MIDDELBURGSCHE COURANT. V' 81. Dinsdag 22 Mei. 1866. Editie van Maandag avond 8 uren. Middelburg 19 Mei. Men schrijft ons uit 'sGravenhage, van 19 dezer: „Van mijn optreden als uwen correspondent heb ik êetracht u feiten mede te deelen, die den lezer op de hoogte van de politieke manoeuvres stellen. Men moge mij wel eens in verschillende bladen geciteerd hebben; het is mij niet te doen om personen, maar om de waar heid; liberaal met hart en ziel wil ik de volle waarheid heggen, voor zoover zij mij bekend is, op het gevaar af een enfant terrible te zijn. „Droevig is de toestand der liberale richting. „De groote hervorming voor Indië is onbepaald uitge steld; onze politieke tegenstanders staan gereed het hewind in handen te nemende verkiezingen zullen onder dien indruk plaats hebben. En by gemis aan regeerkracht van hen die er zijn en wellicht van hen die komen zullen, staat Europa op het punt van in vuur en vlam te geraken. Ik laat nog daar den pijnlijken 'ndruk,dien de intrekking der zoo lang verbeide cultuur let moet maken en de daaruit voortvloeiende materieele ladeelen in geheel Indië. „Het was te voorzien dat de uittreding van den heer Thorbecke uit het kabinet, die niet vrijwillig geschiedde, de kracht van de liberale meerderheid in de tweede hamer zou breken. De schuld van de gerezene geschillen 'ag grootendeels aan den heer Fransen van de Putte, die den raad inwon van de heeren Kappeyne v.d.Coppello en *an Heukelom. Al had de heer Thorbecke van zijn collega iets meer gevergd dan uitstel van de invoering van een strafwetboek voor Europeanen in Indië, geen der eerste behoeften om daar hervorming tot stand te brengen, dan had de heer v. d. Putte den heer Thorbecke tóoeten kennen en toegeven, om zijn levensdoel te be reiken: den toestand in Indië te verbeteren. „Dat er scheuring ontstaan is, iedereen weet het. „Vóórdat de cultuurwet in behandeling kwam, vreesde menigeen dat daarbij van de scheuring zou blijken. „De heer Thorbecke heeft meesterlijk gesproken, ten gunste van het doel, tegen het middel om de hervor ming tot stand te brengen. Welk een schat van geleerd heid eu rechtswetenschap vertoond is om over het rechts kundig begrip van de regeling te redekavelen, leert het bijblad. Het groote vraagstuk lag evenwel niet hierin, of men Westerschen en Oosterschen privaat eigendom ^ilde; de juristen zullen het mij niet euvel duiden, zoo ik dat een woordenspel noem. De quaestie lag hierin het ministerieel voorstel kende den Javaan eigendom toe van zynen grond en wilde overal den overgang van de gemeenschappelijk door de dorpelingen in gebruik genomen velden tot verdeeling en individueel e'gendom bevorderen. Dit laatste nu willen de conserva tieven in geen geval en dit heeft de heer Thorbecke °ok niet gewild. Ik laat daar, of men Java rijp daarvoor acht; ik heb daarover mijne bepaalde opinie; maar dat ^as het punt in geschil. Iedereen wilde verder den staat beletten voortaan willekeurig over den grond te be schikken. „Do heer Thorbecke heeft reeds in den ministerraad de nu ontwikkelde opinie doen kennenzij is niet van heden. Maar hij liet de indiening van het wetsontwerp t°e en verzette zich daartegen niet, als chef van het kabinet. Dat constateer ik. „De strijd is lang en vervelend geweest. »De keer van Nierop trachtte inderdaad te concilieereni biet in woorden, maar in zyn amendement. Zijne toelick- *'ug bedierf echter de zaak, want zijne politiek moge c°uciliant zyn, zijne speeches zijn altijd te sterk gekruid °m te kunnen kalmeeren; zij wekken een strijd en gevoe- ■hgbeid op. „Toen werd door de hoeren van Heukelom en van kiniburg Brouwer met den heer Poortman gesproken ®ver de redactie van een amendement, dat de heeren ^horbceke, van der