1
öuitenlantr.
i
s
s
s
1
3
|l
Duitsclilaiid.
tusschentijds de dienst op te zeggen en ze op staanden
voet te doen vertrekken, ja bij wederstand tot kwaadaar
digheid ze door de justitie ten huize te doen uitleiden.
Op het onderhuren (aftroonen van bedienden uit hunne
huur) door belofte van hooger loon als anderszins, werd
eene boete gesteld van f 100, te verbeuren door de be-
steedsters of andere bewerkers; zijnde de dienstboden
verplicht terug te keeren tot hunne meesters, onder
bepaling van gedurende acht dagen te water en te brood
geleid te worden. Deze zelfde straf werd gesteld op
praten buiten 'shuis, of twist of tweedracht stoken
tusschen de leden van het huisgezin, hunne vrouwen en
kindereneindelijk was er geeseling vastgesteld op
„huurdieverijen"en meerandere straffen naar exigentie."
Volgens de Opinion Nationale heeft het Institut
Impérial de Frauce dezer dagen van den heer D. Henriquez
de Castro Mz., te Amsterdam, ten geschenke ontvangen
de studeertafel met hare verschillende toebehooren van
den beroemden Alexander von Humboldt, voormalig lid
van dit geleerd lichaam. Dit kostbaar meubel, waaraan
von Humboldt gedurende de laatste 30jaren zijns levens
gearbeid heeft en waarop hij zijn Kosmos schreef, is nu
geplaatst in eene der zalen van het instituut, tot aanden
ken aan den geleerde, aan wiens genie de geheele
beschaafde wereld hulde brengt.
Men leest het volgende in eene Parijsche causerie:
„Er is weder een nieuw Alesia (zie Julius Caesar's
de bello gallico) ontdekt, ergens aan de Italiaansche zijde
van den mont Cenis, en twee geleerden zijn daarheen
gezonden. De Alesia's zijn talrijk. Elk departement wil
er een hebben om te twisten over de vraag wat het ware
Alesia is. Zoo vinden wij het Alesia van Fransche-Comté,
het Alesia van Bourgogne, het Alesia van Auvergne, het
Alesia van Savoye. Thans komt er ook een Piemonteesch
Alesia opdagen. Niets ontbreekt er aan, noch de III mil-
lia passuumnoch de duo fiwtiinanoch de andere ver-
eischten.
De oudheidkundigen hebben steeds doen lachen en
zullen dit ook in 't vervolg nog wel doen. Men herin
nert zich nog wel den woedenden twist, een twintigtal
jaren geleden tusschen den generaal Duvivier en den
heer de Saulcy, thans lid van den senaat. Er was quaes-
tie over een geschonden carthaagsch opschrift. De heer
Duvivier las en vertaalde het aldus: „Hier rust Hamilcar,
vader van Hannibal, even als dezen dierbaar aan het
vaderland en verschrikkelijk voor zijne vijanden."De
heer Saulcy had echter eene geheel andere lezing en wel
deze: „De priesteresse van Ibis heeft dit monument op
gericht ten eere van de lente, de gratiën en de rozen,
welke de wereld tot een bevallig oord maken." Aller
heftigst was de strijd tusschen beide geleerden toen plot
seling een lid der academie met heilige verontwaardiging
kwam verklaren dat geen van beide lezingen verdedig
baar, maar alleen de door hem na zeer vele navorschin-
gen gevonden lezing de juiste was. Deze luidde: „Dit
altaar is gewijd aan den God van den storm om zijne
toorn te bevredigen." Gelukkig traden er geen andere
geleerden inet nieuwe lezingen op.
„Dit herinnert mij overigens een voorval uit 1828,
toen voor het museum Charles X een pas uit Egypte met
de meeste zorg overgebrachte, zeer voorzichtig ingepak
te, mummie was aangekomen. Eene commissie van
oudheidkundigen was bezig om met den heiligsten ernst
dit belangrijk geschenk te ontpakken. Eindelijk was dit
werk volbracht en nu vond men onder het kussen waarop
het hoofd der mummie rustte een handschrift beginnende
met deze woorden, in zeer goed Fransch gesteld: „Ge
denkschriften van een mummie" en voorts: „Ik werd
geboren aan de oevers van den Nijl, 400 jaren voor
Christus."
„De schuldige aan deze mystificatie werd nooit bekend.
Misschien was het wel dezelfde persoon, die eenige jaren
te voren aan Champollion een eigen gemaakte papyrus,
met allerlei ibissen, scorpioenen en Pharao's bedekt, had
vertoond met de vraag aan den geleerde: Wees zoo goed
mij dit eens te ontcijferen. „Dat stuk zeide Cham
pollion, het eenige oogenblikken inziende is een
edict van Rhamses III over de korenmarkten." Dank
u, hernam de ander, en ging lachende heen."
Te Marseille heeft een liefhebber van het biljart
spel niet minder dan 1023 carambolages achter elkander
gemaakt. Hij was toen zoo vermoeid, dat hij het spel
staken moest.
