MIDDEL
COURANT.
V' 79.
Zaterdag
1866.
19 Mei.
©tnnenlanö.
Editie van Vrijdag avond 8 uren.
aanbesteding.
Wegens het zich voordoen van cholera gevallen in het
'ijk, is door den raad dezer gemeente besloten, dat de
gewone Jaarmarkt of Kermis alhier, dit jaar niet
zal worden gehouden.
Neuzen, den 15 Mei 1866.
Burgemeester en wethouders,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester,
J. DIELEMAN, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van ÜVetizen zullen,
Op Dinsdag den 29 Mei a. s., des voormiddags te 11 uren,
°p het gemeente-raadhuis aldaar, in het openbaar, bij
enkele inschrijving, aanbesteden
Het doen van eenige vernieuwingen aan
het dak en den zij vleugel van dat raad
huis.
Bestek en voorwaarden zullen, van af den 18 dezer,
ter inzage liggen in de herbergen van de wed. Steeti-
katnp; wed. Scheele en P. Baeijens, zoomede op de
gemeente secretarie te Neuzen.
De aanwijzing zal geschieden op den dag vóór de aan
besteding, des morgeus van 9 tot 12 uren.
De biljetten van inschrijving moeten op den dag der
besteding, vóór elf uren 's morgens, in de daarvoor te
stellen bus ter gemeente-secretarie worden ingeleverd.
Neuzen, den 15 Mei 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
Middelburg 18 Mei.
Wij zijn weder aan den avond vóór een ministerieele
crisis.
De minister van koloniën deelde heden aan de tweede
kamer mede «lat li ij na rijp beraad en
®ve rleg beslaten had de Cultuurwet
1» te trek k en.
In zekeren zin betreuren wij het gebeurde, want wij
badden gehoopt dat de aanneming der door amende
menten aanmerkelijk gewijzigde cultuurwet een
geleidelijken weg zou gebaand hebben tot de invoering
van een stelsel, hetwelk, zoowel voor het moederland als
voor Indië, vrij wat duurzamer voordeden belooft, op
vrij wat billijker grondslagen gevestigd is dan bet tegen
woordige.
Een nieuwe regeling zal nu echter zich weer lang
doen wachten.
Maar laat ons bij do cultuurwet niet stil staan. Hoe
belangrijk de regeling van groote punten van inwendig
koloniaal bestuur ook wezen moge, op dit oogenblik
Wordt alles beheerscht door de vraag: wat de inzichten
'Uilen zijn van de mannen waarvan de kroon zich om-
tingen zal.
Want de aftreding van bet ministerie isonverraijdelijk.
De eenige reden waardoor zijn bestaan eenigszins ge
rechtvaardigd werd, was de noodzakelijkheid om over de
cultuurwet een beslissing te doen nemen. Thans is het
lu den strijd bezweken; het is gebleken te zwak te zijn
voor die taak die het op zich had genomen, en men kan
dus verwachten dat de ministers nog heden hun ontslag
'-uilen indienen.
Zelden is een ministerieele crisis van grooter belang
Seweest dan op het tegenwoordig oogenblik.
De gebeurtenissen in Europa, die zulk een dreigend
fanzien hebben,maken het noodzakelijk dat het bestuur
'n handen zij van mannen die niet alleen bereid zijn tot
krachtig handelen, maar vooral tot handelen in den geest
der natie.
Onze toestand is niet geheel zonder gevaar. Maar het
êevaar bedreigt ons van binnen evenzeer wellicht
^eer nog als van buiten.
Ook in Nederland zijn nog mannen, zelfs mannen wier
stenj soms aan de trappen van den troon vernomen
^vordt, die slechts droomen van vroegere toestanden en
óf met de eischen des tijds volkomen onbekend zijn óf
er opzettelijk de oogen voor sluiten, mannen die niet
inzien dat niets gevaailijker is dan een stroom te willen
tegenhouden die zich door menschenlianden niet keeren
laat.
Indien dezulken de teugels van het bewind in han
den kregen, zooals het gerucht reeds sinds een-paar
dagen mompelde, zou Nederland niet verre van den rand
des afgrond3 zijn.
Neen, meer dan ooit is het thans noodig dat het bestuur
worde toevertrouwd aan mannen van helderen geest en
krachtigen wil, in wie de natie vertrouwen stelt.
