M1ÖDELBURGSCI1E
COURANT.
V 76.
Zondag
1866.
13 Mei.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
Jiiildclburs IS Mei.
Na meer dan een maand rustens zet de heer J. van
Kijswyck in het dagblad de Koophandel zijne beschou
wingen over de afdamming der Schelde weder voort.
Wij hebben thans het nommer van 11. Dinsdag voor ons,
Waarin het vijfde artikel voorkomt. Het luidt als volgt:
„Vandaeg is er weinig of niets van belang aen de beurt.
„Op 't stadhuis gaet alles zynen krogchenden kreupe
len gang. De leening schynt veroordeeld te wezen tot
eene totale uitbranding, iets waeraen de omstandigheden,
die den geldhandel drukken, toch wel wat medehelpen.
Men zal zich tydelyk trachten te redden met bons de caisse.
En de staetkiindige partyen zien met ongerust verlangen
den uitslag der aenstaende kiezingen te gemoet.
„Deze soort van windstilte nemen wy te baet om onze
beschouwingen over de afdamming der Schelde voort te
zetten.
„Onze vier eerste artikels zyn door Hollandsche dag
bladen met eene voor ons vleiende goedkeuring over
genomen.
[Ten bewijze daarvan volgt een citaat uit de Stoompost.]
„Is dit geen bewys dat onze noorderbroeders al het
belang beseffen 't welk voor hen achter deze gewichtige
kwestie schuilt?
„Ons belang is daerby nog grooter en van ernstigeren
aerd. Maer zal dit op tyd begrepen worden? Of zal men
andermael beproeven den put te vullen als 't kalf reeds
verdronken is
„Wy hebben echter niet geheel in de woestyn gepre
dikt. De onverschilligheid voor de toekomst van Ant-
werpens koophandel is wel groot in onze stad, maer
Goddank toch niet algemeen, blykens de aenmoedigende
verzoeken ons door verscheidene invloedhebbende
Personen gedaen, om onze beschouwingen over een voor
Antwerpen zoo gewichtig onderwerp voort te zetten en
te voltooien.
„Wy kunnen aen die verzoeken des te minder weder-
staen, daer ons nieuwe inlichtingen zyn toegekomen,
die van aerd zyn om door het Hollandsch staetsbestuurin
ernstige bedenking genomen te worden.
„Zie hier dan het vervolg op ons vierde artikel:
„Wy sloten onze laetste beschouwing met de vraeg:
welke dan de wezenlyke voordeelen zyn die eene haven
op Walcheren boven de haven van Antwerpen zou kun
nen aenbieden?
„Die voordeelen zyn menigvuldig en van verschillenden
aerdeenigen zyn tastbaer en kunnen dadelyk berekend
wordenanderen rusten op min of meer gegronde ver
onderstellingen; en weer anderen kunnen voortvloeijen
Wit wisselvallige oorzaken.
„Zoo kan men b. v. berekenen wat een schip van
1000 ton kost tusschen Vlissingen en Antwerpen.
1. Van loodsgeld weg en weer.
2. Van stoomtoogdienst.
3. Van tounegeld.
„Daerinede zyn, voor een groot schip, altyd eenige
duizend franks gemoeid. Eenige duizend franks min
of meer kwamen voor dertig jaer niet erg in aenmerking
°p de lading van een groot schip. Vandaeg, eventwelj
is de drukke concurrentie de moeder geworden van
ëewaegde ondernemingen en operatien zoo nauw uitge
pluisd, dat het zelfend by de breedte van 'tlaken
êerekend wordt, en dan zyn eenige duizend franks genoeg
om eene operatie goed of slecht te maken.
„Dit geldelyk voordeel zou eventwel kunnen bestreden
Worden. Geld vermag niets buiten zyne bepaelde waerde.
Ons gouvernement kon, als de nood aen den man kwam,
^e groote schepen geheel kosteloos van Vlissingen laten
opslepen. En 'toffer zoude niet te groot wezen wanneer
Wy er het behoud van handel en zeevaert konden aen
Pauken.
