MIDDEL
OURANT.
v 83.
Zaterdag
binnenland.
26 Mei.
1866.
Editie van Vrijdag avond 8 uren.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Hoede-
kenskerke maken bekend,
dat de Kermis te Kwadendarame, krachtens
raadsbesluit van heden, in 1SG6 niet zal gehouden
wordeu.
Hoedekenskerke, den 23 Mei 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
C. GOUD, Burgemeester.
J. W. DE BLINDE, Secretaris.
Middelburg 25 Mei.
De commissie welke den 3 dezer zitting heeft gehou
den ter zake der onteigening voor den spoorweg van
Goes langs Middelburg naar Vlissingen en het kanaal
door Walcheren met daarbij behoorende werken, heeft
haar advies uitgebracht betreffende de ingekomen be
zwaren.
De commissie geeft als hare meening te kennen:
a. Dat in de vervanging der door den heer H. Kekker
bedoelde dammen en uitwegen in sectie F no. 4406Ü,
443 en 444, 746 en 543, 544 (buiten de Dampoort aan
den ouden Veerschen weg), en sectie G no. 105 (buiten
de Havenbarrière), beboort te worden voorzien voor
zoover dat niet reeds in bet plan is begrepen en be
hoefte daaraan zal bestaan.
b. Dat de door dien heer gedane mededeeling vol
gens welke de perceeleu sectie F no. 440tó en sectie G
no. 105 niet zouden kunnen worden overgedragen, als
behoorende tot de goederen, aan het gasthuis bemaakt
met den last van onvervreemdbaarheid niet tegen de
onteigening gelden kan.
c. Dat het verzoek, door den heer P. van de Graft,
namens den heer W. J. van Sonsbeeck gedaan, om een
uitweg voor diens eigendommen en wel langs den nieu
wen kanaaldijk, buiten aanmerking kan worden gelaten,
als zijnde in het plan daarin voorzien.
d. Dat het, na de van den eerstaanwezenden ingenieur
bij de staatsspoorwegen verkregen inlichtingen, bezwaar
lijk is, liet door den heer van de Graft namens mejuf-
vronw C. G. S. Ackermans te kennen gegeven verlangen
tot sparing der tot hare buitenplaats behoorende broei
kassen en menagerie, te ondersteunen.
e. Dat, indien het verder door den heer van de Graft
gedane verzoek, om tienden te reserveeren op de te ont
eigenen perceelen in de tiendblokken Hayman, Poort-
hoek en Obbenhoek in deze gemeente, in denzelfden zin
moet worden opgevat als de in andere gemeenten door
hem medegedeelde opmerking, dat eenige te onteigenen
perceelen met tiendrecht zijn bezwaard, bedoeld verzoek
bij de onteigening kan te stade komen.
Dat aan het verzoek van A. Langejan, timmermans
knecht alhier, tot sparing zijner wouing aan den Sint
Geertruidssingel, kadastraal bekend sectie H no.299 (397),
niet kan worden voldaan.
ff. Dat zoowel het door den heer H. J. van Deinse
namens directeuren der commercie-compagnie als het
door de heeren mr. W. G. Borsius en J. J. den Bouw
meester medegedeelde en van wege het gemeentebestuur
ondersteunde bezwaar ten aanzien der beide scheeps
werven, niet kan geacht worden eene onteigenings-
quaestie te betreffen; dat echter het onbruikbaar worden
van bedoelde werven voor de belanghebbenden hoogst
bezwarend is en daarom in overweging wordt gegeven,
oen nauwkeurig onderzoek in te stellen, ten einde naar
billijkheid daarin tegemoet te komen.
hk. Dat zij geen vrijheid vindt tot ondersteuning
van het verzoek van C. Jougepier alhier, strekkende
1- dat tot verbreeding van den watergang, waartoe een
Kedeelte zijner eigendommen vereischt wordt, aan beide
zjjden in plaats van slechts aan éen kant grond worde
'ogenomen, en 2. dat de uitwatering geleid worde naar
de Veersche sluis, ter besparing van onteigening. Dat
echter, voor zoo veel het derde gedeelte van het verzoek
betreft om, namelijk, zoo de heul waarover hij zijne
gronden (perceel sectie F no. 3) moet bezoeken, worde
weggenomen, deze alsdan door eene andere te vervan
gen als dit niet reeds in het plan is opgenomen, het
noodig is daarin te voorzien.
