<3uitmlanö. Marine en leger. De officier van administratie 2e klasse J. H. C. ten Hove wordt met den 16 dezer geplaatst op Zr. Ms. wacht schip te Willemsoord. De luitenant ter zee 2e klasse C. W. A. D. Steup, laatst behooid hebbende tot het eskader in Oost-Indië en dezer dagen van daar teruggekeerd, is, te rekenen met den 13 dezer, op non activiteit gebracht. De luitenant ter zee le klasse D. Schuurman, die nende op Zr. Ms. drijvende batterij Neptnnus, wordt met den laatsten dezer op non-activiteit gebracht en vervan gen door den luitenant ter zee le klasse C. A.E. Fauchey. De officier van gezondheid 2e klasse M. T. Manden, thans dienende op Zr. Ms. schroefstoomschip Willem, wordt met den 21 dezer almede op non-activiteit gebracht en vervangen door den officier van gezondheid 2e klasse A. Peters. In de legerplaats te Milligen zullen van 24 Augus tus tot 17 September 1200 man cavalerie kampeeren. Gemengde berichten. De heeren J. L. Pinto L.J.z. en D. de Oude alhier, alsmede de heer Lobry te Ylissingen, gedelegeerden der eerste klasse van de Nederlandsche staatsloterij, hebben dezer dagen aan den minister van financiën een adres ingediend, naar aanleiding van de afschaffing der huurloten bij die loterij. Adressanten betoogen dat door die afschaffing hnnne verdiensten hebben opgehouden en bij sommigen zelfs minder bedragen dan hunne kosten van patent, lijsten, admissie, drnkken van loten en prijs couranten, en andere verplichte uitgaven. Zij verzoeken mitsdien dat de minister hun hierin tegemoetkome door zoodanige middelen als hem het g^chiktst zal voorkomen, waaronder zij zich veroorloven vermindering van den aanslag van hun patent te noemen. Eergisteren morgen is door vele personen hier en in de nabijheid een meteoor waargenomen, die zich in de richting van het Zuidwesten bewoog. Schijnbaar was de afstand waar hij is nedergekomen niet zeer ver ver wijderd. De onthulling van het gedenkteeken ter eere van wijlen Z. H. hertog Karei Bernard van Saxe-Weimar zal den 28 dezer, des namiddags te drie uren, te 's Graven- hage plaats hebben. Woensdag avond is de sloom- en meelfabriek en broodbakkerij van den heer C. van 't Woudt, te Crooswijk, geheel afgebrand. Het aangrenzende woonhuis bleef gespaard. De fabriek was tegen brandschade verzekerd. Volgens de Tijd heeft de bisschop van Haarlem ver klaard dat, wegens de van den heiligen stoel verleende dispensatie, de vaste- en onthoudingswet als niet ver plichtend mag worden beschouwd, mits geen vleesch en visch aan een en denzelfden maaltijd worde gebruikt, zoo lang het gevaar der cholera-ziekte naar het oordeel van deskundigen voortduurt. LI. Vrijdag is de nieuwe trans-atlantische kabel voltooid. Den 30 dezer zal de Great Eastern inet zijne kostbare lading vertrekken. De kabel is op eenige klei nigheden na over het geheel even als de vorige samen gesteld. Het plan is hem te leggen van Valencia (Ierland) naar New-Foundland en dan het overblijvend gedeelte op den terugtocht vast te hechten aan het stuk van den vorigen kabel, dat nu nutteloos op den bodem des Oceaans ligt. De onderneming gaat dus uit van de onder stelling, dat dit deel weer zal kunnen gebruikt worden. ■Gelukt dit, dan zullen er evenwel ook twee lijnen gelegd zijn. Mislukt dit, dan zal men in allen gevalle een lijn van Valentia naar New-Foundland hebben. Volgens den Courrier du Bas-Rhin gaat het reizen langs den Rijn thans met niet weinig bezwaren gepaard. Dezer dagen nog werd een Franschman,in de Rijnstreek reizende, door de Pruisen gevangen genomen en eerst nadat hij het bewijs had geleverd, dat hij Fransch onder daan was, weder vrijgelaten. Den 15 dezer is te Londen uitspraak gedaan in eene zaak, welke de algemeene aandacht in Engeland