„Maer er zyn andere voordeelen, waerby een geldelyk
°fter niet zoude kunnen opwegennamelyk winst van
tyd. in handelsoperatien, men weet het, heeft tyd eene
waarde die niet te berekenen is. Tyd is geld, zegt het
Amerikaensch spreekwoord in zeer bekrompen zin, want
op 'tgebied des handels mag men zeggen: tyd is alles
„De weg tusschen Vlissingen en Antwerpen heen en
weer is voor stoombooten een dag lang, of 10 uren
stoomens.
„Een dag maekt niets op een schip dat van eene lange
reis te huis komt; maer voor de stoomscheepvaert, die
binnen eenige jaren geheel de kustvaert of cabotage zal
uitbaten, is een dag verschil te veel: 'lis de halve reis
tusschen Londen en Antwerpen. Zoo kan b. v., eene
stoomboot die 's morgens om 7 ure te Vlissingen binnen
loopt, een gedeelte zyner lading gelost en per spoor tot
in 't hartje van Prnissen verzonden hebben eer 't middag
slaet, terwyl diezelfde boot eerst 's middags voor Ant
werpen zou aenkomen.
„Wy vragen hier aen bevoegde expediteurs wat in
vloed dit verschil van tyd op den doorvoerhandel
(transit) naer Duitschland zon kunnen uitoefenen.
„Wy hebben ook gesproken van voordeelen van wis-
selvalligen aerd, maer die zich op hunnen tyd toch ook
doen gelden.
„Zoo kan een zware ysgang de vaert op onze rivier
gedurende weken lang stremmen. Daeraen zyn wy toch
alle winters blootgesteld, terwyl men voor Vlissingen
altyd open water heeft.
„De schielyke verandering van weer en wind kan ook
eene groote rol spelen voor zeilschepen die naer zee
loopen. Men kan met eene voordeelige koelte van Vlis
singen reeds buiten gaets en in 't kanael wezen, eer een
ander schip, op 't zelfde uer van Antwerpen onder zeil
gegaen, voor Vlissingen komt. Middelerwyl kan de wind
omgeloopen en van gunstig zeer ongunstig geworden
zyn, en 't Antwerpsch schip verplichten twee weken en
nog langer onder Kammekens te blyven liggen kat-
halzen tot het den wind belieft weer goed te worden.
Ondertusschen zet het eerste schip zyne reis voort.
Een bevaren man zal ons hier beter begrypen dan een
landmensch.
„Wy zouden nog in meer bezonderheden kunnen tre
den over de voordeelen die eene goede Zeeuwsche haven
boven Antwerpen zou kunnen aenbieden, doch 't boven-
staende moet voor ons gouvernement meer dan genoeg
wezen, om by tyds een oog in 't zeil te houden, en voor
onze koophandelkamer om niet op hare lauweren te sla
pen, onverschillig voor 't geen Holland met de afdamming
der Schelde najaegt."
De algemeene beraadslaging over hoofdstuk I der
cultuurwet is heden in de tweede kamer afgeloopen.
De heer van Nierop heeft een amendement aangekon
digd, tot strekking hebbende uit de wet te lichten alles
wat betrekking heeft op de verdeeling van dessa gronden,
met voorschrift die zaak na vijfjaren nader te onder
zoeken. Voorts zou de staat het recht opgeven van te
beschikken over de gronden der inlanders.
Uit het voormalig vierde district dezer provincie
schijft men ons
„De werken ter verbetering der haven van Breskens,
waaraan men sedert geruimen tijd bezig is, beginnen
goed te vorderen.
„Gedurende den winter zijn de beide spuiboezems met
schuieren tot de vereischte diepte gebracht.
„Met het inheien der palen voor de fondeering van den
oostenlijke kaaimuur is mede in den verloopen winter
een aanvang gemaakt. Daar men echter alleen bij laag
watergetij kan werken en men nog al op moeielijkhedeu
stuitte, ging dit werk maar traag vooruit. Thans is men
daarmede zoo ver gevorderd dat binnen weinige dagen
de laatste paal voor de fondeering aan die zijde zal wor
den ingeslagen."