Linden, enz. kon bevredigen en toch de wet redden. De heer Poortman nam die taak op z'ch. Hij was gelukkig geweest bij de wet op het perso neel, hij wilde nogmaals aan het slot van zyn parlemen tair leven de taak van vredestichter vervullen. „Die poging heeft een treurig resultaat gehad, zij was eene nieuwe onhandigheid. „De voorsteller moge bedoeld hebben geen ander beginsel in de wet te schrijven; wat de Nieuwe Rott. courant betooge, het wetsontwerp en het amendement waren niet hetzelfde. „De minister wilde den Javaan eigendom toekennen; het amendement bevestigde slechts het gebruiksrecht. De eigendom zou onderworpen zijn aan inlandsehe gebruiken en wetten, dus hier en daar bezwaard en belast, meer dan in Europa, maar 't was eigendom, het recht om er over te beschikken, te hypotykeeren, te ver handelen. Gebruiksrecht echter is een recht, onderworpen aan de adatdat is aan verwarring en willekeur, hier zoo, elders anders. Art. 3 moest de zaak redden. Maar dat art. zou eene bron van twist hebben kunnen worden, naarmate liberalen of conservatieven aan het bestuur waren. Het liet den gouverneur-generaal vrij, bij ordon nantie, zeer gewichtige punten over het grondbezit te regelen. Maar was dat het doel, waarover zoovele jaren gestreden is? Neen, de wet moest zekerheid geven en dit verkreeg men niet door deze redactie. „De conservatieven hebben zeer behendig gemanoeu vreerd, vooral de heer Mijer: zij steunden het amende ment, maar deden te recht uitkomen, wat het bevatte. De heer van Nierop had ook gelijk te zeggen, dat dit amendemeut sterk uitdrukte wat de heer Thorbecke wilde en dat het eene illusie, eene onwaarheid was daarin hetzelfde als in de wet te lezen. „Sommige vrienden van den heer Thorbecke koesterden de hoop, dat de heer van de Putte zich zou onderwerpen. Zij toch zagen ten onrechte een middel tot conciliatie in hetgeen het niet was. Maar zy zouden de wet niet heb ben doen vallen, als zij de gevolgen hadden doorzien. Al bestond rancune tegen van de Putte, zij zouden een ander uur hebben afgewacht om daarvan te doen blijken. „De heer van de Putte zag het anders in en te recht. Hij verwachtte bovendien dat de breuk onder de libera len ten gevolge zou hebben, dat de wet ook op andere punten bedorven werd. Dit wilde hy niet en daarom is de wet ingetrokken. „De minister heeft onmiddellijk aan Z. M. den koning zijn ontslag verzocht. De overige raiuisters hebben hunne portefeuilles reeds ter beschikking gesteld of zullen dat doen. „Eene beslissing is echter niet dadelijk te wachten. Er zijn nog loopende zaken af te doen en wij staan voor de verkiezingen. Een nieuw kabinet zou niet den tijd hebben op te treden en zijn programma bekend te maken, alvorens de stembus geopend wordt. In onze dagen is het toch niet het werk van éen dag een ministerie te formeeren. „Na de verkiezingen dus zal het bestuur in andere handen overgaan. „Van liberale zijde is nog éen ministerie mogelyk, als Duymaer van Twist, Godefroi en van Bosse de handen willen ineenslaan. „Thorbecke is onmogelijk geworden. Het „jonge Indië" zal hem toch voortaan in geen geval meer steunen, noch in, noch buiten de kamer. Ik zeg dit inet zekerheid. „Zoo de bovengenoemde heeren het niet eens worden, en indien men de constitutioneele usantiën volgt, moe ten de conservativen eindelijk weder aan het bestuur komen. Men spreekt van een kabinet Mijer—van Reenen. „Mocht dat het middel zijn om de liberale partij te reconstrueeren! Nieuwe omstandigheden doen nieuwe mannen opstaan." Uit Vlissingen wordt ons verzocht door middel van ons blad aan te dringen dat in die stad toch eenige voor zorgmaatregelen mochten worden genomen tegen de cholera. Te meer wordt dit r.oodig geacht, daar, naar ons gemeld