©uitmlcmïr.
e
e
s J
Bij die stemmen heeft zich thans ook gevoegd die vaneen
der studeerenden aan de Utrechtschehoogesehool, die, in
een warm geschreven vlugschrift, een woord gericht heeft
in de eerste plaats aan zijne mede-studenten en voorts
aan allen, die belang stellen in het behoud van het
vaderland, waarin hij, op het voorbeeld van Engeland
wijzende, aandringt op het vormen van vrijwilligers korp
sen in iedere stad en in iedere gemeente. De medewer
king van allen wordt daartoe ingeroepen, in de eerste
plaats die van de studenten, omdat, wanneer zij voorgaan,
zeker anderen zullen volgen.
De Globe van Toronto deelt het volgende uit een
Amerikaansch dagblad medeIn eene meeting van bur
gers te Owyhu, Idaho, is besloten dat drie mannen
zouden worden benoemd om vijf en twintig burgers te
kiezen, ten einde jacht op de Indianen te maken; zij die
zich zeiven daartoe uitrusten zullen voor elke scalp die
zij medebrengen eene bepaalde som ontvangen; zij die
tot eigen uitrusting buiten staat zijn zullen door het
comité worden gekleed enz. en wanneer zij een scalp
medebrengen zal de waarde daarvan worden berekend
in mindering van de kosten hunner uitrusting. Voor
een scalp van een man zal men 100, voor die eener
vrouw 50 en voor die van een Indiaansch kind beneden
de tien jaren 25 dollars ontvangen. Aan iedere scalp zal
het hoofdhaar nog zichtbaar moeten zijn en al de mannen
zullen een eed moeten doen dat de scalp door de leden
van het gezelschap genomen is. De wreedste Indianen
moet men beschaafd noemen als men ze vergelijkt bij de
blanke wilden die de meeting hielden, waarin zulke
barbaarsche besluiten genomen werden.
In de afgelooper. week werd te Londen,gelijk overal
elders in Europa, per telegraaf gemeld, dat Garibaldi on
verwacht van het eiland Caprera vertrokken was. In de
gegeven omstandigheden gaf dit natuurlijk aanleiding
tot allerlei gissingen. Thans evenwel leest men in de
Engelsche dagbladen wat hiervan de reden is geweest.
De bekende Stephens, opperhoofd der Iersche fenians,
had hem namelijk doen weten, dat hij hem op Caprera
een bezoek kwam brengen. Garibaldi, hierop niet ge
steld, besloot eenvoudig zich voor zoo lang naar het
vasteland te begeven, om die moeite voor den ongenoo-
digden gast vruchteloos te doen zijn.
Te Parijs zijn dezer dagen ter gelegenheid eener
verkooping van schilderijen o. a. de volgende prijzen
besteed. De Dalia van Gallait heeft opgebracht 10,200 fr.,
de Karei de Vijfde van Leys 15,000 fr., de Schilder in
zijn atelier van Meyssonnier 13,100 fr., Jakob en Rachel
van Ary Scheffer 7200 fr., Daniël in den leeuwenkuil
van florace Vernet 26,500 fr., het bezoek bij de kraam
vrouw van Willems 13,700 fr.
Volgens het Railroad Journal heeft Stowel te
Quincy, in Illinois, eene machine vervaardigd, welke
den tot nu zoo moeielijken als tijdroovenden arbeid
overneemt, om bij het maken van spoorwegen enz. groote
massa's aarde op te nemen en te trausporteeren. De
machine wordt door een span ossen in beweging gebracht
cn geeft eene bezuiniging van 50 percent.
Dezer dagen is te Marseilie een doodslag onder
geheel bijzondere omstandigheden gepleegd. Zekere heer
Bovis aldaar had een éénjarig kind door den dood ver
loren. Terwijl vrienden en bloedverwanten voor het
sterfhuis vereenigd waren, om bet lijkje naarzijne laatste
rustplaats te begeleiden, kwam de schoonbroeder des
vaders dezen vragen, waarom hij hem niet van den dood
van bet kind had onderricht. DeheerBoviabeantvvoordde
die vraag op eene wijze, welke zijnen zwager niet scheen
te bevredigen. Deze haalde althans een dolk voor den dag
en bracht den heer Bovi3 eene doodelijke wonde toe.