Vertrouwen toch is het eerste vereischte tot een
drachtige samenwerking der natie, die vooral op dit
oogenblik vóór alles moet worden aangekweekt.
Even voor wij deze editie ter perse leggen wordt ons
nog gemeld dat alleen do minister van koloniën zijn
ontslag heeft ingediend.
In eene buitengewone zitting der provinciale staten
van Drenthe is tot lid van de eerste kamer der staten-
generaal herkozen de heer mr. W. J. Tonckens, met 32
van de 33 stemmen.
Door jhr. W. H. Lijcklama a Niieholt is bij advertentie
in de Leeuwarder courant van 15 dezer aan de kiezers
in het district Sneek te kennen gegeven, dat bij bij de
aanstaande verkiezing van een lid voor de tweede kamer
der staten generaal niet meer in aanmerking wenscht te
komen.
Aan de Gazette Beige ontleenen wij het volgende:
„Het bezoek dat Z. K. H. Willem, prins van Oranje,
aan Brussel gebracht heeft, is uit den aard der zaak een
feit van overwegend belang. Sedert de scheuring van
1830, is het de eerste maal dat een prins van het Neder-
landsche vorstenhuis de hoofdstad van het land bezoek
dat de tractaten van 1815 onder de heerschappij van dat
huis hadden geplaatst.
„Maar onder de tegenwoordige omstandigheden heeft
die rei3 een meer bijzonder en grooter belang. Zij staat
in een recbtstreeksch en onmiddellijk verhand inet de
gebeurtenissen in het buitenland, die op dit oogenblik
de aandacht van geheel Europa gaande maken.
„Wij roeenen te weten, dat de zending van Z. K. II. den
prins van Oranje met den besten uitslag bekroond is
geworden.
„DeEnropeesche tractaten, die onze onafhankelijkheid
waarborgen en onze onzijdigheid bepalen, verbieden niet
het nemen van die maatregelen, welke noodzakelijk zijn
om die onafhankelijkheid en onzijdigheid door ons
zeiven verdedigd te zien.
„Voortaan, wat er ook gebeuren moge, zullen wij niet
meer alléén staan om haar te verdedigen."
Den 15 dezer zijn in de registers van den burgerlijken
stand te Rotterdam 8 personen ingeschreven als aan
cholera overleden; sedert het begin der epidemie 312.
Bij den burgemeester dier gemeente is sedertde laatste
opgave nog aangifte gedaan van 9 choleragevallen.
Volgens berichten, bij den inspecteur voor het genees
kundig staatstoezicht voor Zuid-Holland ingekomen,
hebben zich ook in de gemeenten Berkei, Leiden, Put-
tershoek, Storopwijk, Hellevoetslnis, Zegwaard, Dord
recht, Ónd Beierland, Schiedam en Gouda gevallen van
cholera voorgedaan.
Een schipper, van Hardinxveld naar Petten varende,
is den 13 dezer te Spaarnwonde aan cholera overleden.
Den 16 dezer zijn in de registers van den burgerlijken
stand te Rotterdam 8 personen ingeschreven als aan
cholera overleden; sedert het begin der epidemie 320.
Bij den burgemeester dier gemeente is sedert de
laatste opgave nog aangifte gedaan van 7 cholera
gevallen.
Te Utiecht zijn sedert het laatste bericht 3 personen
aangetast. De meeste gevallen kwamen voor in eene
steeg waar een man, uit Rotterdam gekomen, aan cholera
is overleden.
In ieder der gemeenten Wildervank en Ulrum in de
provincie Groningen is een geval van cholera waarge
nomen. De oorzaak van het ontstaan der ziekte in die
gemeenten heeft men niet kunnen ontdekken.
Staatscour
Kerknieuws.
De breede kerkeraad der Nederd. hervormde gemeente
te Dordrecht heeft tot predikant beroepen, in de plaats
\an den emeritus verklaarden heer Blom, de heer
J. Essenius Greeff, thans te Koog aan Zaan.
Marine en leger.
