öuitmlantr. S ê- O. zo. z. zo. Oorlogsnieuws. toestel passeert, wordt een hefboom opgelicht, die blijft staan, terwijl tegelijk, door de werking van den geleider, diezelfde hefboom aan het vorige op een afstand van eenige honderde ellen reeds gepasseerde toestelletje nedervalt.. Is dus een trein een der toestellen nog niet gepasseerd, zoo blijft aan den vorigen toestel de hef boom staan, en raakt op den voorbijsnellenden tweeden locomotief een anderen hefboom aan, die het fluitje opent en alzoo waarschuwt, dat langs den volgenden toestel de vorige trein nog niet gepasseerd is. Vrijdag namiddag had te Huisen het volgend onge luk plaats: Do vrouw van een tabaksplanter liet hare koe grazen langs het land en tusschen elzenstompenaan den slootkant. Ora geen tijd te verliezen had zij het touw dat aan de horens van het dier bevestigd was, om haar middel gebonden, ten einde tevens te kunnen breien. Het beest, waarschijnlijk door insekten geplaagd, is op den loop gegaan, zijne geleidster medeslepende, die zoo danig verwond werd, dat zij spoedig aan de gevolgen overleed. Verkoopingcn en aanbestedingen. Van de 107 bunders 74 roedon 88 ellen wintergerst in den tweeden polder der Nederlandsche maatschappij tot indijking der op- en aanwassen in de Ooster Schelde, den 22 dezer te Bath geveild, zijn 83 bunders 82 roeden 49 ellen aan verschillende personen verkocht voor ƒ17,976.35. Zaterdag 11. heeft de aanbesteding bij inschrijving plaats gehad van de bedijking der schorren, genaamd: de kleine Stelle, gelegen in den Brakman, onder de ge meente Hoek. De hoogste inschrijving bedroeg ƒ115,900. De laagste inschrijver was de heer P. Bos Az., te Slie- drecht, voor ƒ81,000, aan wien het werk is gegund. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 2 uur. Juni 1866. Wind. Baronieter bij Oo. Thermometer C. 05 0 3 Aanmerkingen. Richting. 3 IEP'3 <V -c ixi -c V O -C Spanning den dam fl a <c ÖO 4) CÉ W.NW. 24 752.9 li.6 0.77 8 20 4.6 bew. befcr. reg. onw. Zw.t.Z. 15 755.5 13.0 0.80 9.30 20 8 bew. betrokk. regen. W. t. Z. 12 757.0 17.2 0.72 10.74 1.7 bew. licht bewolkt. 25 768 0 19.0 0.62 10 00 0.0 licht bewolkt, held. Zuid. 2 '61.3 23.4 0 66 13 66 0.0 licht bewolkt. W.NW. 3 761 3 17.8 083 12.58 3.5 bew. licht bew. reg. 1 766.8 21.4 0.72 13.4-2 1.4 licht bewolkt. Thermometer-stand. 23 Juni 's av. 11 u. 61 gr. 24 'smorg. 7 u. 66gr.'smidd. 1 n.73gr. 'sav. Uu.64gr. 25 'smorg. 7 u. 70 „'smidd. 1 u. 80gr. Gemeenteraad van Middelburg. Zitting van Maandag 25 Jnni. - wijziging, verbodsbepaling, in Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke. Afwezig de heeren Damme, Luteijn, Ver brugge, Galand, van Diggelen en A. W. Snouck Hnrgronje. De heer van de Graft komt later. Voor kennisgeving wordt aangenomen eene missive van gedeputeerde staten, houdende goedkeuring der gemeentebegrooting van 1866. De voorzitter brengt rapport uit van eene door hem met eenige burgemeesters uit dit eiland gehouden vergadering voor de veeziekte, waaruit blijkt dat onder scheidene gemeentebesturen, waaronder Arnemuiden, zich met de voorgestelde daarop betrekking hebbende verordening niet hebben kunnen vereenigen, en nit genoemde plaats reeds 25 stuks vee was gescheept, het geen door meerdere zou gevolgd worden, aangevoerd uit Domburg, Aagtekerke, Meliskerke, Koudekerke en Biggekerke. De commissie was vau oordeel de verbods bepalingen van den 8 dezer ook te moeten uitstrekken tot Arnemuiden. Van deze gewijzigde verordening geschiedt voorlezing. De heer Lantsheer vraagt of er niet aan gedacht kan worden om contröle te houden op den in-, uit- en door voer, hetgeen door den voorzit ter toestemmend beantwoord wordt, doch nog al aan bezwaren onderhevig is. De heer Lantsheer stelt voor, aan het gemeentebestuur van Arnemuiden schriftelijk te verzoeken van hun geno men besluit terug te komen. De gewijzigde