Terwijl het lijk van dezen naar het gasthuis werd ver
voerd, bracht men zijn zwager naar de gevangenis en het
lijkje van zijn telg naar het kerkhof.
In den laatsten tijd heeft de vrees, van verschil
lende zijden aan den dag gelegd, dat de Engelsche steen
kolenmijnen, eene der voornaamste bronnen van Britsche
welvaart, binnen een niet al te ver verwijderd tijdstip
uitgeput zouden geraken, de aandacht van deskundigen
meer dan tot dusver op hetsteenkolenverbruik gevestigd,
bij welke gelegenheid is gebleken dat eene ongeloofelijke
verkwisting op dat gebied beerscht. Bij de stoommachines
bedraagt, naar het oordeel van sir Williara Armstrong,
de gemiddelde hoeveelheid die verbruikt wordt om eene
bepaalde uitwerking teweeg te brengen, niet minder dan
het dertigvoudige van de hoeveelheid, welke voldoende
zou zijn wanneer men volkomen goed vervaardigde
machines had. Het totaal der in Groot-Britannië en
Ierland verbruikt wordende stoomkracht wordt met de
kracht van 400 miliioen man gelijk gesteld. Het ver
branden van twee pond kolen levert genoegzame kracht
om iemand op den top van den hoogsten berg in Europa
te lichten. Met een pond steenkolen in de tegenwoordige
machines van de beste constructie kan men een miliioen
ponden een voet hoog opheffen, terwijl de werkelijke
mechanische kracht, die in het verbranden dezer hoe
veelheid wordt ontwikkeld, doeltreffend aangevoerd,
voldoende zou zijn om het tiendubbele van dat gewicht
op dezelfde hoogte te brengen. Bij de machines, welke
thans in gebruik zijn, wordt gemiddeld niet eens het
een derde van de kleinste der genoemde krachten bereikt,
waaruit volgt dat bij het kolen verbruik op dit gebied
het dertigvoudige noodeloos verloren gaat. Eene even
groote verkwisting valt op te merken bij dc hoogovens,
waar de verbranding dikwijls zoo onvolkomen is, dat
twee derde der stoomkracht onontwikkeld blijven en
wolken van steenkolen in den vorm van rook in de lucht
opstijgen. Niet veel beter is het gesteld met het steen-
kolenverbruik in de hnizen, dat jaarlijks 30 miliioen
tonnen verslindt. „Wanneer men bedenkt," zegt sir
Armstrong, „dat een enkel pond steenkolen door eene
stoommachine van goede constructie tien pond water in
stoom veranderen kan, en met dit resultaat de onbedui
dende hoeveelheid water vergelijkt, welke door dezelfde
massa bij gewone kookkachels verdampt, kan men zich
ongeveer een denkbeeld maken van de ontzaglijke ver
kwisting van steenkolen die in onze keukens plaats
heeft."
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
29 April: D. C. van der Harst, jm. 23 j. met J. H. E. Bom,
jd. 22 j. G. de Korte, weduvvn. 62 j. met M. de Bree, wed.
65 j. J. van der Weel, jtn. 23 j. met C. Both, jd. 25 j.
J. Verstelle, jm. 29 j. met M. Carol, jd. 28 j. L. van den
Broeke,jm. 46 j. met J. J. S. Frank, jd. 41 j. J. Ewaardl,
jin. 25j. met L. P. Huissoon,jd. 24 j. P. van Sluijs,jm.
27 j. met C. J. Goedhart, jd. 24 j. L. Boone, jm. 30 j. met
J. A. Janszen, jd. 33 j. P. Verstelle, jm. 30j. met L. Adria-
nus, jd. 28 j. D. Janse, jm. 36 j. met W. Bakker, jd. 31 j.
F. Proije, jm. 42 j. met E. S. Sprenger, jd. 39 j. P. An-
driessen,jm. 34 j. met W. van Sparrentak, jd. 27 j. J. F.
Scheijbeier, jm. 29 j. met A. J. Maas, jd. 33 j. J. Fak
Brouwer, weduwn. 38 j. met M. C. Steendijk, jd. 33 j.
(Van 21 tot 28 April.)
Vltssingen. Gehuwd: J. Hollem, jm. 50j. met J. T. M.
van Reusel, jd. 22j. W. Astro, jin. 31 j. met M. W. Cal-
lenfels,jd. 19 j.
