t)ariL)£löbencl)tcn. 2iftwrtintirtt. de bondsacte, den bond openbaar gemaakt of ten minste ter kennis der koninklijke regeering gebracht zou hebben. In plaats daarvan zoekt Pruisen zelfs thans nog te vergeefs naar eene poging, om het voorgewend defen sief karakter van Oostenrijk's krijgstoerustingen, door eenige aanduiding van het gevaar, waartegen de verde diging moest dienen, te rechtvaardigen. Het geheim, waarmede Oostenrijk's krijgstoerustingen uitgevoerd werden, en het streven om den omvang daarvan, waar mede de koninklijke regeering volkomen bekend was, voor haar geringer te doen voorkomen dan deze was, heb ben den alleszins natuurlijken indruk slechts kunnen ver sterken, dat de sedert veertien dagen dagelijks vermeer derende keizerlijke troepen aan de noordelijke grenzen van Oostenrijk tot eene offensieve, vijandelijke onderne ming tegen Pruisen bestemd waren. In weerwil hiervan heeft de koninklijke regeering veertien dagen lang, tot 28 Maart, met het nemen van verdedigings maatregelen gewacht, daar de koning, des ondergeteekenden allergena- digste meester, voorzag dat de opeenhooping van tegen elkander overstaande troepen den vrede ernstiger zou bedreigen dat tot dusverre door diplomatieke correspon dentie had kunnen plaatshebben. Eerst toen, en door het aantal en door de positie der Oostenrijksche troepen aan deBoheemsche grenzen, de veiligheid van het Pruisische grondgebied afhankelijk dreigde te worden van de be sluiten van het Weener kabinet, heeft Z. M. bevolen, maatregelen te nemen tot bescherming des lands, en gelijktijdig acte daarvan genomen, dat het de keizerlijk- Oostenrijkscbe regeering was, die door militaire bedrei ging van de Pruisische grenzen, waarvoor tot nu toe nog geene motieven waren opgegeven, een toestand van spanning te voorschijn heeft geroepen, waarvan tot dusverre in de politiek en in het statenverkeer van Europa elk voorteeken ontbrak, en waarvan de konink lijke regeering de verantwoordelijkheid ten eenenmale van zich moet afwerpen. Zoo de keizerlijke regeering inderdaad niet het oogmerk had Pruisen aan te vallen, dan kan de koninklijke regeering niet inzien, waarom Oostenrijk deze oorlogzuchtige maatregelen heeft ge nomen. „Daar de ondergeteekende elke verdenking nopens eene door Pruisen voorgenomen verstoring des vredes in den tegenwoordigen toestand bepaaldelijk van zich af werpt, zoo is hij gemachtigd zijne excellentie den graaf von Mensdorff formeel te verklaren, dat Z. M. de koning van niets meer verwijderd is dan van het denkbeeld om Oostenrijk aan te vallen. „Aan de persoonlijke gezindheid van Z. M. den keizer heeft de koning, des ondergeteekenden allergeriadigste meester, te minder kunnen twijfelen, daar hoogstdezelve deze gezindheid volkomen deelt en zijne persoonlijke vriendschappelijke gevoelens jegens Z. M. onafhankelijk van de politieke betrekkingen oprecht zal weten te be waren. Het zal der keizerlijke regeering niet aan de gelegenheid ontbreken, om hare welwillende gezindheid jegens den Prnisischen staat door daden te toonen. „Ontvang" enz. baron von werther. - Weenen. Maandag. Volgeus de Presse draagt de laatste nota van Oostenrijk het karakter eener sommatie. Daarin wordt aan Pruisen zijne provoceerende houding verweten en voorts gewezen op met de Italiaansche regeering aangeknoopte onderhandelingen. Indien het thans te verwachten antwoord uit Berlijn niet bevredi gend was, zou Oostenrijk onmiddellijk aan de bondsver gadering het voorstel doen om het bondsleger mobiel te verklaren. Munchen. Maandag. De Bayer. Zeitung bevat eene depêche van de Beiersche regeering aan hare vertegen woordigers te Weenen en te Berlijn, waarin bij Oosten rijk en Prnisen wordt aangedrongen om alle gewelddadig heden te vermijden en zoo spoedig mogelijk onderhan delingen aan te vangen tot handhaving van den vrede. In antwoord op deze depêche zouden de regeeringen van Oostenrijk en Pruisen hebben te kennen gegeven dat voor het oogenblik geen oorlog te duchten valt. De Ost Deutsche Post bevat een betoog, waarvan de conclusie is dat wel de uitbarsting van den oorlog tnsschen Prnisen en Oostenrijk nog weken of maanden kan uitblijven, maar dat die toch eindelijk zal moeten plaats hebben indien de heer von Bismarck te Berlijn aan het bestuur blijft. Frankfort. Maandag. In de op heden gehouden buitengewone zitting der bondsvergadering heeft de Pruisische vertegenwoordiger namens zijne regeering voorgesteld 1. Om eene vergadering van Duitsche afgevaardigden bijeen te roepen, te verkiezen bij een algemeene stem ming, om later den dag vau bijeenkomst te bepalen en aan die vergadering namens de Duitsche regeering een voorstel tot hervorming van den bonds constitutie in te dienen. 