MlDDELBURGSCHE COURANT. 69. Dinsdag 1866. 1 Mei. CinnctilaniX Editie van Maandag avond 8 uren. BEKENDMAKING. Do Commissaris des Konirigs in de Provincie Zeeland, Waakt kekend dat, volt'ens beschikking van zijne excel lentie den Mini-ter van Binnenlandsche zaken, van den 21 dezer, 110. 252, 3de afdeeling, het Kanaal van Neuzen op Nederlatidsch grondgebied, in het belang van uit te voeren werken, zal worden afgetapt van den 1 tot en met den iO Junij aanstaande. Middelburg, den 24 April 1866. De commissaris des koning.s voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. middelburg 30 April. In een heden gehouden vergadering van de Middel- bnrgsche maatschappij van stoomvaart werd onder •ndereri medegedeeld dat in 1865 gedaan zijn 518 reizen, Waarop gemiddeld 72 personen per reis vervoerd zijn, iiin.de 7 personen per reis meer dan in 1864. De net- angsten bedroegen 101,736.211, de uitgaven f 78,3il.6.16. zoodat er een goed slot was van ƒ23,341.051. Als dividend zal ƒ140 per aandeel worden uitbetaald. Nog werd aan de vergadering medegedeeld dat de Stoomboot Friesland voor ƒ11,000 was aangekocht, waaraan echter, volgens berekening, voor 12.300 her stellingskosten zal moeten besteed worden, zoodat. deze boot aan de maatschappij op ongoveer 24,000 zal te staan komen. Sedert, de vorige opgaaf zijn te Rotterdam 9 gevallen van cholera aangegeven en 6 personen aan die ziekte Overleden. Stautscour Naar aanleiding van het voorstel van de vergadering der geneeskundige inspecteurs heeft de minister van binnenlandsche zaken, ten einde met de noodige eenheid spoedige behandeling van zaken te vereenigen, de inspec teurs van Zuid en van Noord-Holland en éen lid uit den geneeskundigen raad van Zuid-Holland nitgenoodigd, om met de referendarissen van het binnenlandsche be stuur en voor medische politie bij het departement van binnenlandsche zaken, hem te adviseeren omtrent alles Wat door de regeering kan en moet gedaan worden gedu rende het heerschen der cholera. Z. K. H. de prins van Oranje vertrekt deze week naar Parijs. In de Nieuwe Rotterdamsche courant leest men het Tolgende: „Van eene wel onderrichte zijde vernemen wij, dat het plan tot droogmaking der Zuiderzee in de laatste dagen Weder met kracht en ernst is opgevat. De technische 'eiding der zaak is, volgens onzen berichtgever, opge dragen aan den heer Stieltjes, die reeds druk bezig is Biet het doen van peilingen en andere voorbereidende Werkzaamheden. Het geheele werk zal, naar men bere kent, in 15 jaren voltooid zijn. Men voegt er bij, dat de Boodige fondsen door eene buitenlandsche maatschappij souden worden verstrekt, terwijl van de regeering slechts «en zeer luttel bedrag men spreekt van 5000 zou Worden gewaagd, om de kosten der voortoopige werk zaamheden te bestrijden." Rciiocmiiiigcii en besluiten. legeh. Gedetacheerd bij de landmacht in West-Indië ^e apotheker 3e klasse II. Rolff, van het personeel van geneeskundige dienst der landmacht. koi.onikn. Op verzoek eervol ontslag uit 'slandsdienst *erleend, met toekenning van pensioen, aan den Oost- 'ndisclJen hoofdambtenaar G. M. van de Graaft', laatstelijk tesident van Kadoe, thans met verlof hier te lande. Koloniën. In het algemeen overzicht van het Bataviaasch han delsblad leest min het volgende: „Bij het optreden eener nieuwe regeering hoort men telkens het gezegde: „De tijd der expeditiën is voorbij!" en wanneer dan die regeering aftreedt, dan zijn er, ten minste genomen, even veel expeditiën geweest als in een vroeger ttidvak. „Wij hebben weder bet vertrek eener nieuwe expeditie mede te deelen; liet schijnt, dat de vrij ruime militaire bezetting der residentie Palembang niet voldoende is voor bet bewaren dor rust en onderworpenheid in die residentie, o. a. iri de Passnmah landen, waarom dan ook eene versterking, onder de bevelen van een hoofdofficier, daarheen vertiokken is. Die gedurige expedi-iën moeten een noodzakelijk gevolg zijn van ons stelsel, immense landstreken op de huiten-bezittingen te occupeeren, zonder er iets mede te doen, Ot a. zonder te trachten, die streken beter te bevolken door coneessiën van gronden aan Europeanen of inlanders, waarvan immigratie van Java of elders liet natuurlijk gevolg zijn zou. Die