M1DDELBURGSCHE
COURANT.
N° 103.
Zondag
1866.
I Juli.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
Middelburg 30 Juni.
Tot veler teleurstelling blijkt het, dat de nieuwe in
Engeland gebouwde schroefstoomboot, bestemd voor de
dienst in het veertusschen Vlissingenen Breskens,geens
zins daartoe geschikt wordt geacht. Terwijl men op de
Wester-Schelde een goede zeeboot behoeft, heeft men een
vrij net bewerkt en snelvarend rivierbootje ontvangen,
waarmede, gelijk het thans is ingericht, slechts een klein
getalpassagiers, een zeer klein getal goederen en geen vee
of paarden kunnen vervoerd worden. Van het bevaren
der Wester-Schelde met de „Zeeland" bij de aanstaande
najaarsstormen zal wel geen sprake kunnen zijn.
*Men schrijft ons uit 's Gravenhage, van 27 dezer:
„Heden te drie uren is het gedenkteeken ter eere van
wijlen Z. H. hertog Bernhard van Saxen-Weimar plechtig
onthuld.
„Een gedeelte van het Korte Voorhout was afgesloten
en de palen met vlaggen en wimpels versierd, hetgeen
met het groen der boomen een fraai effect opleverde.
„Tegen half drie verzamelden zich de genoodigden,
bestaande uit alle hooge autoriteiten in de residentie: de
leden van het metalen en van het zilveren kruis, een tal
officieren in uniform, allen die met de militaire Willems
orde versierd zijn en andere genoodigden met dames, op
het terrein. Weldra verschenen HH. KK. IIH. de prins
van Oranje, prins en prinses Frederik, prinses Marie,
prins en prinses Hendrik, en prins Herman van Saxen-
Weimar met gevolg, en werden met toejuichingen ont
vangen.
„Eene tribune was tegenover het monument opgeslagen,
aan den ingang van het Voorhout.
„De feestrede werd door den president der monument
commissie, den minister van staat J. J. Itochussen, uit
gesproken. Het monument werd daarop door den burge
meester van de residentie,namens de gemeente, aanvaard.
Daarop werd het woord gevoerd door HH. KK. HH. prins
Frederik en Hendrik.
„De wijze, waarop de toehoorders geplaatst waren,
maakte het onmogelijk in de opene lucht meer dan
klanken op te vangen. Immers het terrein was aan beide
zijden van het monument tot op zekeren afstand afge
paald. Daarachter waren aan de voorzijde stoelen
geplaatst. Maar daardoor bevond men zich op een afstand
van de sprekers, die zich midden op het terrein bevon
den en door het gevolg der doorluchtige personen
omringd werden, zoodat alleen klanken het oor bereikten.
„De stoelen, die men geplaatst had, hadden velen der
ouden van dagen, dragers van het zilveren en metalen
kruis, aan de achterzijde van de afgepaalde ruimte, te
stade gekomen, daar zij nu ruim Ij uur staande en
defileerende hebben moeten doorbrengen, geene kleinig
heid voor oude lieden, aan wie de stoelen geweigerd
werden.
„Na de feestredenen defileerden de afdeelingen van
het metalen en zilveren kruis en deputatiën uit de resi
dentie, Rotterdam, Delft en omstreken met hunne banie
ren, hetgeen een aardig gezicht opleverde.
„Te 4 uren was alles afgeloopen.
„Men wil in dit jaar geene volksverzamelingen en de
regeering verordent nationale gebeden voor deze tijden
van ramp en gevaar. Mij dunkt, dat een monument, het
welk lang in bewerking is geweest, dan ook wel op een
anderen tijd had behooren onthuld te worden. Aan dezen
datum is toch geene nationale herinnering verbonden.
„Het monument ziet er overigens goed uit en maakt
een gunstigen indruk.
„De hoogte van het voetstuk is 5 el, die van het bouw
kundig monument 11 el, die der trophee 3.50 el, zoodat
de geheele hoogte bedraagt 14.50 el. Op vier der acht
zijden van het voetstuk staan de volgende inscriptiën:
HERTOG KAREL BERNARD VAN SAXEN-WEIMAR,
1792-1862.
BESCHERMER VAN KUNST EN WETENSCHAP.
MOEDIG EN BELEIDVOL KRIJGSMAN, NEDERLAND
ONWANKELBAAR GETROUW.
HULDE VAN IUDCENOOTEN, 1866.
