u
öuitmlcmtr.
.1
so
5
s
lei
•=-
Europeescke verwikkelingen.
Tpsbeschonwing van Louis Blanc.
Mormonen, ener op allerlei wijze proselieten trachten te
maken. Hoever zij daarin geslaagd zijn is nog onbekend,
doch wél bekend is het, dat een jeugdig meisje, hetwelk
naar hen geluisterd en zich op eene zeer onkiesche wijze
had laten doopen, daarna krankzinnig is geworden en, in
een totaal verbijsterden toestand, naar het krankzinnigen
gesticht te Dordrecht is overgebracht. Amstct
Laat mij u zegt een Parijsch correspondent
het verhaal doen van eene bijzonderheid, die dezer dagen
met vorst Metternich is voorgevallen en waarvan ieder
in de salons en de diplomatieke kringen den mond vol
heeft. Het is bekend dat een groot gedeelte van het
fortuin van baron von Kothschild geplaatst is in Oosten-
rijksche en Italiaansche fondsen, en dat de vijandige
stemming tnsschen deze beide landen sedert eenigen
tijd niet gunstig is aan den bloei van zijne financiën. De
heer von Rothschild is van oordeel, dat de tegenwoordige
ongunstige toestand van het crediet moet geweten wor
den aan de politiek van Oostenrijk, en ofschoon hij
consul-generaal van Oostenrijk te Parijs is, en zelf zich
wel eens verscholen heeft achter de onschendbaarheid
aan dezen diplomatieken titel verbonden, ontziet hij zich
weinig, om bij tijd en wijle zijn opinie door een of ande
ren zonderlingen uitval aan het licht te brengen. Zoo
kwam voor eenigen tijd de Oostenrijksche gezant, wiens
bankier de heer von Rothschild is, op diens bureau om
eene som van vijf duizend te ontvangen. Toevallig was
bij den „allerrijksten financievorst" op dat oogenblik zijn
crediet afgeloopen, en de baron liet kort en goed aan zijn
ambassadeur, die juist niet in bijzonderen geldnood ver
keerde, de uitbetaling van de kleine ter leen gevraagde
som weigeren. De vorst en velen met hem vermaakten
zich zeer met dezen inval van den machtigen bankier.
Men nam de wel wat onbeleefde behandeling niet euvel
op van den koning der bankiers, waarvan men meer
andere, even ongegeneerde daden, tegenover gekroonde
hoofden verhaalt. Onder gelijken kunnen dergelijke aar
digheden er door. Dit pikante nieuws wordt medege
deeld door le Nord. Het is in allen deele juist, behalve
dat niet aan den vorst zei ven, maar aan een lakkei het
antwoord gegeven is, dat de loopende rekening uit was
en dus de eevraagde som niet uitbetaald kon worden.
De zoons van den bankier waren niet zeer gesticht over
den uitval van hun vader, die juist's avonds een groot
feest gaf, waarop ook de ambassadeur en de ambassa
drice genoodigd waren. Om eenigszins den verkeerden
indruk van deze weigering weg te nemen, werd eene van
de schoondochters van den baron door haren man naar
mevrouw von Metternich afgevaardigd om haar de uit-
noodiging voor dien avond te herinneren, en haar het
leedwezen der familie te betuigen, zoo zij het feest niet
met hare tegenwoordigheid zou vereeren. De ambassa
deur ontving de bevallige overbrengster van deze bood
schap vrij koel en gaf eenvoudig ten antwoord„Wij
gaan tegenwoordig niet uit."
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 'srijks werf te Vlissingeu, des middags 2 uur.
Mei—Juni 1866.
Wind.
i
3'
-7.
Datum.
S
Kracht.
V
OS O
c
J»
V
ÊH
<u J=
-2* bc
-14
<U
£3 u
x: o
_o
s® s
CW
cl
V
bC
ps
Aanmerkingen.
27
28
West.
6
755.1
3 3.6
0.81
9.66
0.2
lichtbewolkt regen.
W.NW.
2 5
759.6
17-0
0.62
9.00
1.5
lichfcbew. heiig held.
29
N.t. W.
