£)anM$birkl)tin„
ifftijMnjgcn.
PolSn- ^sÉ^obligatiën...^.^ „,%i
De Parijsche studenten hebben dezer dagen bet
volgend adres aan hunne Duitsehe en Italiaansche mede
studenten gezonden.
„Broeders!
„In beide landen hebt gij den oorlog toegejnicht. Het
jonge Italië en het jonge Duitschland wapenen zich tegen
elkander.
„De Fransche jongelingschap ziet deze beweging met
diepe smart aan. Onze generatie is geroepen tot de ver
vulling eener taak, die al de hoop van het menschelijk
geslacht uitmaakt, en die de vereeniging van al onze
krachten vordert. Die taak, gij miskent haar Dnitsche
en Italiaansche broeders, die met dreigende blikken 't
zwaard trekt, zegt ons toch welke gevoelens de oorzaak
zijn uwer verdeeldheid Een zelfde haat brandt in ons
aller harte,i. Welke? antwoordt! Is het niet de haat
tegen de onderdrukking? Wat hebbon wij het meest op
de wereld lief? Wat willen wij allen in de maatschappij
tot werkelijkheid brengen? De vrijheid en het recht!
Vragen wij niets meer: we zijn het allen eens. En
waanzin is het elkander aan te vallen. Broeders, gij zijt
de dupe eener oude, even ongerijmde als afschuwelijke
politiek, die sedert duizende jaren de volken aanzet tot
onderlinge vernieling, onder belachelijke voorwendsels
van nationale belangen en verschil van rassen. Nationa
liteiten, vaderland, verschillende rassen, evenwicht, zijn
groote woorden zonder zin, die nooit ergens toe gediend
hebben dan tot masker voorde eerzucht, voor de trotsche
monomanie van ceuige ouderdrukkers. Die oorlogen heb
ben plaats siuds de wereld wereld is. Wat hebben ze opge
lost Stroomen bloeds hebben gevloeid. Wat hebben
de volken er ooit bij gewonnen
„Broeders!
De tijd is gekomen om die met de rede strijdende
denkbeelden, die moorddadigevooroordeelen,af te leggen!
Maken we ons los van die oude wereld, die in puin
valt. Italianen, Duitschers, Franschen, reeds lang genoeg
hebben we gestreden voor den roem dier ijdele titels.
Werpen wij ze van ons. Zeggen wij eindelijk, dat we
eenvoudig menschen zijn. Even als wij slechts éen gids
aannemen: de rede, verklaren wij dat wij slechts éen
Vaderland erkennende menschheid. Al wie vrij wil
zijn, al wie met ons den weg der revolutie bewandelt,
is onze landgenooten de vertreders van het recht, zij
die de slavernij, de onkunde en de ellende der volken
willen bestendigen, zijn alleen onze vijanden.
„Broeders van Duitschland en Italië!
Aan die vijanden din oorlog aangedaan, een onver-
zocnlijken oorlog, zonder ophouden, zonder genadeTot
dien oorlog noodigen wij u allen uit! Dat is onze heilige
roeping, de roeping der negentiende eeuw. Vereenigen
wij ons en rukken wij gezamenlijk voorwaarts. Die oor
log zal de eenige zijn, die, sedert de wording derdingen,
zich ten aanzien der menscheid verdienstelijk zal heb
ben gemaakt. En het zal de laatste zijn van alle oor
logen! Want de onderdrukking, eenmaal vernietigd, de
vooroordeelen verdwenen, het maatschappelijk recht
verwezenlijkt, hoe zouden de volken elkander nog willen
vernielen? Hnn kennelijk belang is niet in wreedaar-
digen kamp, maar in vrede, bondgenootschap en broe
derlijkheid."
De Wurtembergsche vertegenwoordiging isop 24 Mei
door den koning met de volgende troonrede geopend
„Op een hoog ernstig oogenblik treed ik in het midden
van de getrouwe vertegenwoordigers mijns koninklijks
om den landdag te openen. Ten strijde toegerust staan
de twee machtigste Duitsehe staten tegenover elkander.