verordening wordt alsnu in omvraag gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens worden de beraadslagingen geopend over het voorstel van den heer Lantsheer, doch daar niemand daarover het woord verlangd, wordt het in omvraag gebracht en met 9 stemmen tegen 1 die van den heer van Visvliet aangenomen. De resumtie wordt overgelaten aan burgemeester en wethouders. De zitting is daarna gesloten. Algemeen overzicht. De tijding dat thans de vijandelijkheden tegen Oosten- fijk ook van de Italiaansclie zijde zijn aangevangen, wordt bevestigd. Terwijl Garibaldi zijne operatiën in Tyroi aanving, is koning Victor Emmanuel met zijn leger 'Je Mincio overgetrokken. Wat de aan beide leger- Goedkeuring begrooting; uit- en doorvoer van vee. bevelhebbers toegedichte plannen betreft, waaromtrent uit den aard der zaak de meest mogelijke onzekerheid beerseht, verwijzen wij naar de berichten, mededeelin- gen en telegrammen, onder de rubriek „Oorlogsnieuws" voorkomende. Men verwacht intnsschen dat tusschen de Oostenrijkscbe en Italiaansche troepen weldra een groote veldslag zal worden geleverd. Groote onzekerheid heerscht. omtrent de verschillende krijgsbewegingen der vijandelijke partijen inDuitschland. De kleine gevechten, waarvan in enkele berichten sprake is, kunnen slechts beschouwd worden als voorposten gevechten of onbeduidende schermutselingen bij gelegen heid van verkenningen. Het Oostenrijkscbe leger onder den veldmaarschalk Benedek, blijft, volgens de berichten van eergisteren, nog steeds meer een afwachtende houding aannemen. Dit begint te Weenen eenigszins de ontevredenheid der be volking op te wekken, daar zij de strategische redenen voor het dralen van den Oosten rij kschen veldmaarschalk niet kent of niet doorgrondt. Een krijgskundig dagblad te Weenen verzekert daarom nog eens bepaaldelijk dat, indien de Oostenrijksche troepen Dresden niet hebben bezet voor de aankomst der Pruisen aldaar, dit geenszins moet worden beschouwd als het gevolg van verrassing des vijands, of van gebrek aan energie der Oostenrijksche generaals: „Het. lag geheel en al in het krijgsplan van den maarschalk Benedek om de Pruisen in Saksen te laten voortrukken. Doch men kan tevens verzekerd zijn dat het verblijf der Pruisen te Dresden van korten duur zal wezen, en dat zij die stad zullen moeten verlaten, zon der dat Dresden aan een bombardement behoeft te worden blootgesteld." Morgen beginnen in Pruisen de verkiezingen van den eersten trap voor het huis van afgevaardigden. Met de meeste belangstelling wordt de einduitslag te gemoet gezien, waaruit zal kunnen blijken in hoeverre het aan von Bismarck gelukt is om, door zijne speculatiën op de eerzucht der bevolking, de liberale partij voor zijne buiteniandsche politiek in zooverre te winnen dat zij hem de benoodigde gelden toestaat. Met een deel der liberale parij in Pruisen, dit blijkt althans, heeft hij zijn doel reeds bereikt. Niet weinigen, reeds beneveld door den kruiddamp en opgewonden door krijgsmuziek en wapengekletter, willen zich al niet meer herinneren hoe schaamteloos door von Bismarck recht en billijkheid geschonden, de volksvertegenwoordiging verguisd, de de constitutie in stukken gescheurd werd. Niet weinigen trachten daarbij zelfs het verraad aan de beginselen van recht en goede trouw te bemantelen door nu de bespot telijke stelling van von Bismarck aan te nemendat Pruisen in dezen oorlog het van alle zijden bedreigd vaderland „moet" verdedigen. Waar alzoo tot dus verre alle knnstenarijen van von Bismarck op de zelf standigheid der liberale partij in Pruisen schipbreuk leden, daar is een gedeelte althans nu bezweken voor het laatste goochelstuk van den man, die, met Napoleon III, de verantwoordelijkheid deelt van den bestaanden toe stand in Europa. Een nader bericht uit Madrid meldt eenige weinige bijzonderheden