Bevallen: J. B. Embregts, geb. Bleijswijk, d. C. M. J.
Raamos, geb. Albus, d. C. Goedhart, geb. Mommaas, z.
J. M. Boogaard, geb. Hutchison, z. A. C. Fanoy, geb.
Pieters, d.
OverledenJ. J. de Plaa, z. 22 m. J. J. Boogaard, z. 2 d.
I. M. Hamme, z. 3 m.
Goes. Gehnwd: J. van Lnijk, weduwn. 45j. met J. van
Wijck, wed. 32 j. K. Maartense, jm.26 j. met A. de Fonw,
jd. 23 j. M. Dekker, jm. 26 j. met M. C. Geense, jd. 21 j.
Bevallen: J. Gelok, geb. van den Wijngaert, d. S. den
Boer, geb. van Paassen, z. L. Hannink, geb. Dekker, d.
J. G. de Witt Hamer, geb. Kakebeeke, z. T. Reijerse, geb.
Olree, z.
Overleden: S.J. Bekkens, vrouw van P. Nonnekes, 56 j.
M. C. Monhemius, d. 15 ra. S. van Bloppoel, d. 8 j.
Zierikzee. Bevallen: K.Lochmans, geb. Abrahamse, d.
N. de Vos, geb. Gerre, d. M. Hoeder, geb. van den Ende, z.
E. Logmans, geb. Struijk, d. B. de Bie, geb. Bas, z.
J. van Schelven, geb. van Setten, d.
Overleden: T. Adamse, d. 2 j. C. M. de Jonge, wed.
H. Mulock Houwer, 66 j. M. A. Dirks, jm. circa 58 j.
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 2 uur.
April 1866.
Wind.
a;
09
pa
CS
S-
09
07 O
-43
V
E
r* rs
lEP'S
09 -C
rB
0
"rt
"-*3
C9
E O
o
-« ka
"J3
.2
2
n
Aanmerkingen.
p
o
_3
V
-c
09
te
p
H
09 O
-O
C/3
09
Pi
22
NOost.
9
772.8
15.0
0.61
8.00
04
mistig lichtbewolkt.
23
NO.t.O.
16
7716
13 2
0.52
6 10
0.0
helder.
2*
Oost.
17
767.7
158
0.42
5.70
0.0
heldet.
25
O. t. z.
7
765.4
18-*
0.45
704
0.0
helder lichtbewolkt.
26
N. t. Z.
6
763.1
20.0
055
9.40
0.0
lichtbew. heiig held.
27
NO.t.N.
4
7575
22.0
0 51
9 80
0.0
lichtbew. heiig held.
23
W. t. N.
10
743 9
17-0
0.72
10.60
0.0
bew. heiig lichtbew.
Thermometerstand.
30 April.'s av. 11 u. 49 gr.
1 Mei. 'smorg. 7u.40gr.'smidd.l u.4Ggr. 's av.11 u.48 gr.
2 'smorg. 7 u. 48 „'smidd. 1 u. 54 gr.
Staten-generaal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 1 Mri. Beraadslaging over het wets
ontwerp, houdende vaststelling der grondslagen, waarop
ondernemingen van landbouw en nijverheid in Neder-
landsch-Indie kunnen worden gevestigd; benoeming van
rapporteurs over de Indische begrooting; hernieuwing
der afdeclingen.
