r OURANT. Donderdag ©imtmlanö. 28 Juni. 1866. i\°- 101. Editie van Woensdag avond 8 uren. BEKENDMAKING. De Griffier der Staten van Zeeland, Brengt bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat hij den drukker van het gewestelijk bestuur U. F. AUER, te Middelburg, tegen betaling der kosten, algemeen ver krijgbaar zijn gesteld 1. De rekening en verantwoording wegens de enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven van Zeeland over de dienst 1864; 2. de begrooting der kosten van het provinciaal be stuur, voor zooveel het rijksbestuur is, voor de dienst 1867, en 3. de begrooting der enkel provinciale en huishoude lijke inkomsten en uitgaven, voor de dienst 1867. Middelburg, den 26 Junij 1866. De griffier der staten voornoemd, S. VAN DER SWALME. Middelburg 27 Juni. De uitslag der gisteren plaats gehad hebbende her stemming voor leden van de tweede kamer der staten- generaal is de volgende Assen: Gekozen het aftredend lid mr. P. van der Veen, met 657 stemmen; de heer mr. L. Oldenhuis Gra- tama verkreeg 483 stemmen. Zwolle (in de plaats van den tegenwoordigen minis ter van koloniën): Gekozen jhr. mr. H. A. Wttewaal van Stoetwegen, met 898 stemmen; op den heer T. J. Stiel tjes hadden zich 842 stemmen vereenigd. Utrecht: Gekozen het aftredend lidmr. N.P.J. Kien, met 640 stemmen; de heer mr. W. R. Boer bekwam 574 stèmmen. Delft: Gekozen het aftredend lid mr. W. Wintgens, met 1139 stemmen; op jhr. mr. W. T. Gevers Deynoot waren 491 stemmen uitgebracht. De uitslag der gisteren mede gehouden verkiezing van een nieuw lid in het hoofdkiesdistrict Arnhem, in de plaats van wijlen mr. W. baron van Lijnden, is dat mr. C. Th. baron van Lijnden van Sandenburg is ge kozen. Het aantal stemmen is ons nog onbekend. Naar aanleiding van verschillende geruchten omtrent het uitbreken der cholera in deze gemeente, melden wij dat tot heden morgen tien uren geene aangifte van cholera gevallen alhier is gedaan. De Staatscourant deelt de volgende opgave omtrent de cholera mede Den 23 dezer zijn aangetast: te Leiden 14, overleden 13; 's Gravenhage 8, overleden 5; Delft 7, overleden 2; Rotterdam 6, overleden 5; Dordrecht 5, overleden 7j Gouda 1, overleden 0; Utrecht 49, overleden 38. Den 24 en 25 dezer zijn aangetastte Leiden 24, over leden 21; 's Gravenhage 32, overleden 23; Delft 11, over leden 9; Rotterdam 17, overleden 13; Dordrecht 20, overleden 6, Gouda 7, overleden 1; Utrecht 78, over leden 64. Het Provinciaal blad no. 74, bevat eene circulaire van den commissaris des konings aan burgemeesters en wethouders in deze provincie, houdende mededeeling van de aanschrijving van den minister van binnenland- sche zaken van den 19 dezer, welke luidt als volgt „Even als in vroegere cholera-epidemiën is ook nu weder gebleken dat die ziekte zich voor een goed deel door de binnenlandsche scheepvaart verspreidt. Ik acht het daarom van belang dat de aandacht der gemeente besturen op dit punt gevestigd worde en tevens in hoofdtrekken de middelen worden aangegeven, waardoor fcij er toe kunnen bijdragen om het overbrengen der cholera naar hunne gemeente langs dien weg tegen te gaan of hare verspreiding naar andere gemeenten te beletten. „Ten einde het beoogde doel te bereiken, zal hetnoodig zijn, dat in iedere gemeente een nauwlettend toezicht worde gehouden op alle aankomende en tijdelijk verblij vende schepen, hetzij alleen om te schutten, hetzij lot het laden of lossen van goederen of tot andere einden. Wanneer het blijkt dat er choleralijders aan boord zijn, zouden deze ter verpleging in een geschikt lokaal moeten worden opgenomen en het schip worden