omtrent den aldaar onder het garnisoen uitgebarsten opstand. Twee bataillons artillerie, hadden het sein tot de beweging gegeven en wapenen uitgedeeld aan een deel der bevolking, welkeonmiddelijk barricaden opwierp. Een vrij bloedig gevecht in de straten volgde daarop, waarbij de getrouw gebleven troepen verschil- lendeopgeworpen barrikaden stormenderhand innamen en eindelijk de opstandelingen dwongen om de vlucht te ne men in eene der kasernen, alwaar zij werden genoopt om zich over te geven. Vrijdag avond waren alle punten der Btad weder in het bezit der koninklijke troepen. De Hannoversche regeering heeft, naar aanleiding dei- gewelddadige handelwijze van Pruisen, door hare ver tegenwoordigers aan verschillende hoven eene circulaire gericht, waarin het volgende voorkomt: „Pruisen heeft, door naar aanleiding van een voorstel op wettige wijze gedaan, en ten gevolge van eene stem ming, op niet minder wettige wijze geschied, den bond te verlaten, op de meest stellige wijze tegen de bonds- constitntie gehandeld. Wanneer het echter nu uit zijn onwettig uittreden de gevolgtrekking afleidt dat geheel het bondslichaam heeft opgehouden te bestaan, volgt het een gedragslijn die noodzakelijk moet leiden tot het prijs geven van al de verdragen van het volkenrecht, in éen woord, aan de willekeur van iederen staat, die de macht bezit den vrede te verbreken en zich gewapenderhand te verzetten tegen het recht en de rechtvaardigheid. „Het gouvernement des konings kan mitsdien aan Pruisen het recht niet toekennen zich op de door dien staat aangegeven gronden van den bond te scheiden, veel minder nog om den bond, als een gevolg van dat uittreden, ontbonden te verklaren, of om tot een Bonds staat, met welken het welwillende betrekkingen onder hield, eene sommatie te richten, waarin onaannemelijke voorwaarden waren vervat en om zulk een staat, bij wei gering der gestelde voorwaarden op willekeurige wijze den oorlog te verklaren. „Ten einde het onaannemelijke der door Pruisen aan Hannover gestelde voorwaarde aan te toonen, zal de ondergeteekende kunnen volstaan met te verwijzen naar de hierbij overgelegde nota, aan de Pruisische regeering gericht ten antwoord op hare eischen. „Ieder, die eenigszins op de hoogte der gebeurtenissen is, weet, dat de eisch tot het terugbrengen van het leger van Hannover op den voet van vrede, niets is dan een voorwendsel, terwijl het verder wel niet noodig zal zijn te zeggen, dat het voor een honds-gouvernement onmo gelijk was om binnen eenige uren, buiten overleg van den bond, een besluit te nemen met betrekking tot de qnaestie van een Dnitscb parlement, waaromtrent Prui sen zelf een voorstel aan den bond had gedaan, dat zoo diep ingrijpt in het leven van geheel de Duitsehe natie. „De vordering van Pruisen, om te zijnen behoeve afstand te doen van een der gewichtigste rechten van den souverein: de beschikking over de legerkrachten van zijn eigen land, strijdt in de oogen van het gouver nement des konings niet alleen met de bondsreehten, maar ook met het volkenrecht in Europa. Geheel Europa toch had de volkomene en vrije soevereiniteit van Han nover erkend vóór de vestiging van den Dnitschen bond, en de regeering van Hannover verlaat er zich dan ook op dat de rechten, die geheel Europa erkent, niet aan de willekeur van Pruisen zullen worden opgeofferd. „De ondergeteekende moet bij gevolg de oorlogs verklaring van de zijde van Pruisen kenschetsen als een daad van willekeur, van alle recht en rechtvaardigheid ontbloot, en het koninklijk gouvernement heeft hem op gedragen op de meest plechtige wijze te protesteeren tegen die willekeurige handelwijze en tevens te verkla ren, dat de koninklijke regeering van Hannover en haar leger zich in staat van wettige verdediging bevinden tegenover een on wettigen aan val, tegen hare waardigheid en