Bij de heden aangevangen behandelling van evenge
noemd wetsontwerp voerden slechts twee sprekers, de
heeren Godefroi en Wintgens, het woord, maar hunne
redevoeringen namen de geheele zitting in. De eerste
maakte zijn ;stem afhankelijk van nader te ontvangen
inlichtingen, de tweede bestreed natuuilijk het wets
voorstel op heftige wijze. De heer Godefroi constateerde,
dat door deze voordracht de strijd over algemeenheden
eindelijk op practisch gebied was overgebracht, en de
zoogenaamde afwachters daardoor hun doel bereikt
zagen. Hij deelde volstrekt niet in al het rumoer en mis
baar, waarmede de wet vooral buiten de kamer was beje
gend, en stemde niet in met de overdrijving, die daarbij
heerschte. Zijns inziens was wettelijke regeling noodig,
zoowel uit het oogpunt van vereischte stabiliteit in het
koloniaal beheer, als om uitvoering te geven aan het
regeeringsregleinent, dat regeling zoowel der gouverne-
ments als der particuliere cnltures gelast. Op het gezag
van J. C. Baud toonde hij aan, dat het cultuurstelsel van
den aanvang af op verkeerde grondslagen rustte, en dat
het evenmin overeenstemde met de gebruiken en instellin
gen der Javanen. Alleen de nood van bet moederland drong
tot de invoering daarvan, hoewel het van den anderen kant
r.iet tegen te spreken was, dat daaruit de schatkist ont
zettend was gebaat, en ook in andere opzichten aan Ne
derland groote voordeelen had bezorgd. Het had echter
ook storend gewerkt op de ontwikkeling van Java. De
vraag is nu, moeten bij het behoud van het stelsel al
zijne grondslagen blijven? Dit kan niet, met bet oog op
art. 56 regeerings-regleinent, met welk artikel het behoud
van het cultuurstelsel dan ookniet te rijmen valt. Immers
dat stelsel staat vijandig tegen de particuliere nijverheid
over, wier ontwikkeling door het regeerings reglement
wordt geboden. Zij die dus onveranderd behoud van het
cultuurstelsel voorstaan, moeten trachten art. 56 uit het
regeerings-reglcment te lichten.
Meer bezwaar had hij tegen de voorgestelde organi
satie van het grondbezit en de verandering van commu
naal in particulier bezit. Tot wering van misbruik was
dit niet noodig; regeling van het grondgebruik was
daartoe voldoende geweest, en de moeilijke quaestie over
den aard van het individueel bezit vermeden. Het be
ginsel, op zich zelf juist, was in de toepassing onmogelijk
en ontijdig. Het biacht stoornis in bestaande toestanden
en zou bovendien niet te handhaven zijn, daar de Javaan
toch nimmer in het bezit zou blij ven. Individueel bezit
moest zijn einddoel, geen begin. De overgang was
noch geleidelijk, noch voorzichtig, noch in overeenstem
ming met de ontwikkeling van den Javaan.
Wat de koffiecultuur aanging, vroeg hij, of ze bij
vrijen arbeid kon blijven bestaan en blijvende voordee
len opleveren, eene vraag waarbij het financieel belang
van het moederland zeer was betrokken.
De heer Wintgens hield eene hevige philippica tegen
de wet, vooral tegen de voorgestelde regeling van den
grondeigendom en van den ar b e i d. In die rege
ling lag voor hem een onoverkomelijk bezwaar. Hevig
voer hij uit tegen de verandering van communaal in
particulier bezit, dat alleen zou strekken om prole
tariaat op Java te voorschijn te roepen en den verarmden
Javaan aan den eigenbelangznchtigen industrieel over
te leveren. Hij ontkende zelfs het recht om dien sinds
eeuwen bestaanden toestand te veranderen, zonder toe
stemming van den Javaan. Breed gaf hij op van al de
voordeelen van communaal bezit boveu individueel
bezit en gaf daarbij geen liefelijke schets van het doel,
waarmede de industrieelen individueel bezit zouden
voorstaan. Men kon eene Oostersche maatschappij niet
onderwerpen aan Westersche begrippen.
Ook de afschaffing der belasting van arbeid en ver
vanging door vrijen arbeid werd hevig bestreden, en
daarbij de lof van het cultuurstelsel verkondigd. Dwang
arbeid was z. i. de eenig mogelijke belasting, en alleen
in staat om rust en welvaart op Java te verspreiden.
Morgen voortzetting.
In deze zitting zijn do afdeelingen hernieuwd.
Tot rapporteurs over de wetsontwerpen, houdende
vaststelling der begrooting van N. Indië voor 1867 zijn
benoemd de heeren: Heemskerk, Mijer, Dirks, van
Muiken en Storm van 'sGravesande.
Algemeen overzicht.
Sedert eergisteren is de vrees voor eene naderende
uitbarsting van den oorlog niet verminderd, en al meer
en meer wordt het waarschijnlijk dat men te Weenen alle
hoop op vrede heeft opgegeven en zich tot een zeer ern-
stigen oorlog voorbereidt. Het eenige waardoor, volgens
sommige dagbladen, het oorlogsgevaar nog te ontkomen
is, zou eene verandering van ministerie in Oostenrijk
wezen. Dit nieuw ministerie zou dan te kiezen hebben