tot zich heeft getrokken. Indien het rechtsgeding door de eischeres was gewonnen, zou het recht van koningin Victoria op den Engelschen troon aan ernstigen twijfel onderhevig zijn. De geschiedenis komt op het volgende neder: In het begin dezer eeuw woonde te Londen zekere mevrouw Serres, wier familie-naam Olive Wilmot was. Haar vader, Robert Wilmot, had een broeder, dr. Wilmot, predikant eener plattelands-gemeente. Mevrouw Serres kwam tusschen 1807 en 1815 op de eene of andere wijze in persoonlijke aanraking met de koninklijke familie, en gaf al spoedig voor dat zij zelve tot het koninklijke geslacht behoorde. Eerst beweerde zij, de natuurlijke dochter te zijn van den hertog van Cumberland, bij mevrouw Payne, eene zuster van dr. Wilmot. Later, in 1818, stelde zij zich zelve voor als de natuurlijke dochter van den hertog van Cumberland, bij eene andere zuster van dr. Wilmot. Eindelijk, in 1821 na den dood van George III en den hertog van Kent, nam de geschiedenis den vorm aan, waarin zij dezer dagen door de dochter van mevrouw Serres voor de rechtbank is gebracht. Deze dochter, mevrouw Ryves, trachtte namelijk door een groot aantal stukken, de onderteekening dragende van verschillende leden der koninklijke familie, en zelfs die van koning George III zeiven, aan te toonen dat hare grootmoeder van moeders zijde, de meergenoemde mevrouw Serres, niet de natuur lijke, maar de wettige dochter was van den hertog van Cumberland, den jongsten broeder van George III, uit diens huwelijk met eene dochter van dr. Wilmot. Laatst genoemde zou namelijk een geheim huwelijk hebben gesloten met eene Poolsche prinses; uit dit huwelijk zou eene dochter, Olive Wilmot, geboren zijn, welke den 4 Maart 1767, door dr. Wilmot zeiven, en in tegenwoor digheid van lord Warwick, met den hertog van Cumber land in den echt vereenigd zou zijn. Toen de hertog later met mevrouw Horton in het huwelijk trad, zou zijne eerste vrouw, de eigenlijke hertogin van Cumberland, door lord Chatham naar Frankrijk zijn gevoerd, en daar van verdriet gestorven zijn. De geheele loop dezer ge beurtenissen zou eerst omstreeks 1821 volledig bekend geworden zijn, toen verscheidene verzegelde pakketten door mevrouw Serres werden geopend. De rechtbank heeft aan mevrouw Ryves haren eisch ontzegd, opgrond dat het niet overtuigend bewezen was, dat de hertog van Cumberland in 1767 met Olive Wilmot was gehuwd. Therniomeferstand. 20 Juni 's av. 11 u. 62 gr. 21 n 'smorg. 7 u. 66gr.'s midd. 1 u. 77 gr. 'sav. llu.69gr. 22 'smorg.7 u. 65 „'smidd. 1 u. 68 gr. Gemeenteraad van Middelburg. Zitting van Woensdag 20 Juni. Regeling beurtveer Breda besluit kermisvaststelling kohier plaatselijke directe belas ting inkomsten. Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke. Afwezig de heeren Lambrechtsen van Ritthem en A. W. Snouck Hnrgronje. De notulen van hef in de vorige zitting verhandelde worden na voorlezing goedgekeurd. De voorzitter deelt mede dat in het jaar 1859 is aan gehouden de regeling van het beurtveer tusschen Breda en Middelburg; dat intusschen in Maart jl. bericht is ont vangen dat schipper Wouters door het gemeentebestuur van Breda in dat beurtveer is aangesteld, hetgeen aan leiding tot pene nadere correspondentie heeft gegeven. Daar de gemeenteraad van Breda de verordening op dat beurtveer alsnu heeft goedgekeurd, stelt de voorzitter voorde verordening hier ook te arresteeren, aan den raad van Breda op te zenden en daarop de goedkeuring te vragen van gedeputeerde staten van Zeeland en Noord- Brabant. Met algemeene stemmen is overeenkomstig dit voorstel besloten. Naar aanleiding van bet door eenige ingezetenen aan den raad ingediend adres, waarin verzocht wordt dat de kermis alhier niet moge