I. Dat de wet geen aanleiding geeft tot ondersteuning
van het verlangen van den heer B. A. Fokker, die ont
eigening verzoekt van zijn wind-schors- en pelmolen,
gelegen nabij den ontworpen spoorweg tnsschen de Sint-
Geertrnidsbarrière en de Vlissingsche poort, kadastraal
bekend sectie C no. 703.
m. Dat de wensch van den heer J. M. Brieve en ande
ren, eigenaren en bewoners van perceelen in de Vlis
singsche straat, Gortstraat en het Vlissingsch Wagen
plein, om verbinding der stad met den berm van den
westelijken kanaaldijk en om inrichting van dien berm
als kunstweg naar Vlissingen welk verzoek van wege
het gemeentebestuur is ondersteund alleszins overwe
ging en aanbeveling verdient, vermits door de spoorweg,
en kanaalwerken de gewone communicatie tusschen
beide gemeenten, volgens het plan, zeer bezwaarlijk zou
worden en daardoor voor het algemeen een groot ongerief
zou ontstaan, uithoofde van het zeer drukke verkeer
tusschen beide plaatsen, welk ongerief niet slechts in den
meerderen afstand en het passeeren van twee kanaal-
bruggen zou gelegen zijn, maar ook, en vooral, in de
omstandigheid dat een dier bruggen bestemd is èn voor
de gemeenschap met het spoorwegstation bij Middelburg
èn voor de gemeenschap dier stad met al de gemeenten
ten oosten van het kanaal en met Zuid Beveland, en dus
bij die brug meermalen oponthoud en vertraging zon
plaats hebben.
n. Dat de door den heer W. M. Engelberts, namens
vrouwe Cbarlotte Versluys, echtgenoot van jhr. Pieter
Damas van Citters, bedoelde schadevergoeding voor de
tot grondberging in te nemen gronden en voor de weg
ruiming der specie, bij de onteigening zou kunnen wor
den geregeld.
0. Dat het wenschelijk is bij de onteigening te letten
op de mededeelingen van M. Verschiere, volgens welke
zijne eigendommen in de stukken abusivelijk voorko
men ten name van Gillis Verschiere.
p. Dat aan het verlangen van de heeren mr. W. C.
Borsius en J. J. den Bouwmeester, dat de waterleiding
nabij hunne molens in de rechte lijn worden aangelegd
en daardoor hun balkgat voor den zaagmolen het Fortuin
buiten de onteigening blij ve, bezwaarlijk is te voldoen,
vermits in dat geval eenige woningen zouden moeten
worden onteigend.
q. Dat,ofschoon het bezwaar van den heer tnr.N.C.Lam-
brechtsen van Ritthem, eigenaar van de buitenplaats de
Dolphijn, op den St. Geertruidsweg, alleszins gegrond is,
nochtans het verlangen van dien beer en van M. Corne-
lisse en P. Duyvekot niet is te bevredigen, uithoofde de
plaatsing van het station dit niet zal toelaten.
Bedoeld bezwaar betreft hoofdzakelijk: 1. dat door
deze werken de wijk V geheel afgescheiden zal worden
van de gemeente waartoe zij behoort, ten nadeele harer
inwoners, die ook hun deel in de lasten dragen; 2. dat
zij alzoo verstoken worden van een toegang tot de stad,
dien zij sinds onheugelijke tijden hebben gehad en zon
der als het ware voor dat gemis eenige vergoeding te
ontvangen; 3. dat vaneen en ander vermindering van
de waarde der aldaar gelegen eigendommen het onver
mijdelijk gevolg zal zijn, te meer indien de tegenwoor
dige afstand tot meer dan het tweevoud zal worden
gebracht; en 4. dat bedoelde bewoners bovendien nog
vertraging en belemmering, zoo geen gemis van tijdige
hulp en bijstand in geval van brand of ziekte zullen
ondervinden, hetgeen vooral bij nacht dubbel verontrus
tend is te achten.
