundige geene genoegzame teekenen van ontbin
ding of wezenlijkon dood worden waargenomen.
Op verscheidene Amerikaansche spoorwegen is
thans het gebrnik, de vrouwelijke en mannelijke passa
giers in afzonderlijke wagens te doen reizen. Deze
nieuwe methode is barbaarsch en den Turken waardig,
zegt een Amerikaansch blad: vrouwen door de verschil
lende wagens verspreid, geven den trein een menschelijk,
huiselijk aanzien en verfijnen het reizen. Als tegenhan
ger daarvan diene echter het volgende: in Engeland zal
zich bijna geen gentleman meer wagen met eene
onbekende dame geheel alleen in een coupé te reizen; er
is toch onder sommige individuen van het schoone
geslacht daar te lande eene nieuwe industrie in gebruik
gekomen, om namelijk in zoodanig geval, bij aankomst
van den trein, eene onvoegzame behandeling van de
zijde van deu reisgenoot voor te wenden, en zich door
bedreigingen voor veel geld het stilzwijgen te doen
afkoopen, of eene aanklacht bij de politie te doen.
ïlierniometerstand.
7 Juli 's av. II u. 56 gr.
8 'smorg. 7u.62gr.'smidd. 1 u.62gr.'sav.llu.6l gr.
9 'smorg. 7 u.61 „'smidd. lu. 64 gr.
Zomervergadering der provinciale staten
van Zeeland.
Zitting van Vrijdag 6 Juli.
{Vervolg van het verslag in ons vorig nommer.)
Na de toelichting van de amendementen op het voor'
stel van gedeputeerde staten betreffende de spoorboot-
maatschappij van Middelburg, door de heeren Verhagen
en F. van Deinse voorgesteld en thans tot éen amende
ment vereenigd [zie vorig nommer], verklaart de heer
Bybau, dat hij, hoezeer in de afdeelingen niet voor de
inwilliging van het verzoek der adressanten geweest
zijnde,thans zich met het voorstel van den heer Verhagen
kan vereenigen.
De heer van der Bilt zegt dat hij zich met het voorstel
van den heer Verhagen niet kan vereenigen. In de eerste
plaats heeft het namelijk de strekking eene som van
ƒ2000 voor het tijdvak van 1 Januari tot 1 Juli te ver-
leenen ter bestrijding der behoeften van den dienst. De
noodzakelijkheid dier ondersteuning tot instandhouding
van den dienst meent hij niet alleen te moeten bestrijden,
maar zelfs moet hij ontkennend antwoorden op de vraag of
de behoefte aan dien dienst, met het oog op het doel waar
mede hij is tot stand gebracht, bevordering eener gere
gelde communicatie tusschen de eilanden dezer provincie
namelijk, nu nog wel even als toen bestaat; het kanaal
door Zuid-Beveland zal toch spoedig gereed zijn, waar
door ook de communicatie met België zal worden
vergemakkelijkt, terwijl ook de Middelburgsche op
Rotterdam varende stoombooten concessie hebben ver
kregen om op den Moerdijk te varen, enz. In allen
gevalle is de aanvraag eener subsidie van ƒ2000 voor de
eerste zes maanden van dit jaar zijns inziens onjuist.
Vroeger werd toch tweemalen een subsidie van ƒ4000
aan de maatschappij verleend, maar toen begon het dienst
jaar op 1 Mei en niet op 1 Januari, en nu moge zij goed
gevonden hebben haar dienstjaar sedert met 1 januari
te laten ingaan, zulks kan toch geen verandering brengen
in het besluit der staten. Op dien grond gelooft hij dus
dat die ƒ2000 voor de zes eerste maanden van 1866 als
zoodanig niet kunnen worden toegestaan.
'Ten aanzien van het tweede punt, om de subsidie per
dagreis te bepalen, zou spreker in beginsel gunstiger ge
zind knnnen zijn, omdat zulks een maatregel van zeker
heid ten aanzien van den dienst zou wezenmaar dat
beginsel aannemende, zelfs in de onderstelling dat de
maatschappij het ook goedkeurt, dan nog is het in de
derdeplaatsgeuoemdecijfer te hoog. Gedeputeerdestaten,
hoezeer in het algemeen voor ondersteuning der spoor
bootmaatschappij gezind zijnde, hebben gemeend geen
ander voorstel dan het door hen overgelegde te mogen
doen, omdat de aanvraag te hoog is. En als hij nu let op
het aantal reizen, waarvoor subsidie zou moeten verleend
worden aannemende dat, zooals het vorige jaar, er
jaarlijks 291 plaats hebben dan zou voor dit jaar, ge
steld op nog 90 reizen a ƒ40, de subsidie bedragen ƒ3600,
en voordejaren 1867 en 1868,582 reizen a 30, ƒ17,460
dus voor de drie jaren ƒ21,060 of met de ƒ2000 voor
de eerste zes maanden van dit jaar te zarnen 23,060.