3
756 5
17.8
0.65
9.78
0.0
lichtbew. heiig held.
30
N. NO.
3
761.4
16.0
0.44
6 00
0.0
heiig helder.
31
Oost.
6
755.9
21.0
0.58
10.50
0.0
bew. onweer regen.
1
0. ZO.
3
754.7
20.4
0.68
12.02
3.0
I.bew. onw. reg. hag.
2
N. NO.
1
760.4
22.2
0.72
14 10
5.6
bewolkt.
De grootste wind
kracht is geweest op
18 Mei 's morgens te
If. i w.
7,13
781,9
15.87
0,67
7,93
1,41
11 uur, N. t. W. go-
middelde druk 18 p.
op de vierkante el,
zwaarste druk 23 p.
op de vierkante el.
De onderste regel bevat de opgaaf der gemiddelde meteorologische
waarnemingen gedurende de maand Mei, des middags te 2 uren.
Thcrniometerstand
2 Juni 's av. 11 u. 62 gr.
3 'smorg.7u.67gr.'smidd.lu.81gr.'sav.llu.69gr.
4 'smorg. 7 u. 66 „'smidd. 1 u. 70 gr.
Algemeen overzicht.
Omtrent de conferentie-onderhandelingen hebben wij
hier heden niets belangrijks op te teekenen. De dag van
bijeenkomst der verschillende ministers van buitenland-
sche zaken te Parijs is nog niet bepaald. Tengevolge
van het podagra, waaraan de Russische minister Gort-
schakoff thans lijdende is, zou, naar men verneemt,
Europa eenige dagen langer op het vergaderen der con
ferentie moeten wachten.
In het Pruisisch ministerie heeft eene kleine wijziging
plaats gehad, welke echter geene politieke beteekenis
schijnt te bezitten. De minister van financiën, von Bodel-
schwing, heeft, wegens zijn ziekelijken toestand, zijn
ontslag verzocht en is aan het hoofd van zijn departe
ment opgevolgd door den heer von der Heydt.
De Köln. Zeitung bevat een hoofdartikel over het voor
stel der Nederlandsche regeering bij den Duitschen
bond om Limburg daaruit te doen treden. Dit artikel,
blijkbaar geïnspireerd uit Nederland, beweert dat het
voorstel bij monde van den Nederlandschen gezant von
Scherff in de zitting der bondsvergadering van 24 Mei
gedaan, in vrij ruwe en onhoffelijke bewoordingen was
vervat en dat uit de bijgebrachte argumenten bleek hce
„thans in Nederland een dilettant en geen diplomaat
met de leiding der buiteniandsche aangelegenbeden is
belast." De bewering dat de inwoners van Limburg nooit
Duitsch zijn geweest door taal, politieke sympathiën,
handelstoestand of industrie, maar door geheel hunne
opvoeding en ontwikkeling aan Duitschland ten eenen-
male vreemd zijn, wordt belachelijk genoemd. De
Limburgers zijn toch, volgens de Köln.Zeitung,evenmin
Nederlanders, hetgeen blijkt uit geheel hun toestand,
uit geheel hunne politieke houding, nog laatstelijk in
November. Intusschen is de Kölniscbe Zeitung wel
zoo goed om toe te geven dat Limburg uit een militair
oogpunt velerlei moeilijkheden voor Holland oplevert,
terwijl zij evenzeer aanneemt datDuitschland's welzijn niet
van Limburg's bezit afhankelijk is. De Köln. Zeitung
verzet zich echter tegen een afstand zonder compensatie,
maar wil eene schadeloosstelling deels in grondgebied,
deels in geld. De eerste compensatie zou moeten bestaan
in eene teruggave van de natuurlijke grenzen aan het
Pruisisch Geldern langs de Maas, gelijk vóór 1815.
De tiit te keeren som gelds wordt niet genoemd, doch
Nederland, „hetwelk jaarlijks een aantal millioenen batig
slot uit zijne koloniën ontvangt," moet ruim betalen.