onafhankelijkheid gericht. „De ondergeteekende dnrft hopen, dat eeheel Europa acte zal nemen van dit plechtig verzet van het zwakke recht tegen de onrechtvaardigheid van de oogenblikke- lijke kracht, en hij maakt tevens van deze gelegenheid gebruik uwe excellentie de vernieuwde betuiging zijner hoogachting aan te bieden." Men schrijft nit Heidelberg aan le Temps onder dagteekening van 22 Juni het volgende: „Het Noorder leger zoo noemt men te Weenen de troepen, welke tegen Pruisen ageeren moet zich thans reeds, althans ten deeie, op vijandelijk grondgebied bevinden. Twee ernstige redenen hebben de Oostenrijk sche regeering genoopt om zich naar Silezië te richten. Zij heeft aan Saksen, haar getrouwen bondgenoot, de rampen en ellenden van den krijg willen besparen en zij wil zich meester maken van Pruisisch Silezië om tot compensatie te strekken voor Venetië, hetwelk men aan Italië niet zal onthouden zoodra de eer dit toelaat. „De Pruisen, die een oogenblik misleid waren, zijn thans bewust van het gevaar, hetwelk hen bedreigt. Zij trekken nu in allerijl hunne troepen bij Neisse te zamen. De geheele garde heeft bevel ontvangen zich daarheen te begeven. De gebleken belangrijkheid van het leger in Silezië heeft den koning van Pruisen voorts genoopt om het opperbevel daarover aan zijn zoon te ontnemen en dit zelf te aanvaarden. Ik weet niet wat men hieromtrent te Berlijn denkt maar te Weenen heeft iedereen zich met deze verandering geluk gewenseht. Onder al de talenten welke Wilhelm I in zijne verblin ding aan zich zeiven toekent, behnoren ook en zeer ten onrechte die om het bevel te voeren over een leger." De machinatiën van von Bismarck om aan den thans gevoerden oorlog het karakter van een godsdienstkrijg van het protestantisme tegen het catholicisme te doen toekennen, hebben de vertegenwoordigers der protes- tantsche gemeenten te Weenen genoopt om te protesteeren tegen dergelijken schandelijken toeleg. In een adres aan keizer Frans Jozef verklaren zij dat de protestanten in Oostenrijk meer vrijheid genieten dan in cenig ander catholiek land van Duitschland. Weenen. Vrijdag avond. De gevangenneming van den keurvorst van Hessen wordt bevestigd. Berlijn. Zaterdag. Volgens eene officieele depecho uit het Pruisisch hoofdkwartier te Neisse heeft bij eene verkenning tnsschen Breitenfurth en Sandhubel een ge vecht plaats gehad tusschen een detachement infanterie en eenige Oostenrijksche huzaren. Volgens dit bericht zouden de Oostenrijkers hebben moeten terugtrekken met dertien gesneuvelden en gekwetsten. Weenen. Zaterdag. Volgens hier aangekomen reizigers zouden de Pruisische troepen, welke bij Dresden positie hadden genomen, in allerijl naar Silezië zijn vertrokken met achterlating van een klein garnizoen in de Saksische hoofdstad. Florence. Zaterdag. In de heden gehouden zitting van den senaat heeft de minister Ricasoli eene dêpeehe van koning Victor Emmanuel van gisteren avond voor gelezen: „Morgen ochtend trek ik met tien bataillons de Mincio over." Deze dêpeehe werd met de meeste toejuiching ontvangen. Goito. Zaterdag. Het Italiaansche leger is de Mincio overgetrokken zonder tegenstand te ontmoeten. Parijs. Zaterdag avond. Uit Frankfort wordt aan le Temps geseind dat gisteren een gevecht tnsschen de Oostenrijkers en Pruisen heeft phiats gehad bij Görlitz, (in Pruisisch-Silezië aan den spoorweg van Dresden naar Breslan) waarin de Oostenrijkers meester bleven van het slagveld. Leipzig. Zondag. Sedert gisteren zijn sterke trans porten naar Hof gericht. De Beiersche troepen hadden die stad verlaten. Zaterdag zijn 17,000 man uit Wurtemberg, Beieren en HessfiB-te^rankfort aangekomen. Zo^jag avond. Een telegram van heden uit Coire (SwitsejJn^) meldt, dat de Italiaansche troepen bezet hebben. Hunne voorposten in Tyroi.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 3