öuitfttlcmö. ifrtijïringcn. X^onMebrricl)Un. Dultscliland. dat een onmetelijk terrein nog niet in cultuur is ge bracht. Speciaal was niet genoegzaam gezorgd voor eene uitbreiding der rijstvelden, in verband met de vermeer derde bevolking. In het algemeen was het dus de plicht van Nederland voor de ontwikkeling van Java te zorgen «n den Javaan op te beuren uit den toestand waarin hij verkeert, door het invoeren van een stelsel dat onder alle hemelstreken het beste is. Daartoe was deze wet een eerste stap. De heer Fokker erkende, dat hij geen specialiteit was en derhalve geen licht kon verspreiden, maar dat art. 59 der grondwet dan ook niet beoogde dat alleen zij, die Indië kennen, over Indische belangen mogen spreken. Naar zijne overtuiging was de wet èn in het belang van Java èn in dat van Nederland. Meer bijzonder bepaalde hij zich tot het cultuurstelsel en het batig slot. Wat het eerste aangaat toonde hij aan, dat het stelsel op den duur niet houdbaar is, als rustende op dwang, en dat onder het regime daarvan de belangen der bevolking niet zijn in 'toog gehouden. Merkus en Eaud hebben dan ook het stelsel in beginsel nimmer goedgekeurd. Thans, nu de nood van het moederland daartoe niet tteer dwingt, was het tijd het systema aan te nemen dat onder alle hemelstreken en omstandigheden het beste is. Daartoe streedt deze wet ingevolge art. 56 van het regee- ringsreglement, dat eene veroordeeling van het cultuur stelsel uitspreekt. Individueel bezit was een weldaad voor den Javaan. Even aanbevelingswaardig was het streven om Europeesch kapitaal naar Java te trekken ter ontginning van woeste gronden. Wat de financieele gevolgen dezer wet betrof, speciaal het belang van het batig slot, hoopte hij dat de politiek van Nederland jegens Indië eene edelmoedige en chris telijke mocht zijn. Mocht dittevens gepaard kunnen gaan met voordeelen voor het moederland, zonder dwang voor den Javaan, hij zon dit goedkeuren. Eindelijk wenschte bij afkoopbaarstelling der heeren diensten en verandering der landrente in grondbelasting. De heer Jonckbloet verdedigde in de eerste plaats de goede trouw van hen, die krachtige hervorming op Java verlangen, en kwam op tegen het verwijt, alsof dezulken slechts het particulier belang voor oogen houden. Voorts toonde hij aan, dat individueel grond bezit op Java wel degelijk bestaanbaar is en dat commu naal bezit geen levensvereischte is voor de Javaansche maatschappij. Hij ontkende ook, dat een eigenlijk prole tariaat een gevolg zou zijn van het nieuwe stelsel en beweerde dat de bevolking rijp is voor de nieuwe rege ling. Eindelijk trachtte hij aan te toonendat men de bevolking niet genoegzaam betaalt in evenredigheid van de bewezene diensten en dat het cultuurstelsel in het algemeen niet zeer voordeelig is geweest voor de bevolking. Dat stelsel is niet vol te houden. De Javaan zal leeren begrijpen, dat hij voor te weinig loon arbeidt. De wet verzekert het behoud van directe en indirecte voordeelen aan hel moederland, mits men den Javaan goed betale en zorge voor geregelden arbeid. Morgen voortzetting. /klgemecn overwicht. Van dag tot dag wordt de toestand van Dnitschland onheilspellender en dagelijks ook vermindert het aantal dergenen, die nog aan het behoud des vredes gelooven. Ook de steeds voortdurende daling der prijzen van effecten, welke in de laatste dagen nog zeer toenam, levert het bewijs dat op de fondsenmarkten de toekomst met vrees wordt tegengegaan. De laatste berichten uit Florence, Berlijn en Weenen, welke onze lezers in dit nommer zullen aantreffen, blijven insgelijks een oorlog als onvermijdelijk voorstellen. Ook de tijdingen uit Rusland spreken van allerlei oorlogs toerustingen welke de regeering te St. Petersburg maakt, terwijl verschillende mededeelingen uit Parijs de reeds vroeger verspreide geruchten bevestigen, volgens Welke het keizerlijk gouvernement zich in stilte met het nemen van verschillende krijgsmaatregelen bezig houdt. Intusschen is gisteren de vraag van den heer Ollivier in het Fransch wetgevend lichaam omtrent de door de regeering te volgen politiek behandeld. De minister Kouhcr heeft, geheel en al gelijk men verwachtte, Verklaard dat de regeering thans zonder groot be zwaar geen debat kon voeren over de Duitsche aangelegenheden. Tegenover de loopende oorlogszuch tige geruchten achtte de regeering echter haren plicht °m hare te volgen politiek te doen kennen. Tot dusverre beeft zij steeds eene vredelievende houding aangenomen nnnogvoortdurendtrachtzij eene toenadering tusschen de tegenoverelkander staande partijen tot stand te brengen, baarbij heeft de regeering