2. Om intusschen met de verschillende regeeringen in overleg te treden omtrent de aan bedoelde vergade ring in te dienen voorstellen. De president der bondsvergadering, baron von Kubeck, afgevaardigde van Oostenrijk, heeft voorgesteld om het voorstel van Pruisen onmiddellijk mede te deelen aan de bonds regeeringen en dat overigens de dag voor het in overweging nemen van het voorstel op heden over acht dagen werd bepaald. - Berlijn. Maandag. De Oostenrijksche vertegenwoor diger heeft heden aan graaf von Bismarck het antwoord zijner regeering op de laatste Pruisische nota mede gedeeld. Oostenrijk vraagt in dit stuk dat Pruisen zijne bevelen tot wapening van 28 Maart zal intrekken. Overigens verklaart graaf van Mensdorff dat Oostenrijk zijne wapeningen niet kan schorsen omdat het niet tot wape ning is overgegaan. Men beweert hier dat het stuk in zeer weinig toenaderingsgezinden geest is gesteld. De Köln. Zeitung van gisteren bevat een hoofd artikel waarin zij wijst op den overmoed, welke zich hier en daar in Pruisen begint te vertoonen sedert de zege praal over het kleine Denemarken, „welke op eene wijze is gevierd niet geheel in verhouding tot hare grootte." Sommige Pruisische dagbladen doen het thans voorko men alsof Prnisen zijn wil tot wet kan stellen aan de gansche wereld. Men moet zich echter herinneren hoe het met Busland gegaan is in den Krimoorlog, hetwelk ook steeds had geroepen: Rusland kan wat het wil. „Nu is het toch zeker geen schande voor Pruisen te zeggen dat het niet zoo groot en machtig is als het Russische rijk. Toch heeft het in Prnisen niet aan personen ont broken, die, in den beginne fluisterend maar voorts al luider en luider, hebben beweerd dat Pruisen kan doen wat het wil en dat als het de hertogdommen Sleeswijk en Holstein wil inlijven, niemand dit kan beletten. Later werd deze overmoedige betuiging aldus geformuleerd: „Prnisen zal de hertogdommen annexeeren met of tegen den wil van Oostenrijk." Verder betoogt de Köln. Zei tung dat bij een oorlog Pruisen niet alleen tegenover Oostenrijk en Duitschland eene geheel en al geisoleerde positie zou innemen, maar ook tegenover eene Europee- sche coalitie, welke weldra in het leven zou worden ge roepen. Sommige liberale dagbladen beweren overigens dat Prniseu, nu het eens zijn wil aan de wereld heeft geopenbaard om de hertogdommen met de Pruisische kroon te vereenigen, niet. meer kan terugtreden. Het is waar dat de heer von Bismarck die vereeniging als doel van de Pruisische politiek heeft voorgesteld, maar wij wisten niet zegt de Köln. Zeitung dat ieder woord van graaf von Bismarck zoo heilig is dat de Prui sische natie ouder alle omstandigheden verplicht is om daaraan getrouw te blijven, zelfs ten koste van een burgeroorlog. Een constitutioneel minister kan zich, ja iets laten ontvallen, maar daarvoor is hij zelf en niemand anders verantwoordelijk. Het blad eindigt met het betoog dat in de SleeswijkschHolsteinsche quaestie niet tegen den wil van Oostenrijk moet gehandeld worden. „Zoolang de graaf von Bismarck niet aan Oostenrijk als medebezitter der hertogdommen voorslagen zal hebben gedaan betrek kelijk eene compensatie, zoolang zal Oostenrijk vreezen tegen zijn wil uit zijn medebezit verdreven te worden, zoolang zal Pruisen in de oogeu der wereld den aanvaller zijn en zoolang zal alle hoop op vrede ongegrond blij ven. Berlijn, Dinsdag. De Oostenrijksche regeering zal het Pruisisch voorstel tot bijeenroeping van een parle- meut niet bestrijden. Zij zal alleen de deelneming van alle Oostenrijksche staten vorderen. Berlijn, Dinsdag. Morgen zal de kamer van koop handel den koning een adres aanbieden, waarinde wensch is uitgedrukt, dat de regeering het conflict met Oosten