Duitschland, geheel Europa slaan met bezorgdheid de
ontwikkeling gade van een geschil, welks oplossing door
den oorlog de vruchten van eenen vijftigjarigen vrede zou
vernietigen. Het was en is voortdurend mijn ernstig
streven zulk een onheil af te wenden. Zal dit duurzaam
geschieden, dan moet het Sleeswijk-IIolsteinsch vraag
stuk langs den weg des rechts en met inachtneming van
Duitschland's belangen opgelost, dan moet de inrichting
des bonds met de behoeften van den tegenwoordigen tijd
in overeenstemming gebracht, dan moet aan de natie het
haar toekomende aandeel in de bezorging van hare
gemeenschappelijke en bonds-aangelegenheden verze
kerd worden.
„Nog wil ik hopen op het behoud des vredes. Werd
hij verbroken, dan zouden eer en plicht gebieden in de
bres te springen voor de bedreigde belangen der natie,
voor het bondsrecht en voor onze onafhankelijkheid.
Nauw verbonden met andere Duitsehe staten van gelijke
gevoelens, zullen wij aan alle dreigende gevaren het
hoofd bieden. Ook dan zal ik aan mijn plicht tot be
vordering van de inwendige ontwikkeling des lands
'ndachtig blijven.
„Mijne regeering zal de noodige middelen van u
vragen. Gij zult mij ondersteunen in mijne pogingen om
*len vrede te verzekeren, maar gij zult ook geene offers
ontzien voor een strijd ter verdediging van Duitsch
land's welzijn en van Wnrtemberg's bestaan. Ik vertrouw
daarbij vast op den moed, het rechtsbesef en de vader
landsliefde van het Wurtembergsche volk. God behoede
en zegene ons dierbaar vaderland!"
-De officieëlePrnisischeStaatsanzeigerbevateen aiti-
kel over Silezië, waaruit blijken kan hoe de bonding der
Pruisische natie op officieele wijze wordt voorgesteld:
„Een blik op de houding van Silezië tegenover het
dreigende oorlogsgevaar vervult ons Pruisisch hart met
trotschheid en vreugde. Indien eene der provinciën
reden had, om bezorgdheid vooreen oorlog met Oosten
rijk te koesteren, dan is het Silezië. Alle provinciën
lijden in handel en verkeer nadeel bij het dreigende
oorlogsgevaar; maar Silezië meer dan eenige andere.
Andere hoofdsteden zijn angstig en moedeloos; maar
Breslan, de hoofstad van Silezië, zegt aan haren koning
dat zij als in 1813 tot offers bereid is, om Pruisen's onaf
hankelijkheid te redden. Uit alle provinciën snellen de
zonen des vaderlands op de roepstem huns konings te
wapen, maar nergens met grooter ijver dan in Silezië.
Silezië heeft nu reeds de lasten van eene zware inkwar
tiering te dragen, het is tot groote leverantiëa voor het
leger genoodzaakt; maar de districts stenden komen
bijeen, en besluiten desniettegenstaande buitengewone
middelen voor den tweeden ban van den landwehr te
verschaffen; zij verklaren zich bereid om de belastingen
vooruit te betalen. Aanzienlijke Silezische mannen stel
len uit eigen middelen regementen cavalerie en jagers
ter beschikking van hun koning om de vaderlandschc
provinciën te verdedigen. In Silezië is de schandelijke
angst voor den oorlog, die zich dezer dagen bij do ge
meentebesturen van andere provinciën openbaarde, niet
bekend, en toch worden Sileziën's velden het eerst door
den oorlog bedreigd. Wie een Pruisisch hart in den
boezem draagt, betuige aan de bewoners van Silezië
zijnen dank voor deze vaderlandslievende houding, die
ook in andere provinciën des vaderlands navolging zal
vinden. Silezië blijft de schitterendste parel in de Prui
sische kroon."