gedesinfecteerd. Dit laatste zou evenzeer behooren te geschieden wanneer een of meer choleralijders aan boord geweest zijn. Bij weigering van den lijder om bet schip te verlaten zou dit op een zooveel mogelijk afgezonderd gedeelte der gemeente onder politietoezicht gesteld moeten worden, terwijl voor zuivering van hetschipen van de uitwerpselen des lijders en van het linnen en beddegoed de noodige zorg behooren gedragen te worden. „Het aan boord van schepen, komende uit gemeenten waar cholera heerscht, aanwezige drinkwater, behoort te worden weggeworpen en zuiverdriukwater vangemeente- wege te worden verschaft. „Eindelijk zou de burgemeester terstond van de nade ring van een schip, waarop zich een choleralijder bevonden heeft, kennis behooren te geven aan den burgemeester der gemeente werwaarts het schip zich in de eerste plaats begeeft, en zou bij in alle gevallen waarin bij het schip van versch drinkwater heeft doen voorzien, daarvan een bewijs aan den schipper moeten afgeven. „Door het nemen van deze of dergelijke maatregelen, die hier slechts in hoofdtrekken zijn aangegeven, maar naar plaatselijke omstandigheden kunnen gewijzigd en uitgebreid worden, zouden de gemeentebesturen er veel toe kunnen bijdragen om hunne gemeente tegen de ver spreiding der cholera te beveiligen, en die ziekte ook van andere gemeenten af te houden. „Ik verzoek enz." Voor den 5 Juli a. wordt door den commissaris des konings eene opgave ingewacht van hetgeen ten gevolge van het medegedeelde door burgemeester en wethouders zal zijn verricht. De gemeenteraad van Vlissingen heeft heden namiddag tot controleur der plaatselijke belastingen benoemd, den heer P. R- van Visvliet, mede controleur der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen aldaar. De minister van marine, de heer Pels Rijcken, is Maan dag van Vlissingen te 's Hage teruggekeerd. Blijkens eene mededeeling van Zr. Ms. minister-resi dent te Stockholm, is aldaar eene quarantaine ingesteld voor schepen van Amsterdam en Rotterdam komende. Omtrent de doorloopende tentoonstelling van nijver heid te Arnhem verneemt men, dat, indien die tentoon stelling bijval vindt, het mogelijk is, dat zij niet slechts éen jaar, maar ten minste drie jaren geopend zal blijven, tenzij gewichtige bezwaren van wege het departement der Maatschappij van nijverheid zulks mochten beletten. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan den kapitein- luitenant ter zee titulair H. Engelsman Kleynhens, inspecteur over het loodswezen te Vlissingen, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der Leopolds orde, hem door Z. M. den koning der Belgen geschonken. i-eger. Eervol ontslag verleend uit Zr. Ms. mili taire dienst, met toekenning van pensioen, aan den kapitein der infanterie van het leger in Nederlandsch Indië, F. Schneider, thans met verlof in Europa, op het daartoe door hem gedaan verzoek, met iDgang van 1 Juli 1866. Op verzoek eervol ontslag uit de militaire dienst verleend aan den officier van gezondheid 2e klasse J. W. Schubart, van het regement veld-artillerie. Koi.oNiëN. Bepaald dat het bij besluit van den20Juni 1863 aan den heer T. J. Stieltjes verleend ontslag als adviseur bij het departement van koloniën, alsnog wordt geacht te zijn verleend eervol. Kerknieuws. In het Provinciaal blad, no. 75, is opgenomen eene cir culaire van den commissaris des konings, aan burgemees ters en wethouders der gemeenten in deze provincie, houdende mededeeling van eene aanschrijving van den minister van financiën van den 22 dezer. Daarin wordt te kennen gegeven dat de regeering eene circulaire heeft doen uitgaan aan de algemeene