zich echter deze grens gesteld: zij wil hare volledige vrijheid van handelen behouden en is besloten eene ernstige en loyale aeutraliteit te handhaven. „Tegenover Italië heeft Frankrijk bijzondere verplichtingen te vervullen. Heze mogendheid kan meenen dat haar belang Medebrengt om handelend in het tusschen Oostenrijk en Pruisen bestaand conflict op te treden. »Elke natie is bevoegd om over de vraag wat haar be lang eischt te oordeelen. Wij willen volstrekt geene voogdij over Italië uitoefenen: het is vrij, want het is tegenover zich zeiven alleen verantwoordelijk. Evenzeer nu als wij een aanval van Oostenrijk tegen Italië zouden desavoueeren, evenzeer zijn wij vast besloten om alle gevaren uit een oorlog met Oostenrijk voor Italië voort vloeiende voor zijne rekening te laten." Na eene hierop gevolgde redevoering van den heer Thiers, strekkende ten betooge dat de regeering haar veto moest zenden naar Berlijn en Florence, verzocht de heer Rouher dat het debat niet verder zou worden voort gezet, terwijl toch eene uit Florence ontvangen depêche de verklaring bevatte dat de Italiaansche regeering Oostenrijk niet zou aanvallen. Aan dezen wensch des ministers werd voldaan. Het dagblad Le temps bericht in zijn gisteren avond te Parijs verschenen nommer dat de Engelsche minister Gladstone heden in de Fransche hoofdstad wordt ver wacht. „Het behoeft geen betoog zegt Le temps dat dit bericht, indien het zich bevestigt, van zeer veel belang is. De heer Gladstone zou toch gedurende eene zitting van het parlement, tusschen de discussiën over den reform-bill en over de begrooting, Londen niet ver laten zonder zeer dringende oorzaken." Eergisteren heeft de conferentie ter regeling der quaestie van de Donau-vorstendommen weder eene ver gadering gehouden. Men beweert, en die bewering is niet onwaarschijnlijk, dat daarop de candidatuur van den prins van Hohenzollern is besproken. De meerder heid der in conferentie vergaderde vertegenwoordigers heeft zich echter verklaard ten gunste der in 1859gesloten tractaten, volgens welke steeds de hospodars van Moldavië en Walachije moeten gekozen worden uit de bewoners, voor zoover zij voorts voldoen aan nog eenige vereischte voorwaarden. Een telegram uit Berlijn meldt overigens dat de hospodar-kroon van Romanië door den prins van Hohenzollern is afgewezen. In de vergadering van het Engelsch hoogerhuis is eergisteren besloten tot de tweede lezing van het wets ontwerp, ter beperking van de gevallen waarin de dood straf voortaan zal worden toegepast en voorts tot afschaf fing der openbare executiën. De laatste berichten uit Amerika waren ditmaal vrij belangrijk. Zij verzekeren dat de regeering te Washing ton aan keizer Frans Jozef van Oostenrijk heeft te kennen gegeven dat zij elke toezending van Oostenrijksche troe pen aan keizer Maximiliaan van Mexico zou beletten. Men zal zich herinneren dat tusschen de hoven van Mexico en Weenen een tractaat was gesloten, volgens hetwelk aan de Mexicaansche regeering werd veroorloofd om in de staten van keizer Franz Jozef troepen te werven. Voorts wordt in deze Amerikaansche berichten mede gedeeld dat er een belangrijk gevecht heeft plaats gehad tusschen eene afdeeling Mexicaansche republikeinsche troepen en eene Fransche legerafdeeling, waarin de eerste eene schitterende zegepraal behaaldenterwijl niet minder dan zeven honderd man van het Fransche leger sneuvelden of gekwetst werden. Volgens de lezing van den Franschen Moniteur zouden slechts een honderd vijftigtal manschappen ge sneuveld gewond of krijgsgevangen gemaakt zijn. Eergisteren was te Parijs het gerucht in omloop dat de Pruisische troepen Saksen waren binnengerukt. Later is echter gebleken dat dit gerucht onjuist is geweest, net bevestigt zich echter dat de regeering van Saksen een weigerend antwoord heeft gegeven op de uit Berlijn tot haar gerichte sommatie tot ontwapening waarbij zij tevens verantwoordelijk wordt gesteld voor de gevolgen eener eventueele weigering om aan die sommatie te voldoen. Berlijn. Woensdag. Volgens de Spenersche Zeitung is gisteren het antwoord der Saksische regeering op de laatste Pruisische nota aan den heer von Bismarck medegedeeld. Daarbij verklaart die regeering dat zij zich heeft verplicht gezien tot het nemen van krijgs maatregelen om het door de bondsvergadering te Frank fort te nemen besluit te kunnen handhaven. Volgens eene andere lezing zou in de laatste nota van Saksen worden gezegd dat zij gemeend heeft het voorbeeld der groote mogendheden in het maken van oorlogstoerus tingen te moeten volgen en overigens bereid is reken schap te geven van de genomene