MIDDELBURGSCHE COURANT. |V' 91. Zaterdag 9 Juni. öinnmlanö. 1866. Editie van Vrijdag avond 8 uren. HERBESTEDIAC!. Gegadigden worden verwittigd, dat de besteding van het eerste perceel en van het derde perceel, van het doen van eenige vernieuwingen aan 's Rijks zeeweringen te Vlissingen en te Veere, alsmede aan de havenwerken van Veere, en het onderhouden van die havenwerken gedurende het jaar 1866, uithoofde van de hooge aanne mingssommen wordt afgekeurd. Eene herbesteding van die twee pereeelen is bepaald op Vrijdag den 15 Junij 1886, des voormiddags ten 10 ureaan het gebouw van het provinciaal bestuur te Middelburg. De herbesteding geschiedt bij enkele inschrijving, voor ieder perceei afzonderlijk, volgens art. 12 van het bestek no. 78, goedgekeurd den 23 April 1866. De kosten der eerste besteding komen mede ten laste van de aannemers. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den hoofd ingenieur van den waterstaat en bij den ingenieur te Middelburg. PUBLICATIE. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen doen te weten dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 28 Mei 1866, is vastgesteld de volgende veror dening: VERORDENING betrekkelijk het begraven in de gemeente Vlissingen, van lijkenafkom stig van schepen of vaartuigen liggende ter reede dezer stad of elders. De Gemeenteraad van Vlissingen, overwegende dat besmettelijke ziekten het doorgaans noodzakelijk maken om maatregelen van voorzorg te ne men betrekkelijk het begraven van Ijjken, afkomstig van Schepen of vaartuigen liggende ter reede dezer stad of elders Besluit: Er zal geen verlof mogen worden gegeven tot het aan wal brengen van lijken en het begraven derzelve op de algemeene begraafplaats dezer stad, voor eu aleer aan den ambtenaar van den burgerlijken stand wordt overgelegd eene schriftelijke verklaring van den quarantaine doctor, houdende, dat de overledene afkomstig is van een schip of vaartuig, waarop geene besmettelijke ziekte heerscht of binnen de laatste drie weken geheerscht heeft, en dat de persoon zelf ook aan geene besmettelijke ziekte is overleden. Geene lijken van personen, overleden aan eene besmet telijke ziekte of afkomstig van schepen of vaartuigen buiten de stad, waarop eenige besmettelijke ziekte heerscht of in de laatste drie weken geheerscht heeft, zullen binnen de gemeente begraven noch aan wal ge bracht, maar door de politie geweerd worden. Dit besluit zal onmiddellijk worden afgekondigd, inge volge art. 171 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsbl. no.85). Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland in afschrift medegedeeld. En is hiervan, ingevolge het besluit aan het slot dezer verordening vermeldafkondiging geschied waar het behoort, den 29 Mei 1866. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen. De Burgemeester, J. W. CALLENFELS. De Secretaris, P. FORBES WELS. middelburg 8 Juni. Terwijl op vele plaatsen de kiezers in agitatie gebracht worden voor de aanstaande verkiezing van leden voor de staten-generaal heerscht in onze provincie eene grootere kalmte dan in de laatste jaren tegen het tijdstip van 12 Juni het geval was. Noch in het kiesdistrict Middel burg, noch in het kiesdistrict Zierikzee wordt de herkie zing der tegenwoordige afgevaardigden ernstig bedreigd. Wij achten dit eene gelukkige omstandigheid, want zoowel de heer Fokker als de heer van Kerkwijk zijn beginselen toegedaan die over het algemeen in onze provincie gehuldigd worden. En mochten beide nu al de kiezers niet in allen deele bevredigd hebben, zoo is het te hopen dat zij die in ondergeschikte punten met hunne tegenwoordige afgevaardigden verschillen, die ondergeschikte punten thans geheel op den achtergrond zullen dringen en dat allen die vooruitgang en ontwik keling liefhebben hunne stemmen op de aftredende afgevaardigden