streken grenzen weder aan anderen, door wilde en hunne onaf- han gelijk beid beminnende stammen bewoond, die van elke gelegenheid gebruik maken, om in ons gebied te vallen en te plunderen, of die, eenmaal onderworpen, telkens opstaan, otn bet juk af ie schuilden: vandaar gedurige schermutselingen aan de grenzen en van tijd tot tijd expeditiën in de binnenlanden, om zoogenaamde opstandelingen ten onder te brengen. Dit kost veel geld en menschen, en de vruchten van al die uitdijing zijn en blijven ten eenenmale negatief. „Van den stand der zaken in de Molitkketi hoort men weinig of niets; de gouverneur daar is de man, om de zaak tot een einde te brengen en Cerain te pacificeren, zonder er meer dan een paar regelen over te berichten. Over hi t algemeen hangt het gewicht eener expeditie veeltijds af van de meerdere of mindere schrijfzucht van den koinmanilant, indien die soms lust heeft, aan eene giensschenuptseling den naam van oorlog te geven, en dan ook veel feiten moet hekend maken, om dien groot- sollen naam te rechtvaardigen, h. v. het hlesseeren van een man door een randjoe, het nat worden van een prauwtje met provisiën, het dooden van vijanden, die in liet diepe bosch verscholen zijn en die niemand ziet, feiten onwaardig om voor het samenstellen van nieuwe faxte* militaires te dienen. „Wij hopen onzen lezers spoedig te kunnen berichten, dat de expeditie naar de Passnmah-lariden gelukkig afge- looptn is en onze brave militairen meer lauweren hehlien geoogst dan modderen koortsen, wat deeenige uitkomst der laatste en vermoeiende expeditie naar de Oostkust van Sumatra schijnt geweest te ziin. „De civiele en militaire gezaghebber van Banjertoasin, kolonel Happé, is nog niet vervangen; er scli ju' verschil van gevoelen te bestaan, of men liet rijk van Baiijeimassiu nog onder militair bestuur laten dan wel tin reeds onder civiel bestuur plaatsen zal. Gaat men de uitkomsten na van het. militair bestuur der Westkust van Borneo onder Kroesen, Rijzendal o. a.; en vergelijkt men die met het later gebeurde, toen men die kust weder onder burgerlijk bestuur plaatste; ziet men verder op de wij-ze, boe Ver- spijck en Happé de Z. O. kust hebben bestuurd en geor ganiseerd, dan kan men èn in het belang der rust èn in het belang der schatkist niet anders concludeeren dan voor een militair bestuur op Borneo, nog voor vele jaren te komen. Er zijn in het leger bekwame hoofd officieren genoeg, die bovendien door afwisselende dienst in de Buiten bezittingen het inwendig bestuur en den aard van den inlander daar beter kennen dan de burgerlijke amb tenaren, die men soms als gewestelijke bestuurders tiaar die Buitenbezittingen zendt, zonder dat zij er van te voren een voet gezet hadden. „Een hoogst gewichtig, door alle vrienden van recht vaardigheid en voornitgangsedert langgewenschtbesluit is verschenen; het behelst de afschaffing der rottingslagen als politiestraf; als disciplinaire straf meende men den rotting nog te moeten behouden. „Men heeft hier de regeering verweten, dat zij de rot tingstraf had afgeschaft, zonder er eene andere straf voor in de plaats te stellen; men zou als antwoord daar op kunnen vragen: of er ook iets in de plaats werd gesteld, toen men de pijnbank, het geeselen en brand merken en andere de duisterste tijden van barbarisme waardige straffen afschafte. Zoo er echter iets in de plaats moet gesteld worden, b. v. een kortstondige cellulaire gevangenisstraf, waarvoor de inlander zeer bang is, dan zal men er zich nu wel mede moeten haasten, omdat de rottingstraf afgeschaft is ware zij het niet, dan had men den noodigeu tijd, aan een surro gaat te denken, en men weet wat dat in Indië zeggen wil. „Wij hopen den tijd nog te beleven, dat men van geene rottingstraf meer zal hooren, evenmin buiten als binnen do gevangenissen, en dat ook hij hut leger de straf van rietslagen zal zijn afgeschaft; do straf van rietslagen het beste middel van demoralisatie en van het vernieti gen van elke sprank van eergevoel, dat men voor den militair kan uitdeuken. In dat opzicht toont de disci pline van het Pruisische leger wat men zonderslaan kan tot stand brengen; bij dat leger toch is de straf van stok- of rietslagen sedert 1808, dus sedert bijna 60 