synodale commissie der Nederlandsche hervormde kerk, aan de synodale commissie der evangelisch-luthersche kerk, aan de algemeene kerke lijke commissie der hersteld evangelisch-luthersche kerk, aan de commissie tot de zaken der remonstrantsche broe derschap, en aan de hoofdcommissie tot de zaken der israëlieten, met. bijvoeging van een voldoend getal afdruk ken, ten einde, zoo die kerkelijke besturen dat noodig en wenschelijk achten, ter kennis te worden gebracht van de respectieve gemeenten of predikanten, ieder in hun ressort. Daar de doopsgezinde en christelijk afgeschei dene gemeenten, benevens eenige andere vrije kerkge meenten, geen of althans geen bij de regeering erkend algemeen bestuur hebben, heeft de minister van de hier onder volgende circulaire een voldoend aantal afdrukken aan den commissaris des konings toegezonden, met ver zoek om door zijne tusschenkomst te bewerken dat een exemplaar aan elk der laatstgenoemde gemeenten of predikanten in dit gewest worden uitgereikt. De circulaire van den minister van financiën, belast met het beheer van de zaken der hervormde en andere eerediensten, behalve die der roomsch-catholieke, is van den volgenden inhoud „Het was steeds en het is ook thans nog een karakter trek van het Nederlandsche volk, dat het in tijden van ramp en gevaar rust en kracht vindt in zijn besef van afhankelijkheid van God, en van oudsher gaf het, door het honden van openbare gebeden, blijk van dien gods- dienstigen zin. „De ernstige tijden die wij beleven, zijn wel geschikt om dat gevoel van afhankelijkheid en dien godsdiens- tigen zin te verlevendigen. „De godsdienstleeraren van de verschillende gezind heden toonen in hunne openbare gebeden een open oog en hart te hebben voor het gevaar dat allen bedreigt en voor de rampen waardoor velen getroffen worden, en reeds hebben eenige kerkelijke autoriteiten openbare gebeden verordend. „De koning en zijne regeering zijn overtuigd dat het Nederlandsche volk de instelling van zoodanige nationale gebeden toejuicht of weuscht, en alhoewel de regeering meent zich, ook met het oog op de grondwettige vrijheid en zelfstandigheid der kerk, van alle voorschrift daar omtrent te moeten onthouden, stelt zij er toch hoogen prijs op, om aan u en door uwe tusschenkomst aan de gemeenten te doen weten, dat zij, de godsdienst eerbie digende als den hechtsten steun der stateD, zich ver- eenigt met den wensch van zoo velen die naar meer opzettelijke gelegenheid tot openbaar gebed, waar die niet gegeven wordt, verlangend uitzien. „Ik laat het geheel en met vertrouwen aan uwe wijs heid over, aan dezen wensch zooveel en op die wijze gevolg te geven, als met den toestand eu de behoeften van uw kerkgenootschap het meest zal biijken overeen te komen." De volgendecircnlaire is,onderdagteekeuingvanden 25 Juni 1866, no. 12/1590 door den minister vanjustitie, belast met het beheer der zaken van de roomsch-catho lieke eeredienst, aan de bisschoppen der Nederlandsche diocesen uitgevaardigd „De koning heeft zijn verlangen te kennen gegeven, dat de godsdienstige zin, waarmede het Nederlandsche volk in tijden van ramp en gevaar, rust en kracht pleegt te vinden in zijn besef van afhankelijkheid van God, ook thans bij de gevaren, die allen bedreigen, en bij de rampen, waardoor velen zijn getroffen, zooveel noodig opgewekt en verlevendigd worde. „Zijne majesteit heeft met welgevallen vernomen, dat de Nederlandsche bisschoppen bereids openbare gebeden in de kerken hunner diocesen hebben uitgeschreven, om in ootmoed des harten, de hnlp der Goddelijke Voorzie-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1