Berlijn. Zaterdag. Het bericht der Kölniscbe
Zeitung, dat Pruisen te Weenen heeft gevraagd, of de
Oostenrijksche dépêche van 28 April ten opzichte van
eene eindregeling van de qnaestie der hertogdommen als
een ultimatum moet beschouwd worden, dan of Oostenrijk
wijzigingen in zijne concessiën mogelijk acht, is geheel
ongegrond. Onderhandelingen over den terugtocht der
Oostenrijkers uit Holstein onzerzijds met Ilannover heb
ben noch door generaal Manteuffel, noch op andere wijze
plaats gehad. De berichten daarover van verscheidene
bladen zijn onjuist.
- Weenen. Zaterdag. Er wordt steeds getwijfeld
aan den goeden uitslag van een congres. Het gevaar voor
oorlog wordt nog niet beschouwd als geweken te zijn.
Omtrent het programma voor het congres loopen allerlei
geruchten, die nadere bevestiging vereischen. Volgens
het eene gerucht omvat dat programma de qnaestiën
betreffende Venetië, de hertogdommen en bondshervor-
ming, hoewel slechts in algemeenen vorm, zonder eenige
verplichting. Volgens een ander gerucht zou het alleen
te doen zijn om waarborgen tot eene richtige oplossing
der quaestiën, maar niet om de oplossing zelve. Naar men
zegt, is de uitnoodiging aan Oostenrijk, Italië en Pruisen
niet gelijkluidend, hoewel dit in de buiterilandsche
berichten toch verzekerd wordt.
Blijkens een telegram uit Parijs zon Oostenrijk onder
eenig bepaald voorbehoud, bereid zijn om aan het denk
beeld van compensatie toe te geven; Pruisen zou er tegen
zijn dat de bond in het congres werd vertegenwoordigd,
terwijl Italië eene ontwapening zou verlangen, ingeval
de ter conferentie aanwezige mogendheden Italië waar
borgen tegen een aanval van Oostenrijk.
Graaf Mensdorflf heeft aan den Zwitserschen zaak
gelastigde verklaard dat Oostenrijk, in geval van oorlog,
de neutraliteit van Zwitserland streng in acht zal nemen.
In een telegram uit Praag wordt gemeld dat generaal
Benedek in eene legerorder aan de troepen der noorde
lijke armee, voor het eventueel geval, heeft bevolen, bij
eene aanvallende beweging het eigendom op vijandelijk
grondgebied te eerbiedigen. Inmiddels is er op nieuw
sprake van het voortrukken der Pruisische troepen naar
de grenzen.
Weenen. Zaterdag. Volgens een Oostenrijksch
militair orgaan zal Oostenrijk voorloopig 600.000 man in
het veld brengen, waarvan 350,000 tegenover Pruisen en
250,000 tegenover Italië. Het Noorder leger zal binnen
weinige dagen langs de Boheemsch-Moravische grenzen
hebben post gevat.
Weenen. Zaterdag. Het officieel Oostenrijksch orgaan
in Venetië bevat eene aanschrijving van 23 Mei, waarbij
eene tweede lichting voor 1866 wordt bevolen voor het con
tingent der Venetiaansche provinciën, zijnde 6,417 man.
Mededeelingen uit Florence blijven beweren dat
algemeen in Italië de uitbarsting der vijandelijkheden
tegen Oostenrijk nog voor bet einde dezer maand wordt
verwacht.
Parijs. Zondag. De Moniteur bevat het volgende:
„Verschillende buitenlandsche dagbladen beweren dat
er eene geheime overeenkomst zou zijn gesloten tusschen
Frankrijk, Pruisen en Italië, waarbij Pruisen zich zou
hebben verbonden om, in geval van oorlog, de Rijnpro
vinciën aan Frankrijk af te staan, terwijl Italië zich
daartoe zou hebben verbonden, wat het eiland Sardinië
betreft. Wij moeten verklaren dat die onderstellingen
in allen deele onjuist zijn. De Fransche regeering heeft
geenerlei verbintenissen met vreemde mogendheden
gesloten."