jaren afgeschaft als algemeen beginsel, en ook de slagen voor degenen, die door een vonnis van dun krijgsraad de nationale cocarden verloren hebben, zijn sedert lang uit de rij der diciplinaire straffen verdwenen. „De adressen der kamers van koophandel te Soerabaya en Batavia over de cultuurwet en baar verzoek om eene enquête, hebben in de dagbladen eene levendige pole miek teweeggebracht; bet verzoek om eene enquête, die de reorganisatie van het landeliik stelsel op Java door de cultuurwet weder jaren lang zou vertragen, vindt algemeen afkeuring,ook reeds bij eenige ondei tee kenaren dor adressen, die er nn a téie repoxée de nadee- lige gevolgen van inzien. De kamer van koophandel te Samarang heeft bare adhaesie aan de adressen geweigerd en zal op hare beurt een adres aanbieden, echter in een anderen geest," Cleineitgde berichten. Heden morgen bad in het woonhuis van Joost Jansenlandbouwerwonende in den zoogenaamden Abetlscben zandweg, een schoorsteenbrand plaats, welke op zich zeiven weinig te beduiden bad. De uit den schoorsteen komende vonken deelden zich evenwel aan bet dak van een aan die woning grenzende en aan genoemden landbouwer toebeboorende schuur mede, waarvan liet gevolg was dat die schuur korten tijd later geheel was afgebrand. Het zich daarin bevindende vee is gered. Vrijdag namiddag te 1 nnr i3 te Londen in een ge deelte der Oost Indische dockseen hevige brand ontstaan. Hoe,vel er zeer spoedig een aantal hand-en stoom-brand- spniten op de plaats in werking waren, bleef het vtinr evenwel zóo hevig voortwoeden, dat het zich weldra door eene gebet le rij magazijnen een weg had gebaand, met het gevolg dat o. a. een nieuw gebouw met een aantal ver diepingen, over eene breedte van 20;) voet, is uitgebrand, terwijl een groote voorraad goederen, waaronder ruim 18,000 balen katoen, vernield werd, en de overige voor raad door bet water veel scha Ie leed. Aanvankelijk bestond er alle vrees, dat eenige daaraan belendende panden, waarin voor ruim oen millioen waarde aan goe deren aanwezig was, insgelijks eene prooi der vlammen zou den worden. Slechts inetalle inspanning mocht het geluk ken die gebomven te behouden, hoewel dit, naar tnen zegt, niet zou gelukt zijn, wanneer niet de bijzondere inrichting der in ijzer bewerkte vloeren hiertoe had medegewerkt; want in weerwil van de massa water, waarmede alles werd overstelpt, drong liet vuur steeds voort door stapels katoenbalun en andere goederen, die men niet tijdig genoeg kon wegruimen, zoodat de gloed eerst door de inlichting van liet gebouw zelf kon gestuit worden. Met dit al stond liet des avonds te 9 uien nog zoo ongunstig, dat uien zelfs toen nog meende nog in lang het vuur niet meester 'e zullen worden, in weerw il der gecombi neerde werking van tien groote stoomspuiten en eene drijvende blnsclirnachine. Nadat men eindelijk den gloed bad overwonnen, zijn evenwel Zaterdag namiddag to 1 uur, dus juist 24 urén na bet uitbreken van den brand, op nieuw op verschillende plaatsen de vlammen uit gebroken. Ter gelegenheid van de 25jarige echtverbintenis van Z. M. den keizer aller Russen, werd eergisteren in de kapel der Russische legatie te :s Hage eene plechtige dienst gehouden, waarbij Z. M. de koning werd vertegenwoor digd door hoogstdeszelfs chef van het militaire huis en buitengewoon adjudant, den gepensionneerden luitenant- generaal J. F. graitf Dnmonceauverder werd zij bijge woond door zijne exe. den minister van buitenlandsche zaken, het corps diplomatiqne, allen in gala eostntim, benevens eenige te 's Hage gevestigde Russische onder danen. Uit Ztiffen schrijft men 27 April: „In de raadsver- gadering van heden morgen werd door het dagelijksch bestuur voorgesteld de kermis, welke aanstaanden Maandag zou aanvangen, wegens de in Holland uitge broken epidemie uit te stellen, welk voorstel met algc- incene stemmen weid aangenomen. Het publiek dat zelf bij zaken van bet hoogste belang nooit in de zittingen van den raad aanwezig is, was daarbij heden morgen in giooten getale verzameld. Voor het' grootste gedeelte Bestond dit publiek uit ondernemers van publieke ver makelijkheden, die gedurende de geheele week dagelijks

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 1