„De haut-reliefs boven het voetstuk zijn in acht vakken
afgedeeld, die eene eigenaardige gelegenheid aanboden
ter halver hoogte van het geheele monument, om er op
reusachtige schaal, van brons gegoten, de beeltenis des
hertogs en zijn wapenschild te plaatsen, als het ware te
zamen gevoegd door kransen, waarvan de motieven in
den zoo beeldrijken p 1 a n te n groei*# n z ef Ooslcrsche bezit
tingen zijn gevonden; vooral de hoofd versiering van het
monument is door friscbheid van gedachte merkwaardig.
„Eene trophee van sabels en degens onzer Nederland-
sche armee, gemengd met klewangs en krissen der Oos
terlingen, maken de hoofdwapenen uit, die door den
schilder-beeldhouwer op artistieke wijze werden opge
hangen aan 3 in rotten staande geweren.
„Door een heldeukrans (Westersche eik) te zamen ver-
eenigd en gekroond, steken de vaandels van infanterie
en cavalerie ter weêrszijden uit."
De Staatscourant deelt de volgende opgave omtrent
de cholera mede
Den 28 dezer zijn aangetast: te Leiden 9, overleden 6;
's Gravenhage 14, overleden 5; Delft 3, overleden 5;
Rotterdam 15, overleden 11; Dordrecht 8, overleden 4;
Gouda 6, overleden 1; Utrecht 44, overleden 28.
Benoemingen en besluiten.
leger. Benoemd bij het korps ingenieurs, mineurs en
sapeurs, tot le luitenants, naar ouderdom van rang, de
2e luitenants R. J. vanMoock,A.M. Polvliet, G.J. Blaauw
en W. K. T. Egter, allen van het korps.
Op non-activiteit gesteld, in afwachting dat omtrent
hem nader zal worden beschikt, de majoor L. J. Nilant-
Bannier, van het korps ingenieurs, mineurs en sapeurs,
en zulks te rekenen van 5 Juli a.
Kerknieuws.
In de classicale vergadering, den 27 Juni 11. te Mid
delburggehouden, zijn benoemd:
Tot ouderling van het provinciaal kerkbestuur van
Zeeland, voor de classis van Middelburg de heer C. II. J.
van Benthem Jutting en tot zijn secundus de heer
N. Verhulst, beide oud ouderlingen van Middelburg;
tot secundus lid van het provinciaal kerkbestuur van
Zeeland voor de classis van Middelburg de heer P. J.
Rienstra, predikant te Veere;
tot leden van het classicaal bestuur van Middelburg
de heereu P. J. Rienstra en E. J. W.Koch, predikanten te
Veere en te Middelburg, en tot hunne secundi de heeren
H. Boonen en J. P. Nonhebei, predikanten te Middelburg
tot ouderling van het classicaal bestuur vanMiddelburg,
de heer N. Verhulst en tot zijn secundus de heer
J. van den Thoorn, beide oud-ouderlingen te Middelburg;
terwijl de heer J. J.deKanter als ouderling bij dat bestuur
zal optreden en tot zijn secundus is benoemd de heer
N. J. de Veij Mestdagh, onderlingte VlissingeD. Voorts
is nog de heer C. A. Kam, predikant te Souburg, tot
secundus lid van dit bestuur benoemd.
Te Leiden is tot predikant bij de evangelisch-
lutherscbe gemeente beroepen de heer W. R. Poolman,
te Leeuwarden.
Marine en leger.
De kapitein-luitenant ter zee W. C. Klis wordt met
den 16 Juli a. gedetacheerd bij 's rijks werf te Willems
oord, ter waarneming der betrekking van equipage
meester der marine aldaar.
Veeziekte
Krachtens besluit der Engelsche regeering is het
verbod op den invoer van vee uit Nederland in zoover
gewijzigd, dat de invoer van vee uit de provinciën
Groningen en Friesland, en wel uit de havens van
Delfzijl en Ilarlingen, weder is vrijgesteld, met inacht
neming van zoodanige bepalingen als door den Privy
Council of door de plaatselijke autoriteiten daarop van
toepassing zijn of zullen worden verklaard.
Rechtszaken.'
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft heden uit
spraak gedaan in de den 23 dezer behandelde en in ons
nommer van jl. Dinsdag medegedeelde zaak van Bernar-
diua Frederika Kerkvoorde, oud 26 jaren, werkster te
IJzendijke, beschuldigd van strafbare poging tot
kindermoord voor de eerste maal door de ongehuwde
moeder gepleegd, welke poging, door uiterlijke daden
gebleken en tot een begin van uitvoering gekomen,
slechts door toevallige en van den wil des daders onaf
hankelijke omstandigheden is verhinderd geworden en
hare uitwerking heeft gemist.