r. Betreffende de bedenkingen der centrale directie van
Walcheren
1. dat niet behoeft te worden voldaan aan bet verlan
gen om aan de kanaaldijken eene breedte van 5 el kruin
te geven, daar het er voor kan gehouden worden dat de
afmetingen der kanaaldijken een meer dan voldoenden
waarborg opleveren;
2. dat evenmin behoeft voldaan te worden aan den
wensch, om de hoogte der leidijken van het kanaal van
Arnemuiden even als de dijken van het groote kanaal
op 5 el boven A. P. te brengen, daar de hoogte van 4.20 el
boven A. P. mede als voldoende te beschouwen is, zijnde
zij gelijk aan die der dijken van de tegenwoordige
Middelburgsche haven en het tegenwoordige Arnemuid-
scbe kanaal
3. dat het te kennen gegeven verlangen eener gemet
selde waterkeering met schotbalken in de doorsnijdingen
der dijken van het zijkanaal aanbeveling verdient, en
wel tot de hoogte der dijken of 4,20 el boven A. P.;
4. dat het al of niet onder of met grond bedelven der
sluis bij de Dampoort te Middelburg aan de uitvoering
behoort te worden overgelaten;
5. dat het aangevoerde, als zouden over de te graven
watergangen niet genoeg bruggen worden aangetroffen
voor de buurtwegen en wegelingen in den polder, die
afgesneden worden, niet kan worden beoordeeld;
6. dat er geen termen zijn tot inwilliging van het ver
langen om vooraf inzage te bekomen van de op te maken
bestekken voor de werken, die voor de afwatering van
het eiland worden gemaakt, en om gemachtigd te worden,
bij de opneming dier werken tegenwoordig te zijn, een
en ander om bedoelde werken na hunne voltooiing in
onderhoud te kunnen overnemen;
7. dat art. 60 der onteigeningswet voorziet in het
verzoek dat aan de polderkas voortdurend betaald blijve
het gewoon dijkgeschot van de in te nemen gronden voor
den spoorweg enz., even als het departement van oorlog
steeds doet ten aanzien van het dijkgeschot van fortifi
catiën, grachten enz.
s. Dat, voor zooveel de door den heer A. de Landmeter
verzochte vervanging der brug over den watergang bij
de perceelen nos. 960 en 965 van sectie F dezer ge
meente, zoo die mocht worden weggeruimd, ten koste
van den staat niet reeds in het plan is opgenomen,
het noodig is daarin te voorzien.
t. Dat bij de onteigening zou kunnen worden gelet op
het verlangen van M. Hollebrands, wagenmaker en stal
houder bij de Vlissingsche poort, wijk Q no. 135, die op
merkt dat zijne twee panden in de uitbakening zijn
begrepen, zoodat hij en zijn gezin door de onteigening
builen bestaan worden gebracht, daar bedoelde panden
nog met het volle bedrag zijn belast en hij, bij uitkeering
daarvan, als 't ware niets meer in zijn middel van bestaan
kan uitvoeren, daar zijne kalanten alle aan de tegenwoor
dige standplaats zijner wagenmakerij en stalling als
het ware zijn verbonden; hij vraagt mitsdien dat hierin
moge worden voorzien door eene tegemoetkoming voor
zijne hem dan ontnomen broodwinning in eene meer
dere uitkeering voor de waarde van genoemde panden.
u. Dat men vertrouwen mag dat voorzien zal worden
in de door het gemeentebestuur bedoelde uitloozing
eener sloot, beginnende aan de Zandstraat en eindigende
bij de Vlissingsche poort, welker tegenwoordige uitloo
zing in de vest zal worden weggenomen.
v. Dat het herstel op de een of andere wijze van de
communicatie over den door te snijden grindweg naar
Arnemuiden te recht door het gemeentebestuur wordt
verlangd en als noodzakelijk te beschouwen is, vermits
die weg de eenige altijd bruikbare tusschen de beide
gemeenten is, zijnde de weg naar Arnemuiden over de
ontworpen brug bij Kleverskerke nietalleen bij nat weder
onbruikbaar, maar bovendien van zeer geringe breedte.
w. Dat bij de onteigening zal moeten worden gelet op
de mededeeling der heeren W. van Uije en zonen, die
verzoeken als eigenaren te worden aangemerkt van een
gedeelte van het bij no. 187 in het plan bedoelde perceel,
sectie C no. 964, groot 5 roeden, zijnde eene plaats tot
berging van steen, voor welk perceel zij als erfpachters
zijn aangewezen, hetgeen zij slechts zijn van 3 roeden
92 ellen, daar het overige hun eigendom is.
Van wege den minister van binnenlandsche zaken zal
volgens bekendmaking in de Staatscourant, den 28Jnnia.
in het lokaal van de bureaux der staatsspoorwegen te
'sGravenhage wordeu aanbesteed: het maken van een