De eiken stijlen, waartusschen, naar eene nieuwe con
structie, de kaaimuur moet worden ingemetseld, en
welke zich met eene tusschenruimto van éen Ned. el
uitstrekken, zijn voor een groot gedeelte reeds opgericht,
en verbonden met zware dwarsleggers; met het metsel
werk zelf is men reeds tot eene lengte van ongeveer 30
ellen gevorderd.
„Een groot ongerief voor de scheepvaart, het opslibben
der haven bij gemis van spuiing, zal weldra worden weg
genomen, daar men weder met spuien is aangevangen.
„Men hoopt in den loop van dezen zomer met het
werk gereed te zijn en men verwacht ook nog dit jaar de
aanbesteding door het rijk van het tweede perceel,
waarmede het geheele werk zal voltooid worden en
waardoor aan Breskens, eene der beste havens dezer
provincie voor de binnenlandsche scheepvaart, en aan
het reizend publiek, door de vele communicatie met
dit district, veel gemak zal verschaft worden."
Den 9 Mei zijn inde registers van den burgerlijken
stand te Botterdam 11 personen ingeschreven als aan
cholera overleden, den 10 Mei 15. Sedert het begin dei-
epidemie 253.
Bij den burgemeester dier gemeente is sedert de laatste
opgave nog aangifte gedaan van 45 cholera gevallen.
Te Utrecht hebben zich twee gevallen voorgedaan, te
Zevenbergen een. (Staatscour.)
Op 8 Mei jl. heeft te 's Gravenhage de uitwisseling
plaats gehad van de acten van bekrachtiging op de over
eenkomst, den 7 December 1865 tusschen Nederland en
België gesloten tot aanvulling van het handels- en scheep
vaartverdrag tusschen de beide staten van 12 Mei 1863,
alsmede der acten van bekrachtigingop de overeenkomst,
den 31 Maart 1866 tusschen Nederland en België geslo
ten ter invoering van een nieuw stelsel van verlichting
op de Wester-Schelde.
Het Utrechtsch dagblad deelt het volgende mede:
„Onlangs werd door de dagbladen melding gemaakt dat er
weinig kans bestond, om den spoorweg van Enschedé
naar Munster te bekomen.
„Met zekerheid kan ik u echter melden, dat een
Brusselsch bankiershuis zich heeft belast met het ver
schaffen van het noodige kapitaal voor den aanleg van
dien weg."
Het Handelsblad meldt het volgende uit Enschede
„In de raadsvergadering van Maandag is op voorstel
van burgemeester en wethouders besloteneene subsidie
van tb. 10,000 voor de spoorweglijn Enschede-Munster
toe te staan. Dinsdag wordt hier de erfprins van
Bentheim, die aan het hoofd van het comité voor die lijn
staat, verwacht, ten einde met onzen burgemeester te
dezer zake te confereeren."
Veeziekte.
De gemeenteraad van Vlissingen heeft heden middag
de verordening, houdende voorziening tegen de elders
heerschende veeziekte, mede voorloopig nog voor eene
maand van kracht verklaard.
EScnocinlngen en besluiten.
belastingen enz. Benoemd tot on tvanger der directe
belastingen, in- en uitgaande rechten en aecijnsen te
Hellevoetsluis c. a. de heer S. Koebroek, thans ontvanger
te Kerkraden, en tot ontvanger der directe belastingen
en aecijnsen te Ooltgensplaat de heer J. R. Nieuwenhny-
zen, tweede commies ter directie van 's rijks belastingen
in Zuid Holland.
Opgeheven het ontvangkantoor der directe belastingen
en aecijnsen te Thorn c. a. en vereenigd met dat der
rechten en aecijnsen te Ittervoort; en benoemd tot ont
vanger der directe belastingen, in- en uitgaande rechten
en aecijnsen te Ittervoort c. a. de heer P. F. A. van Win-
tershoven, thans ontvanger te Thorn.
Kerknieuws.
De heer J. T. F. U. Lauts, predikant bij de hervormde
gemeente te Vrouwepolder, heeft een beroep naar
's Heerenhoek ontvangen.
De heer C. de Wilde Cz., predikant te 's Heer
Abts- en Sinoutskerke, beroepen naar Poortvliet, hield
jl. Zondag voor eerstgenoemde gemeente eene afscheids
rede, naar aanleiding van Deuter. 30 19.