Florence. Zondag. Oostenrijk neemt maatregelen
om de troepen in den vierhoek te doen terugtrekken,
voor het geval dat eenige steden in Venetië zouden moe
ten ontruimd worden.
Berlijn. Zondag. De Turksche regeering heeft de
groote mogendheden kennis gegeven, dat zij onmiddel
lijk zal overgaan tot eene militaire bezetting der Donau-
Vorslentlommen. De benoeming van den kommandant
en de stafofficieren heeft reeds plaats gehad.
De oorlogstoebereidselen houden in Oostenrijk aan.
De keizer heeft bij de gisteren gehouden revue over de
troepen, zijn vertrouwen op de armee en zijne tevreden
heid over de houding dier troepen te kennen gegeven.
De verdedigingswerken in de omstreken van Weenen
worden voortgezet.
De koning van Beijeren heeft eergisteren de beide
kamers van den landdag geopend met eene troonrede,
waarin hij hoofdzakelijk het volgende zegt
„Tusschen twee machtige leden van den bond zijn
geschillen gerezen. Hunne legerscharen staan strijd
vaardig tegen elkander over. Het was mijn ijverig stre
ven om werkzaam te zijn tot het behoud van den vrede
en van den bond, een plicht, die zoowel op ieder afzon
derlijke staat, als op den boud als éen geheel rust. Nog
wil ik de hoop niet opgeven dat de rampen van eeu
van een burgeroorlog van Duitschland zullen worden
afgeweerd. Nog altijd hoop ik opeene rechtvaardige oplos
sing van de qnaestie van Sleeswijk-Holsteiu. Nog altijd
hoop ik, dat eene aan de eisehen vari den tijd beant
woordende hervorming van den Duitschen boud, met
medewerking eener nationale vertegenwoordiging, aan
ons groot vaderland een hernieuwden en duurzamen
vrede schenken zou. Beieren moet evenwel voorbereid
zijn om in alle eventualiteiten voor eigen eer en zelf
standigheid, voor het recht van den Bond en voor de be
langen der Duitsehe natie, te kttnnen opkomen. Daarom
heb ik bevel gegeven tot mobielmaking van het leger
en heb ik tevens den landdag opgeroepen, met wiens
medewerking langs wettigen weg al datgene kan worden
geregeld, wat bevorderlijk kan zijn om aan dezeroeping
van Beieren te beantwoorden."
Gisteren is het barkschip Zeepaard,uiet behulp eener
sleepstoomboot, van Falmouth naar deze stad vertrokken.
Heden is van de reede van Vlissingen naar zee
vertrokken het barkschip Noordster, gezagv.P.Tobiassen.
m e c ti ra g»|» rij zen
Rotterdam 28 Mei. Bij kleinen handel bleven de
prijzen als vorige week.
Graanmarkten enz.
Amsterdam 28 Mei. Raapolie op zes weken 47|.
Lijnolie op zes weken ƒ10.
Rotterdam 28 Mei. Tarwe, rogge, gerst en erwten
20 cent hooger.
Axel, 26 Mei. Tarwe f 7.45 a 8.20; rogge f 5.80
a 5.95; winteigerst f 6.05 a f 6.35; zomer dito f 5.80
a ƒ6.05; haver f 3.35 a f 3.95; paardenboonen f 7.20 a
ƒ7.45; duivenböonen 7.30 a 7.65; bruineboonen
ƒ9.80 a ƒ10.75; groene erwten ƒ7.— A ƒ7.45; gele
dito 6.55 a 7.boekweit ƒ6.05 a 6.25.
Prijzen van eiiecten.
Amsterdam 28 Mei 1866.
Nederland. Certific. Werkelijke schuld 24 pet. 56,"f
dito dito dito 3 664
dito dito dito 4 88|J-
Aand. Handelmaatschappij 44
België. Certificaten bij Rothschild 24
Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 93
Certific. Hope co4
Oblig. dito 1855,6e serie 5 74|
dito dito Leening 1860 44 81
^..„Certificaten 6V„ 354
AanU.,spoorweg