Het gering verschil tusschen dit cijfer nu en de gedane
aanvraag zal zijns inziens wel niet tot de aanname van
het amendement kunnen leiden, terwijl het voorts nog de
vraag blijft of de consessiouarissen er wel mede gebaat
zouden zijn en zekerheid zouden kunnen geven, dat zij
alsdan aan alle vereischten van den dienst zouden kun
nen voldoen. Hoe dit echter zij, spreker verklaart zich
tegen het amendement, daar hij wel ondersteuning wil
helpen verleenen, maar alleen dan, als zij staat in ver
houding tot het algemeen belang.
De heer Verhagen merkt op dat er tusschen de ziens
wijze van den vorigen spreker en de zijne vele punten
van overeenkomst zijn, doch ook veel is gezegd wat een
verkeerden indruk bij de vergadering kan hebben gemaakt,
zoodat hij wil trachten dien indruk weg te nemen. In de
eerste plaats bestrijdt hij dus de meening van den heer
van der Bilt, dat er thans minder behoefte aan den dienst
dan bij de oprichting zou bestaan; het is een subjectieve
meening, welke zijns inziens wel door niemand zal wor
den gedeeld; integendeel bestaat er thans, volgens zijn
gevoelen, nog meer behoefte dan vroeger, want dat de
Middelburgsche booten ook concessie hebben verkregen
om op den Moerdijk te varen, heeft op de spoorboot geen
invloed, en wat betreft de exploitatie van den spoorweg
in Zuid-Beveland, waarvan hij heeft hooreu spreken,
deze zal toch vooreerst nog niet plaats hebben en kan
evenmin als motief tegen het verleenen der voorgestelde
subsidie gelden.
Voorts herinnert spreker dat de concessionarissen op
het punt hebben gestaan den dienst op te heffen, maar
dat het vertrouwen der aandeelhouders waartoe spreker
verklaart niet te behooren zoodanig was, dat zij beslo
ten uit eigen beurs ondersteuning te verleenen. Hij moet
zooals hij vroeger reeds heeft opgemerkt, wel erkennen
dat er op de subsidie is geanticipeerd, maar het gold het
al of niet voortduren der onderneming, en zal alsnu, bij
aanname van het amendement, niet meer plaats hebben.
Ten aanzieu der gemaakte becijfering meent hij te
moeten herhalen, dat een getal van 291 reizen door de
stoomboot, eene exceptie is en dat men 250 of 260 reizen
wel als gemiddeld getal kan aannemen.
Wat een derde bezwaar betreft, de onzekerheid name
lijk of de concessionarissen wel tot instandhouding van
den dienst inde gelegenheid zouden zijn, als de subsidie
per dagreis werd verleend, hierop kan spreker inlichting
geven. Hij heeft namelijk met de directeuren der maat
schappij gesproken en hun eene vraag in dergelijken
geest gedaan, waarop zij hebben geantwoord, dat, als
zoodanig besluit mocht genomen worden, zij de bet rek
kelijke zekerheid zouden kunnen geven dat de dienst
zou voortgezet worden, zegge eene betrekkelijke
zekerheid, omdat eerst eene vergadering der vennooten
zou moeten plaats hebben, wier hulp weder zon moeten
worden ingeroepen.
De heer Cau verklaart dat hij groot belang stelt in
den spoorbootdienst en niets wenschelijker acht dan
daaraan ondersteuning te verleenen; maar toch heeft hij
tegen het amendement van den heer Verhagen bezwaar,
omdat het belang der provincie buiten evenredigheid
zou zijn met de te verleenen subsidie, en vooral met het
oog op den financieelen toestand der provincie.
De heer van der Bilt releveert een paar door den heer
Verhagen aangevoerde punten. Hij bestrijdt de meeniug