maatregelen aan de bondsvergadering. Berlijn. Woensdag. De regeering heeft in het antwoord van de Saksische regeering niet berust en nog gisteren is eene nota van hier naar den Pruisischen vertegenwoordiger bij het Saksische hof afgezonden. Florence. Woensdag. De senaat heeft een wetsont werp aangenomen, waarbij aan de regeering een crediet wordt verleend ter uitbreiding der vestingwerken van Cremoua. In de financieele kringen wordt hier ver zekerd dat bij koninklijk besluit een gedwongen koers zal worden gegeven aan de bankbiljetten der nationale bank. Deze zal twee honderd vijftig millioen aan de regeering voorschieten. De syndicus van Pisa heeft aan de regeering te Flo rence per telegraaf medegedeeld dat de nationale garde zich bereid had verklaard om alle garnizoensdiensten te verrichten, indien de regeering de bezetting der stad naar elders mocht willen zenden. Uit Saksen wordt aan de Köln. Zeitung gemeld dat de door de regeering genomene krijgsmaatregelen van veel grooter omvang zijn dan men aanvankelijk had gedacht. Te Annaberg is een zeer uitgebreid depot van oorlogsbehoefte bijeengebracht. Te Freiberg zijn de aangekochte granen in magazijnen gelegd. In deze stad hebben voorts dagelijks oefeningen plaats der gedurende de laatste dagen onder de wapenen gekomen recruten. De reserves der artillerie en cavalerie zijn reeds in dienst gesteld en de batterijen der veldartillerie zijn geheel en al uitgerust om onmiddellijk in het veld te komen. Königstein wordt op allerlei wyze versterkt en van proviand voorzien. Te Leipzig en te Dresden komen dagelijks honderde paarden aan voor cavalerie en artillerie, welke in Holstein worden aangekocht. De regeering laat overigens bij verschillende stations van den Saksisch-Beierschen spoorweg magazijnen voor levensmiddelen en oorlogsbehoeften aanleggen. Florence. Woensdag. De minister-president de La- marmora zal het bevel over het Italiaansch leger op zich nemen en baron Ricasoli zal, naar men verzekert, de portefeuillie van buitenlandsche zaken erlangen. Weenen. Donderdag. Het Provinzblatt verzekert dat een keizerlijk manifest zal worden uitgevaardigd, houdende bevel om het leger in het noorden en zuiden des rijks op voet van oorlog te brengen. Bij keizerlijk decreet van 30 April zijn alle met groot verlof afwezig zijnde militairen onder de wapenen geroe pen. Te Troppau in Oostenrijksch Silezië en voorts ook in Bohemen en Moravië wordt steeds met de samentrek king van troepen voortgegaan. Weenen. Donderdag. Het gerucht is hier in omloop dat de kleinere Duitsche staten een voorstel bij den bond zullen indienen tot mobiel verklaring van alle bondscon- tingenten. Het Neue Fremdenblatt, waarvan de berichten echter niet te zeer vertrouwen verdienen, beweert dat Pruisen met Italië zou zijn overeengekomen oin den eersten aanval tegen Oostenrijk van de Italiaansche zijde te doen plaats hebben. Berlijn, Donderdag. De Staats-Anzeiger zegt, dat de overeenstemmende berichten geen twijfel meer toelaten, of het Oostenrijksche leger zal binnen korten tijd geheel mobiel gemaakt zijn. Indien de tijding van den kornman- dant van het 6de legerkorps wordt bevestigd, dat eiken dag groote transporten van troepen te Praag aankomen, dan zou uaaruit volgen dat Oostenrijk begonnen is om troepen naar de Pruisische grenzen te transporteeren. Berlijn. Donderdag. De Slaats-Anzeiger verklaart dat Pruisen tegenover het plan van Oostenrijk om de quaestie der hertogdommen door den Bond te laten beslissen, over het door den oorlog gemeenschappelijk verworven en door de verdragen erkende bezit, slechts in gemeenschappelijk overleg zal beslissen. Breslau. Donderdag. De Breslauer Zeitung bevat een telegram uit Weenen, waarin gezegd wordt, dat de spoorwegbrug tusschen Peschiera en Desenzano Woens dag afgebroken is. De Oostenrijksche treinen loopen nu slechts tot eerstgenoemde plaats; er worden geene bil jetten meer uitgegeven voor Italiaansche plaatsen. Florence. Donderdag. Uit Brescia wordt gemeld, dat het 9e legerkorps van 35,000 man, de reserveformeerende, bevel heeft gekregen naar Vicenza op te rukken. De cavalerie is te Pordenone aangekomen. Den 25 AptiLjU.is te Frederikshald van Londen aan- gekomen Jï%jbn r k s c tri p Noordster, gezagv. P. Tobiassen. Schip qff eqaipagg^mpoederi staat. haven, ter.Vlissingen gekomen de Nederl. galjocftjfi^'cfe^a^f^igezagv. O. Reijnhout, komende van I^^aB^UeS^ind-voor de gasfabriek teVlissingen. Graanmarkten enz. Oostburg 2 Mei. Bij redelijken aanvoêr tfe'Stond hfS$6q weinig vraag, tenzij voor goede wintergerst, die op niéuw

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 3