wordt, sedert eenigen tijd reeds een schip op de reede ligt, aan wiens boord dagelijks eenige personen aan genoemde ziekte overlijden. Onze berichtgever is van oordeel dat een orthodox kerkelijke partij in deze een zeer ongunstigen invloed op het gemeentebestuur uitoefent. Van een andere zijde worden wij opmerkzaam gemaakt op den ondragelijken stank die te Middelburg uit de goten opstijgt en tot welker reiniging maar geen maatre gelen schijnen genomen te wordeu. Men wijst ons inzon derheid op de goten op de Wal, in de Kapoenstraat, korte Geere en Beddewijkstraat. Aan beide klachten geven wij bij deze openbaarheid. Naar wij vernemen,zal door het gemeentebestuur van Arnemuiden en lvleverskerke eerstdaags aan belangheb benden worden bekend gemaakt, dat: aangezien de heer- schende veeziekte zich tot hiertoe zoo min in Walcheren, als in het overige gedeelte van Zeeland vertoond heeft de strengste verbodsbepalingen betreffende den in-, uit en doorvoer van vee opgeheven, en die gemeenten voor den vervoer van vee zullen worden opengesteld. Dezer dagen is door ingelanden van de polders Be oosten- en Bewesten Bly (polder-arrondissement Axel) besloten het betalen van subsidie voor de calamiteuse polders over 1866 te weigeren en zich tegen iedere ypr- dering daartoe in rechten te verdedigen. Dit besluit is genomen op grond van eenstemmige adviezen van de advocaten J. II. de Laat de Kanter te Goes, W. C.Borsius te Middelburg en D. van Eek te 's Gravenhage. Den 18 dezer zijn in de registers van den burgerlijken stand te Rotterdam 2 personen ingeschreven aan de cho lera overleden; sedert het begin der epidemie 332. Bij den burgemeester dier gemeente is sedert de laatste opgave nog aangifte gedaan van 6 choleragevallen. In de Staatscourant van 11. Zaterdag worden opgaven gedaan betreffende de cholera over de week van 6 tot 12 Mei jl.: Noord-Braband: Aangetast 8, overleden 4. Sedert het begin der ziekte aangetast 12, overleden 7. Gelderland: Aangetast 3, overleden 1. Sedert het begin der ziekte aangetast 5, overleden 2. Zuid-Holland: Aangetast 204, overleden 111. Sedert het begin der ziekte aangetast 630, overleden 360. Noord-Ho 11 and: Aangetast 1, overleden 1. Utrecht: Aangetast 6, overleden 3. Sedert het begin der ziekte aangetast 9, overleden 6. algemeen totaal Aangetast222, overleden 120. Sedert het begin der ziekte aangetast 657, overleden 376. Volgens bericht van Zr. Ms. consul-generaal teLivorno van 11 dezer, is in de havens van Italië eene quarantaine opgelegd van zeven dagen voor alle schepen van Rotter dam komende. In de Staatscourant van jl. Zaterdag is opgenomen het verslag over den staat van :s rijks Herbarium te Leiden en de aldaar verrichte werkzaamheden gedurende het jaar 1865, uitgebracht door den directeur F. A. W. Mi- quel aan zijne excellentie den minister van binnenland- sche zaken. ISenocmingcn en besluiten. BiDDEKOHDEN. Vergunning verleend aan dr.P.L.Ryke, staatsraad in buitengewone dienst, hoogleeraar aan de hoogeschool te Leiden, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der Leopolds-orde, hem door Z. M. den koning der Belgen geschonken; aan dr. J. Noiet de Blauwere van Steeland, te Brussel, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der orde van Adolf van Nassau, hem door Z. H. der hertog van Nassau ge schonken, en aan den heer K. Wiener, graveur, tijdelijk te Lissabon verblijf houdende, tot het aannemen en dra gen der versierselen van de Christus orde, hem door Z. M. den koning van Portugal geschonken. belastingen. Opgeheven het ontvangkantoor der ia ën uitgaande rechten en accijnsen te Deventer, en ver- eenigd met dat der directe belastingen aldaar en van de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1