Men leest in het Handelsblad
„De krijgstoerustingen, die in het buitenland plaats
hebben, schijnen ons gouvernement er ook toe te leiden
maatregelen van voorzorg te nemen. Reeds is gemeld,
dat de chefs der kledingmagazijnen bevel hebben ont
vangen om voor het completeeren van al de kleeding-
stukken zorg te dragen. Thans wordt ons van eene goed
ingelichte zijde medegedeeld, dat van het departement
van oorlog aanschrijvingen zijn nitgegaan om de mili
taire bakkerijen van een aanzienlijken voorraad
graan te voorzien, terwijl de verschillende leve
ranciers van het leger order hebben bekomen met den
meesten spoed een groot aantal wollen dekens, badla
kens enz. aan de magazijnen te leveren. Wij vernemen
tevens dat reeds alles wordt voo; bereid om, indien dit
mocht blijken noodig te zijn, eenige lichtingen, men
spreekt van drie, op te roepen, ten einde bet leger met
33,000 a 34,000 man aan te vullen."
§taten-gcneraal.
TWKF.DE KAMER
Beraadslaging over het wetsontwerp tot vaststelling der grond
slagen, waarop ondernemingen van landbouw en nijverheid
in Nederlandsch Indië gunnen worden gevestigd
ingekomen wetsontwerp.
Zitting vjtn Woensdag 16 Mei.
De discussie is beden voortgezet, en wel over art. 1 in
verband n et de amendementen van Nierop en IJssel de
Schepper-van Delden.
Ecu langdurig debat werd daarover gevoerd. Verschil
lende sprekers bestreden of verdedigden nog de heide
amendementen, maar brachten geene nieuwe gezichts
punten aan het licht, daar zij eenvoudig eene herhaling
waren van de argumenten, in de discussie van de vorige
dagen bekend geworden.
Voornamelijk echter waren de bezwaren gericht tegen
het eerste amendement, wat vorm, strekkingengevolgen
aanging. De vooistanders der regeeuiugsvoordracht
wezen er op, dat de heer van Nierop met art. I maar do
geheele wet omverwierp, en dat hij, onder den schijn om
ze aanneembaar te maken, zou bewerken dat niets tot
stand werd gebracht en een ongeregelde toestand behou
den, waarin dringend voorziening werd geëischt. Men
ried hem dus aan, liet amendement te laten varenen wees
er op, dat bij aanneming daarvan de aftreding van den
minister het gevolg daarvan zijn kon.
Tegen het voorstel der regeering werd wederom aan
gevoerd, dat eene regeling, die voor g< heel Java werken
moet, uit den aard der zaak verkregen rechten krenken
moet, daar de toestand niet overal dezelfde is, en een
onderzoek naar den grondt igendom derhalve dringend
noodig zou zijn.
In den loop van het debat verklaarden de heeren
de Schepper en van Delden het amendement terug te
nemen, met het voornemen om het bij art. 2 wederom
voor te stellen.
Bij de beantwoording der verschillende sprekers wees
de heer van Nierop ei andermaal op, dat geen hoofd
beginsel tier wet werd aangetast; dat tusschen de regee-
ringsvoordracht en zijn amendement alleen verschil
bestond in den tijd en de wijze van invoering van den
grondeigendom, maar dathetgroote beginsel,afscheiding
van den grond van het gouvernement en den Javaan op
den oergrond wasgeplaatst. Alleen het algemeen belang
leidt hem ten deze, niet het verlangen oui roem in den
lande te behalen, zooals eenige sprekers schenen te
gelooven. De theorie van individueeleneigendom isjnist
en goed, maar gepaard aan eene voorzichtige toepassing
van dit zoo juiste beginsel. Die eigendom moet het einde,
niet het begin zijn.
Mocht de minister besluiten heen te gaan, dan hoopt
hij dat eerst door zijn toudoen eéne aanneembare wet
moge gemaakt zijn.
De heer van dtr Linden verklaarde zich vóór het
amendement van Nierop.
De heer Poortman waagde een poging om het verschil
tusschen de liberalen onderling bij te leggen, door het
voorstellen van een nieuw amendement ter vervanging
van de eerste drie artikelen van het wetsontwerp, waarvan
de strekking was den hestaanden feitelijken toestand
van den individueelen bezitter en vaii de dessa's te ver
zekeren en tot rechtstoestand te verheffen en tevens te
bepalen, dat de instellingen der inlanders, die bij ge
schillen moéten worden nagekomen, voor de verschillende
residentiën afzonderlijk worden beschreven.
Zitting van Donderdag 17 Mei.
De discussie wordt voortgezet over art. 1 met de
amendementen van Nierop en Poortman.
Het laatste luidt
„Aan den inlander, die bij de invoering dezer wet
grond in individueel en erfelijk gebruik bezit, wordt
het recht op dat gebruik gewaarborgd."