Overigens wijst het Keulsch orgaan op de door den heer
von Scherff geuite verklaring strekkende om nader aan
te dringen op den afstand van Limburg dat de koning
der Nederlanden dikwijls genoopt werd om met het oog op
Nederland buiten stemming te blijven bij besluiten die
in de bondsvergadering slechts met algeraeene stemmen
konden genomen worden. Deze vrijmoedige verklaring
toont aan, zegt de Köln. Zeitung, hoe noodig het is om
op dergelijke zaken bij eene bondshervorming acht te
slaan. Nu toch heeft nog een landje als Limburg het
recht om, niet alleen in zijn eigen belang, maar in dat
van een niet-Duitsch rijk, het nemen van besluiten le
verhinderen noodig tot heil van een volk van 40 millioen
menschen.
Uit Weenen wordt gemeld dat aldaar als vertegen
woordiger van vorst Karei I van Romanië, vorst Ghika
is aangekomen. Hij is echter natuurlijk uiet als officieel
vertegenwoordiger, maar slechts als gemachtigde van
prins Karei von Hohenzollern ontvangen.
Verschillende geruchten, welke echter uit onderschei
dene bronnen afkomstig zijn, doen vermoeden dat de
partij van Kossuth in Hongarije het voornemen heeftom
van de steeds verwachte oorlogsnitbarsting gebruik te
maken en krachtiger op te treden dan tot dusverre,
vooral sedert de verzoeningspogingen, het geval was.
Dit voornemen schijnt te meer goedkeuring te vinden,
nadat de toeleg van keizer Frans Jozef bleek, om de
nadere regeling van het Hongaarsch vraagstuk uit te
stellen tot na de oplossing van de tegenwoordige Euro-
peesche crisis, ten einde voorts van de min of meer voor-
deelige wijze dier oplossing voor Oostenrijk te laten
afhangen of en in hoeverre men verder aan de eischen
van Hongarije zou toegeven.
Muncben. Zaterdag. De heer von der Pfordten ver
trekt aanstaanden Woensdag naar Parijs, om de conferen-
tiënbij te wonen. Graaf Blutne, Oostenrijksch gezant alhier,
is plotseling naar Weenen geroepen en heden derwaarts
vertrokken.
Munchen. Zaterdag. Er is hier eene buitengewone
lichting bevolen van 18,610 rekruten van de jaren 1843
en 1844. De lichting begint den 18 dezer en eindigt den
2 Juli.
Weenen. Zaterdag. De staat van zaken is nog
onveranderd. De meeningen omtrent het resultaat van
het congres zijn steeds uiteenloopend. De toebereidselen
tot den oorlog duren voort.
De Norddeutsche Zeitung zegt, dat Oostenrijk's
verklaring betrekkelij k de bijeenroeping der Holsteinsche
stenden, bijna eene oorlogs-provoeatie schijnt. De bijeen
roeping der stenden tot het geopenbaarde doel, namelijk
de verhouding van onderdanen, waarin Holstein naar
luid der verdragen tot Pmisen staat, op te heffen, schijnt
het blad toe eene eclatante verbreking van het bestaand
verdrag te zijn, een inbreuk op de Pruisische sonverei-
niteitsrechten, waartegen Pruisen door nood gedrongen
moet opkomen. Het blad wenscht en hoopt echter, dat
Oostenrijk op het laatste oogenblik aan den aangekon-
digden maatregel geen gevolg zal geven.
Weenen. Zaterdag. Op nieuw verzekert men, dat
de nota van Oostenrijk in antwoord op de uitnoodiging
tot bijwoning der conferentie eerst heden is verzonden.
Volgens de Wiener Presse neemt Oostenrijk de uitnoo
diging aan, onder voorwaarde dat op de conferentie"
geenerlei combinatiën tot stand komen, waardoor aan
eene van de uitgenoodigde mogendheden uitbreiding
van gebied of vergróoting van macht zou verschaft
worden. Inovereenstemming daarmede betoogtde Abeud-
post, dat slechts onder dit bediug op een vredelievend
resultaat te hopen is. Verder wordt officieus verzekerd,
dat Oostenrijk de voorwaarde dat over Venetië niet zal
worden onderhandeld, niet in zijn antwoord heeft ge
steld, dewijl de uitnoodiging tot bijwoning van de con
ferentie volstrekt niet over Venetië spreekt.