Blijkens het uitgesproken arrest heeft het hof zich,
afgescheiden van andere beschouwingen, deze hoofdvraag
gesteld: of de feitelijke omstandigheden bewezen zijn,
die de bestanddeelen van poging tot vernietiging van
het leven des kinds opleveren? Deze vraag heeft het,
onderaanhalingdier omstandigheden, bevestigend beant
woord, daarbij tevens aannemende dat de toevallige
omstandigheid, dat de broeder der beschuldigde in den
vroegen morgen naar buiten ging en een klagend geluid
vernam, tengevolge waarvan het kind nog levend is
opgenomen, geheel onafhankelijk was van den wil der
beschuldigde.
Het hof heeft mitsdien als wettig en overtuigend bewezen
aangenomen, dat het ten laste gelegde hierboven om
schreven feit heeft plaats gehad en datde beschuldigde dit
heeft gepleegd, zoodat. zij daaraan is schuldig verklaard,
en op grond der artt. 300, 302 en 2 van het wetboek
van strafrecht; 13 no. 4, 10 en 2, 2e en 4e lid, der wet
van 29 Juni 1854; 36 en 52 van het wetboek van strafrecht,
en 207 van dat van strafvorderiug veroordeeld tot eene
tuchthuisstraf voor den tijd van vijfjaren, alsmede in de
kosten van het geding; met bevel tot aanplakking van
een extract uit 's hof veroordeelend arrest te Middelburg
en te IJzendijke, ter plaatse waar zulks gebruikelijk is.
De arrondissements-rechtbank alhier heeft eergisteren
de volgende vonnissen uitgesproken:
Johannes Nortier, arbeider te Oostburg, is veroordeeld
tot eene maand gevangenisstraf en in de kosten, wegens
eenvondigen diefstal, bestaande in het wegnemen en
zich toeëigenen van eenig wilgenhout. Van de mede
tegen hem ingebrachte beschuldiging van diefstal van
een staak is hij vrijgesproken, als zijnde onbewezen.
Jacoba de Steur, oud 17 jaren, dienstbode te Brig.
damme, is veroordeeld tot acht dagen gevangenisstraf, in
eenzame opsluiting te ondergaan, alsmede in de kosten,
wegens diefstal in dienstbaarheid, gepleegd door een
loonbediende ten nadeele van zijn meester, onder ver
zachtende omstandigheden. De veroordeelde heeft in
den loop dezes jaars, in de maanden April en Mei, ten
huize van den broodbakker Kalbfleiscb te Brigdamme,
bij wien zij tegen genot van loon, kost en inwoning in
dienst was, op onderscheidene tijdstippen eenige goede
ren ontvreemd, bestaande in garen, band, lint enz. Volgens
hare bekentenis zou zij zich ook twee kwartjes, twee
dubbeltjes en eenige centen hebben toegeëigend, doch
dit is van elders niet bevestigd, zoodat zelfs het openbaar
ministerie te dien aanzien hare vrijspraak had gevraagd
na vooraf te hebben opgemerkt dat de beklaagde in
armoedige omstandigheden verkeert, en het schijnt dat
de voorwaarden, waarop zij in dienst was, niet zoodanig
waren om aan te nemen, dat zij voor het meisje voldoende
waren om zich naar behooren te kunnen kleeden enz.
Zulke voorwaarden kunnen, volgens het openbaarminis
terie, iemand, in wiens karakter de zucht niet ligt om te
stelen, wel eens tot diefstal brengen.
In ons nommer van 3 Juni deelden wij mede dat
Johannes Cappon te Nieuwvliet door de rechtbank bij
verstek was veroordeeld tot vijf dagen gevangenisstraf
en in de kosten, ter zake van het verwekken van belee-
digende geruchten ter verstoring van de rust der bewo
ners, terwijl bij voorts van alle rechtsvervolging was
ontslagen voor zooveel betreft de mede tegen hem in
gebrachte beschuldiging vau het uiten van smaad- en
scheldwoorden jegens den hoofdonderwijzer J. deKlerck,
te Nieuwvliet.
Tegen dit vonnis is de veroordeelde in verzet gekomen,
zoodat de zaak op nieuw is behandeld. Ook thans heeft
de rechtbank aangenomen, dat daar in de dagvaard
niet is opgenomen dat de beklaagde zich heeft schuldig