zullen uitbrengen. Dit achten wij vooral van belang nu een ministerie is opgetreden, dat de leuze „opheffing van gemoedsbezwa ren" in haar wapen voert. Wij weten wat dat zeggen wil. Nog eenmaal het was in 1856 hebben wij zulk een ministerie zien optreden; zijn bestaan was slechts van korten duur, doch van dat tijdsverloop heeft het niets dan treurige herinneringen nagelaten. Ook van dit kabinet zal de levensduur waarschijnlijk zeer beperkt zijn. Vermoedelijk zal het niet veel anders uitrichten dan het bewijs leveren dat regeeren in den geest van teruggang eene onmogelijkheid is geworden; het bewijs dat de denkbeelden en wenschen van onderscheidene leden van het kabinet bij ons niet meer voor verwezen lijking of vervulling vatbaar zijn; het bewijs bovendien dat de verlichting in ons vaderland sterker is door gedrongen dan men soms in tijden van lusteloosheid en slaperigheid meenen zou. Wij betreuren dus de optreding van het tegenwoordig ministerie niet. Integendeel, wij achten het nuttig dat de reactie weder eens worde opgeroepen om haar krach ten nogmaals te beproeven. Zulke proefnemingen zijn soms noodig, maar altijd leerzaam. Geheel onbeducht voor de toekomst -- want wij schrij ven de heereu van Zuylen en Mijer de kracht niet toe een coup d'état te provoceerenwenschen wij de herkiezing van de beide Zeeinvsche afgevaardigden niet zoo zeer omdat wij in ben bestrijders van het tegenwoordig mi nisterie zien, als omdat hunne belangstelling in de openbare aangelegenheden bekend, hun ijver tot bevor dering van het goede beproefd en hun oprechtheid in hun streven naar geleidelijken vooruitgang boven alle bedenking is. Gisteren zijn in de eerste kamer langdurige en gewich tige discussiën gehouden over het ministerieel pro gramma. De regeering heeft nader verklaard geen plan te hebben tot herziening der grondwet of der schoolwet zelfs, doch zij zal het oog houden op gegronde grieven nopens de uitvoering. De cultuurregeling zal bij de wet geschieden even als die van het gebruiksrecht der gronden van de inlanders. De minister van financiën heeft ook nadere mededeelingen gedaan die tot spaarzaamheid in uitgaven nopen. De minister van marine acht het onraad zaam in de gegeven omstandigheden openingen te doen nopens maritieme aangelegenheden. De minister van buitenlandsche zaken antwoordt op de vraag van den heer Michiels, dat, als het tractaat met Pruisen omtrent den sluikhandel niet vóór Juli gewijzigd wordt, dit zal worden opgezegd. De eerste kamer heeft heden eenige wetten van onder geschikt belang aangenomen. Voorts heeft zij met 13 tegen 11 stemmen verworpen het wetsontwerp tot het verleenen van subsidie voor den aanleg van een kanaal ter verbinding van de veenen onder Weerdingen en Roswinkel met het Oranje kanaal in de provincie Drenthe. Deze verwerping geschiedde onder den indruk der beschouwingen, welke de minister van financiën van den toestand der schatkist geleverd heeft. Daarna is de kamer uiteengegaan. Men schrijft ons uit 's Gravenhage van 6 dezer: „Uwe correspondenten schijnen aan ongesteldheid te lijden. Ook ik heb in dat geval verkeerd. „Het nieuwe kabinet Mijer bestaat dan eindelijk en gaf in de eerste kamer den 4en zijn programma. Ik heb u den aantocht van zulk een kabinet doen voorzien. Ik behoor tot hen, die sedert lang geen conservatief kabinet vreesden, al betreur ik het dat de liberale richting, door eigene schuld, thans tijdelijk van het bewind geweerd is. De conservatieve heeren moeten, even als de tories iu Engeland sedert jaren, liberaal regeeren, of zij zouden onmiddellijk vallen. Maar het is toch plicht scherp toe te zien conservatieve of anti-revolntionnaire velleïteiten. „Het progrtRnma begint met eene verzekering, dat de conservatieven zoo boos niet zijn; de vertegenwoordiging mag hen vertrouwen, al gebeurt dit elders