Volgens het Meinorial diplomatique zou Oostenrijk
in zijn antwoord op de conferentie-uitnoodigingeu van
Rusland, Engeland en Frankrijk zich hebben bereid ver
klaard tot eene openhartige en loyale bespreking van
eene verandering van grondgebied, indien de groote
mogendheden dit in bet belang des vredes noodig mochten
achten. Oostenrijk zou zich in dat geval, altijd volgens
het Memorial diplomatiquebereid verklaren om de
rechten van de eene zijde eu de aanspraken van de
andere zijde tot een onderwerp van debat te maken.
Italië en JEuropa.
Wat deden Frankrijk's vijanden in 1815? Met het
oogmerk om voorzorgsmaatregelen te nemen, herstelden
zij het koninkrijk Piemont en versterkten het met Genua.
Welke waarde had echter deze tegen ons opgelichte
scheidsmuur in vergelijking van hetgeen, in geval van
vijandschap, een vereenigd Italië zou wezen, hetwelk
Napels, Florence, Turijn, Milaan, Genua en Venetië
onder zijn bestuur had, zonder nog Rome te rekenen?
Wat deden Frankrijk's vijanden nog meer in 1815?
Om het aan de zijde van Duitschland in toom te houden,
stelden zij Beieren aan onze poorten en Pruisen in de
Moezelstreek. Welke waarde had echter deze tegen ons
opgerichte scheidsmuur in vergelijking van hetgeen, als
von Bismarck's plannen zich mochten verwezenlijken, de
samenstelling van een vereenigd Duitschland zou wezen,
op militaire wijze gevormd, op despotieke wijze bestuurd
en eene bevolking tellende van bijna vijftig millioen
menschen?
Hebben wij de eenheid van Italië begroet met geest
drift; zoodra de heer von Bismarck aan de zijde van
Vietor Emmanuel verschijnt, zoodat er sprake is, niet
slechts om een machtig en vrij Italië te vormen, maar
een ontzaglijk groot, slaafseh Duitschland, dan achten wij
het noodig om te onderzoeken of de humaniteit, de vrij
heid, de rechtvaardigheid, van ons eischen om zelf
mede te werken tot verzwakking van onzen nationalen
invloed, om de door onze vijanden in 1815 tegen ons
opgerichte scheidsmuren nog hechter te maken en hooger
opte trekken,om, in éen woord, op veel uitgebreider schaal
het denkbeeld te verwezenlijken, waaruit de tractaten
van 1815 zijn voortgevloeid, welke Frankrijk terecht
verfoeit. Er zijn in Frankrijk echter lieden, die, verwon
derlijk genoeg, dergelijke politiek zouden willen gevolgd
zien. Maar toch schrikt hun het vooruitzicht van een
oorlog af. Zij gevoelen toch dat sedert vijf en twintig jaren
de politiek van nationale ijverzucht al het terrein ver
loren heeft, hetwelk gewonnen is door de staatkunde
ten behoeve der belangen van handel en industrie,
omdat de ontwikkeling der wetenschap van dag tot dag
de banden der menschelijke solidariteit nauwer heeft
toegehaald, omdat de stoom, de spoorwegen, de vredelie
vende overwinningen van den vrijen handel, op de
geheele wereld de belangen zoo in elkander heeft doen
grijpen, dat er geen stad is en weldra geen dorp meer
zijn zal, alwaar de invloed van elk kanonschot zich niet
zal doen gevoelen. Zij die slechts oor en oog hebben
voor Venetië moeten toch bedenken hoe vele argumenten
voor het behoud des vredes pleiten. Het is billijk dat
Venetië aan Italië worde teruggegeven, dit is onbetwist
baar en die teruggave wordt door niemand vuriger ver-
langddan door ons. Maar is het billijk dat millioenen men
schen die niets hoegenaamd hebben bijgedragen tot de
onderdrukking van Venetië en die zelfs dit hebben,
betreurd, thans worden ontroofd van hunne bezittingen,