geschorst worden, hebben bur gemeester en wethouders - volgens mededeeling des voorzitters het advies ingewonnen van de plaatselijke cholera commissie en de plaatselijke gezondheids com missie. Eerstgemelde commissie is eenparig van oordeel dat het, met het oog op de cholera epidemie, in het belang der gezondheid wenschlijk is het houden der kermis dit jaar te verbieden. Ook de plaatselijke gezondheids commissie acht het met het oog op de aanmerkelijke uit breiding der cholera in verschillende gemeenten van ons vaderland, alleszins geraden dit jaar geen kermis te hou den. Op grond van deze adviezen stellen burgemeester en wethouders, bij monde van den voorzitter, voor, om dit jaar geen kermis te doen houden. De heer Luteyn zegt dat er bij hem bezwaar bestaat om dit voorstel zoo gaaf aan te nemen. Worden in den laatsten tijd bijna overal de kermissen zoo maar in eens afgeschaft of uitgesteld, zulks geschiedt zijns inziens mis schien zonder genoeg te letten op het financieele be lang der ingezetenen. Dit belang is ook wellicht hier door de beide commissiën, wier advies is ingewonnen en aan welks waarde spreker niets te kort wil doen, te veel uit het oog verloren. Hij geeft daarom in overweging of het hier even als in sommige andere plaatsen niet moge lijk zou zijn de jaarmarkt wel te honden, doch de vreem delingen daarvan nit te zonderen en alleen inwoners uit deze provincie met hunne tenten en kramen toe te laten. Hij gelooft niet dat daartegen eenig bezwaar kan bestaan. Ten slotte betuigt hij zijn spijt dat in de rapporten der genoemde commissiën geen motieven zijn aangegeven waarop het uitgebracht gevoelen berust. Naar aanleiding van laatstgenoemde opmerking ant woordt de heer Damme, dat het leidend beginsel bij de commissiën niet alleen is geweest het gevaar eener op- eenhooping van menschen, maar meer nog de waarschijn lijkheid dat, nu de kermissen dit jaar bijna in alleandere plaatsen zijn afgeschaft, een buitengewoon groot aantal vreemdelingen zich herwaarts zou begeven als hier de kermis wel plaats had, en bovenal het gevaar van be smetting zelfs nog buiten aanmerking latende het aller nadeeligste van een opgewonden toestand en van bij kermissen niet ongewone uitspattingen. Spreker acht. den voorgestelden maatregel, hoezeer ook hij het betreurt dat daardoor eenige ingezetenen zullen benadeeld wor den, even noodzakelijk als in tijden van oorlog bijvoor beeld het in staat van beleg stellen eener vesting als anderszins. De heer van Visvliet merkt op dat hetgeen de heer Luteyn heeft aangevoerd, als wordt in andere gemeenten dezer provincie wel kermis gehouden zonder toelating van vreemdelingen, zeker doelt op eenige gemeenten van het voormalig vierde distriet. Spreker acht de uitslni- ting van vreemdelingen echter onhoudbaar, want de ondervinding heeft reeds geleerd, als hij althans goed is ingelicht, dat het daartoe in sommigegemeenten genomen besluit niet is kunnen uitgevoerd worden; de vreemde lingen kwamen namelijk met hetgeen zij ter bezichtiging hadden aan te bieden en gaven dit over aan anderen, die van de kermis niet konden geweerd worden. De heer Luteyn bedankt den vorigen spreker voor de ontvangen inlichtingen en erkent dat hij het oog op sommige gemeenten van het voormalig vierde district dezer provincie heeft gehad, alwaar, volgens bericht in de dagbladen, de kermis met uitsluiting van vreemdelingen zal plaats hebben. Nochtans ziet hij er het beweerde groot gevaar niet in, allerminst wanneer wordt toegelaten om, zooals er sprake is, andere vermakelijkheden te doen plaats hebben. Met het oog op het financieel belang van zoovelen vindt hij geen vrijheid om vóór het voorstel van burgemeester en wethouders te stemmen. De voorzitter