rijk zoo spoedig mogelijk op vredelievende wijze moge oplossen. De Kreuzzeitung verklaart zich overtuigd dat Pruisen niet zal toegeven aan de door Oostenrijk gedane eischen om zich te ontwapenen. Weenen, Dingsdag. De heden verschenen dagbladen bevestigen het bericht, dat de laatste nota van Oostenrijk eischt dat Pruisen ophouden zal met het nemen van krijgsmaatregelen, onder verklaring dat in geval aan dezen eisoh niet wordt voldaan, de tusschenkomst der bondsvergadering zal worden ingeroepen. -Het Neue Fremdenblatt bevat de korte inhoud van eene tnsschen Pruisen en Italië op 27 Maart gesloten overeenkomst tegen Oostenrijk gericht. Graanmarkten enz. Amsterdam 11 April. Raapolie op zes weken f 56. Lijnolie op zes weken f 43ij-. Prijzen vau effecten. Amsterdam 11 April 1866. Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2\ pet. 581 dito dito dito 3 „70^ dito dito dito .4 „93 Aand. Handelmaatschappij 4.\ België. Certificaten bij Rothschild 2j Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 95J Certific. Hope co4 60f Oblig. dito 1855,6e serie 5 78J dito dito Leening 1860 4i 83| Certificaten 6 41| Aand. spoorweg185 Polen. Schatkistobligatiën4 Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 514 dito 1847/1852 2^ 26£ dito rente Amsterdam5 71 dito nationale5 Bankactiën 3 Italië. Leening 18615 Spanje. Obligatiën (binnenlandsche) 3 37fV dito3 thans 2 j 36^ Amortisable schuld Portugal. Obligatiën 1853 3 44 dito 1856—1862 3 Griekenl. dito (blauwe)5 11| Turkije. dito (binnenl.)5 32J- Vereen.Stat. dito (1882) 6 73^. Illinois. dito7 76 Mexico. dito 3 19| Grenada. dito afgestempeld4j[ 12^ Venezuela dito 3 Bevallen van een Zoon II. R.LOEFF MARINISSEN. Leusden, 7 April 1866. Voorspoedig bevallen van eene Dochter A. J. LUTEYN, geliefde Echtgenoote van Bunnikh. C. VAN DER FEEN. den 8 April 1866. Op den 9 dezer overleed onze beminde oudste Zuster, JOHANNA ADRIANA VAN DEINSEin den ouderdom van 67 jaren. Middelburg, Uit aller naam den 10 April 1866. H. J. VAN DEINSE. Eenige kennisgeving. Heden overleed, tot diepe smart van mij mijne Kin deren en Behnwdkinderenmijn geliefde Echtgenoot EVERT HENDRIKSE, in den ouderdom van 69 jaren, in leven Binnenvader in het Gasthuis alhier. Middelburg, Wed. E. HENDRIKSE, den 10 April 1866. geb. van Sprang. Heden werd de Heer EVERT HENDRIKSE, Binnen vader in het Gasthuis alhier, door den dood aan zijne geliefde betrekkingen en aan zij 11 nuttigen werkkring ontrukt. Deelen wij in de droefheid zijner Echtgenoote en Kinderen, wij betreuren niet minder voor ons zeiven den man die zich onze achting en ons vertrouwen ten volle had waardig gemaakt. In 1852 aanvaardde hij zijne veelomvattende betrekking, en nam die steeds met onver- flauwden ijver en met de meeste nauwgezetheid waar. Zijne liefderijke zorg voor de verpleegden in het gesticht deed hem in vollen nadruk voor hen een Vader zijn. Wel verdiend i3 dan ook de hulde, die wij ons gedrongen gevoelen openlijk zijner nagedachtenis toe te brengen. Het Bertnur der Godshuizen Middelburg, HUBERTUS REKKER, Voorzitter, den 10 April 1866. WILL. JOH. ZIP, Secr.-Penningm. Voor de vele bewijzen van deelneming, ontvangen bij het verlies van mijn geliefden Echtgenoot C. GROENE- SCHEY, betuig ik mijn welmeenenden dank. Middelburg, E. M. BOEIJE den 10 April 1866. Wed. Grobneschey. Voor de menigvuldige bewijzen van deelneming, onder vonden bij het overlijden van hare geliefde oudste Doch ter, betuigt de ondergeteekende haren oprechten dank. Middelburg, Wed. S. B. GÖPNER den 11 April 1866. IIackenberg. Voor de vele bewijzen van deelneming, ontvangen bij het overlijden van den Hoogwelgeboren Heer Jhr. Mr. D. M. VAN DUSSELD0RP DE SUPERVILLEbetui gen de Betrekkingen hunnen hartelijken dank. Middelburgden 12 April 1866. Al degenen, die hun verschuldigde aan den Heer CARL0 BARTIIOLOMEO RONCA, gewezen Winkelier alhier, nog niet hebben gekwetenworden bij deze uitge- noodigd hetzelve alsnog, vóór den 2® dexer maand, te voldoen ten Kantore van den Procureur PIETER REKKER (Abdijpoort), die met de inning daarvan is belast. {Zie verder het bijvoegsel.) SNELPERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS..

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 4