niet. „De naam des konintts wordt echter veel te veel op den voorgrond gesteld. Z. M. wilde dat graaf van Zuylen zou optreden als minister van buitenlandsche zaken maar die heer had toch zijn vrijeu wil en is verantwoor delijk voor zijn optreden. Z. M. wilde dat het gebruik- recht op den grond aan den Javaan bij publicatie zal verzekerd worden. Die maatregel is goed. Dat is een begin om een einde te maken aan willekeurige beschik king over den eigendom in Indië. Maar daarmede vervalt een der grondslagen van het cultuurstelsel, waarvoor de conservatieven zeggen te ijveren. „De onderwijs quaestie wordt op den achtergrond geschoven. De regeering zal zien of zij met de wet van 1857 iu de hand de bestaande gemoedsbezwaren kan be vredigen en, zoo noodig, niet terugdeinzen voor een voor stel tot wijziging van die wet, in den geest der grondwet. Men zal dus weinig, of liever niets doen, omdat elk ander stelsel anti nationaal is. De liberalen moeten echter goed toezien hoe de wet van 1857 nu zal worden toegepast. „Voorde toekomst der financiën wil het kabinet eenige bezorgdheid opwekken. Maar is die zorg gegrond Ja, zoo de prijzen der producten door een oorlog dalen, maar is dat aan de liberalen te wijten? Zij wezen sedert jaren op die mogelijkheid, nu de opgegaarde millioenen aan de spoorwegen besteed zijn en zoowel in Indië als hier te lande de uitgaven uitzetting eischten. „De verkiezingstrijd voor de tweede kamer is hier ter stede door de optreding van het kabinet Mijer bijzonder heftig geworden. Het Dagblad had reeds sedert lang aangekondigd, dat het alle middelen tegen Kappeyne zou beproeven. Men beschuldigt hem nu, vier jaren gele den, beloften in conservatieven geest over de koloniale staatkunde te hebben gegeven. Die beschuldiging rust op vertrouwelijke gesprekken, vier jaren geleden gevoerd, waarmede men voor het eerst nu opkomt. Tegen zulke wapenen, zegt Kappeyne tot mr. D. van Eek in de Nieuwe Iiotterdamsche courant van gisteren, ben ik weerloos. „Van alle zijden regent het strooibiljetten voor en tegen ICappeijne. De Rotterdamsche Standaard gaf, ofschoon de Haagsche editie opgehouden had, een extra nummer, dat huis aan huis werd uitgedeeld. „Tevens is hier een nieuw blad verrezen, dat twee malen per week voorloopig en later meermalen zal uit komen. Het is liberaal en heet de Nieuwsbode, een hier bekende naam. Gemeentezaken zullen er eene voorname plaats in bekleeden. De burgerij begintopdit stuk genoeg te krijgen van het Dagblad, dat sedert een jaar alleen sprak en alle anti-economische begrippen steunde, die in den raad worden voorgelegd. Dit is ook weder onlangs bij eene herstemming gebleken. Twee liberale kandida ten van Nederland, een industrieel, Hermans, en dr. Bleeker, stonden tegenover elkander. Het Dagblad viel Bleeker op de meest onbetamelijke wijze aan en hij kreeg 500 stemrarn meerderheid. Dit bewijst voor het ontwaken van een goeden geest. „Den 4den is hier eene zeer belangrijke tentoonstelling van schilderijen geopend; zij telt ruim 400 nommers. Ik kom er later op terug. „Scheveningen wordt nog niet druk bezocht. De mid" delen van vervoer zijn vermeerderd met kolossale wagens van de Fransche railronte op Delft, die later tot Rotter dam zal rijden, maar ook tot Scheveningen gaat. Zoo kunnen wij goedkoop een zeeluchtje inademen door Engelsche en Fransche hulp. „Het getal cholera-lijders te Delft en te Leiden wordt in de laatste dagen vrij groot. Ook hier ter stede nemen de gevallen eenigszins toe." De Staatscourant van gisteren deelt, ingevolge het koninklijk besluit van den 14 Mei j 1., den tekst mede van de op 7 December 1865 tusschen Nederland en België geslotene overeenkomst tot aanvulling van het handels- en scheepvaartverdrag tusschen die beide staten van 12 Mei 1863.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1