zegt dat ook hij het onmogelijk acht de vreemdelingen te weren, en men dus moet trachten te waken tegen de overbrenging van besmetting. Hij erkent wel dat eenige ingezetenen nadeel zullen lijden, maar wat het zwaarste is moet ook hier het zwaarste wegen en het belang der geheele burgerij boven dat van eenige ingezetenen worden gesteld. Het voorstel wordt alsnu in omvraag gebracht en aan genomen met 14 stemmen tegen 1, van den heer Luteyn. Daar alzoo dit jaar geen kermis zal worden gehouden, zal hiervan, volgens de verordeuing op het marktwezen, zoo spoedig mogelijk in de dagbladen worden kennis gegeven, terwijl voorts aan de ingezetenen, die het bekende adres hebben ingediend, van genoemd besluit mededeeling zal worden gedaan. De openbare zitting wordt vooreenigen tijd geschorst. Na de heropening is aan de orde de vaststelling van het kohier der plaatselijke directe belasting op de inkomsten. De voorzitter deelt mede dat verzoeken zijn ingekomen van mejufvrouw wed. G. van Nederveen, om tot eene lagere klasse te worden teruggebracht; van den heer J. M. Boone Mz., om vrijstelling als niet vallende in de termen dezer belasting; en van mevrouw wed. Allewaart, om vrijstelling wegens vertrek naar elders. Overeenkomstig het advies der financieele commissie wordt met algemeene stemmen besloten mejufvrouw wed. van Nederveen van do 9e tot de 7e klasse terug te bren gen, en de beide andere genoemde personen van het kohier te schrappen. Mede is met algemeene stemmen besloten alsnog op het kohier en wel in de 2e klasse te brengen den heer P. J. Liinbach. De voorzitter deelt mede dat, ten gevolge der genoemde wijzigingen, het primitief bedrag van het kohier, ad 49,869.20, moet worden verminderd met 263 en vermeerderd met ƒ15.40; dat het primitief bedrag echter 231 percent hooger is dan dat waarover de raad dit jaar beschikken raag, zoodat de verschillende aanslagen in die mate zullen worden verminderd. Hij stelt mitsdien voor het kohier thans te arresteeren tot een bedrag van ƒ37,960.53, waartoe met algemeene stemmen is besloten. Het kohier zal alsnu andermaal voor acht dagen ter inzage gelegd en aan gedeputeerde staten ter goedkeu- ïing gezonden worden. De zitting is vervolgens gesloten. Algemeen overwicht. Voortdurend blijft er eene schromelijke verwarring heerschen in de berichten omtrent de krijgsoperatiën der tegenover elkander staande partijen in Duitschland. Terwijl toch de telegrafische gemeenschap met ver schillende Duitsche steden nog altijd verbroken blijft, zijn bovendien vele dagblad-redactiën uitgenoodigd om geene mededeelingen op te nemen omtrent de troepen bewegingen, welke in hare nabijheid plaats hebben. Op de weinige berichten, nit Duitschland tot ons komende, is ten gevolge van dit alles weinig te vertrouwen en het karakter van den thans in Europa geboren toestand brengt mede dat eene tijding heden aangebracht, morgen wordt tegengesproken, den volgenden dag weder wordt bevestigd en den daaropvolgenden dag op nieuw tegen gesproken. Dit is, om een enkel voorbeeld te kiezen, het geval met de qnaestie of de koning van Hannover naar Engeland is vertrokken. Maandag werd het bericht van zijn vertrek tegengesproken, Dinsdag werd ten stelligste verzekerd dat hij over Bremerhafen vertrokken was- Thans wordt even positief gemeld dat koning George V zijn land niet heeft verlaten. Na onze lezers alzoo te hebben gewezen op de tegenspraak welke dezer dagen sommige berichten uit Duitschland en Italië ondervin den, gaan wij voort onder de rubriek „Europeesche ver wikkelingen" de belangrijkste telegrammen en tijdingen op te nemen, welke wij óf zelf ontvangen, óf in andere dagbladen aantreffen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 2