De Times deelt een gedétailleerd overzicht mede
van den uitvoer uit Engeland over 1865, vergeleken met
1864. Daaruit blijkt onder anderen het volgende: Het
hoogste cijfer is dat van de exportatie naar deVereenigde
Staten, zijnde eene totaalwaarde van 21,235,790 p. st.
tegen 16,708,505 p. st. in 1864, derhalve eene vermeerde
ring van ongeveer 27 percent. Daarop volgt Duitschland
met een totaal van 17,878,213 p. st. tegen 15,472,683 p. st.
waaruit blijkt dat de handel op de Duitsche staten (Han
zesteden, Pruisen, Hanover, Sleeswijk-Holstein, Meck- i
lenburg en Oldenburg) steeds in uitbreiding voortgaat,
hetgeen men verwacht dat nog meer zal toenemen onder
de werking van het traetaat met Oostenrijk, waarheen
in 1865 minder werd geëxporteerd dan in 1864, namelijk
877,325 p. st. tegen 631,625 p. st. De derde in rang, naar
evenredigheid van het totaalcijfer, is Frankrijk met
9,034,883 p. st. tegen 8,187,361 p. st. zoodat de verzending
daarheen zich ruimschoots heeft hersteld van den ach
teruitgang, die daarin ten vorigen jare merkbaar was.
Als vierde in rang volgt Nederland, met 8,111,022 p. st.,
tegen 6,884,937 p. st., zijnde alzoo op nieuw een bewijs
van vooruitgang. Afzonderlijk wordt daarbij opge
geven, als niet daaronder medegerekend, Java enz. met
928,642 p. st. tegen 796,850. p. st.
Verkooplngen en aanbestedingen.
Maandag 11. zijn te Veere ten verkoop aangeboden de
volgende perceelen: I. Een hofsteedje met 1 bunder
64 roed. bouw- en weiland, gelegen onder Zandijk-buiten,
gemeente Vrouwepolder. II. 62 roed. 90 ellen bouw
land, gelegen in de gemeente Vrouwepolder. Te zamen
verkocht voor f 4670.
meteorologische waarnemingen,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 2 uur.
Maart 1866.
Wind.
JU
O
CO -
3
1
v
O
03
<o _e
bu
3
SO
O
.xf
Eft "-3
.2
3
Aanmerkingen.
p
2: -=a
-S O
JQ
CO
Sb
03
ai
18 j O. ZO.
15
7+6.7
10.3
0.76
7+8
2.0
licht dik bew. reg.
19 Oost.
3
742.6
10.0
0.75
7.30
1.3
bewolkt.
2o'0. NO.
5
7+8.3
5.+
0.83
6 16
0.0
bew. betrokk. held.
21
NOost.
8
750.1
7.8
0.86
7.+0
0.0
bewolkt.
22
W.NW.
10
756.0
5.8
063
+.82
0.0
licht bew. buiig hag.
23
Z. t. W.
15
761.0
7.9
0.71
5.50
1.+
lichtbew. betr, reg.
24
Zw.t.W
6
7+2.8
7.0
0.88
7.20
3.8
bew. buiig reg. hag.
Thermometerstand.
26Maart's av. 11 u. 47 gr.
27 'smorg.7u.48gr.'smidd. lu.58gr.'sav. llu.48gr.
28 's morg.7 u.53 'smidd. 1 u. 53 gr.
Algemeen overwicht.
Wij verwijzen, watdePruisisch-Oostenrijkschequaestie
aangaat, weder naar de berichten, welke onze lezers
onder de rubriek „Duitschland" zullen aantreffen.
Het ultramontaansch orgaan Le Monde bevatte dezer
dagen voor het systeem van den heer von Bismarck
eenige betuigingen van ongeveinsde sympathie. Som
mige dagbladen verwonderen zich hierover; zeer ten
onrechte echter. Even natuurlijk als de sympathie der
feodale Kreuzzeitung indertijd was voor de encyclica
van paus Pius, even natuurlijk is de sympathie van
Le Monde thans voor het kerkelijk-staatkundig systeem
der partij van den eersten minister in Pruisen. Moge
er tusschen beide partijen verschil in dogma's bestaan,
dit is slechts van weinig beteekenis waar het den strijd
geldt tegen den grooten vijand van beide: de vrijheid.
Dan vereenigen zich een Kreuzzeitung en een Monde,
een Pius IX en een von Bismarck, cenDupanloup en een
Guizot onder dezelfde banier.
Sommige Duitsche dagbladen bevatten eene allerzon
derlingste mededeeling omtrent eene testamentaire be
schikking van den dezer dagen op 86jarigen leeftijd
overleden landgraaf van Hessen Homburg. Indien deze
mededeeling juist is, heeft de landgraaf Ferdinand aan
zijn opvolger, den groothertog Lodewijk van Hessen, de
verplichting opgelegd om gedurende de vijf en twintig
eerstvolgende jaren geene enkele verandering te brengen
in het regeeringssysteem, thans gevolgd wordende. Hier
wordt dus bij testament een vijf en twintigjarige stilstand
voor de bevolking van Hessen-Homburg gedecreteerd.
Dergelijke monstruositeiten kunnen slechts opkomen in
het brein van potentaten gelijk Duitschland er nog
eenige oplevert, en bovendien dan eerst als zij den
negentig jarigen leeftijd beginnen te naderen.
Ten gevolge van de oneenigheden tusschen Weenen
en Berlijn is het vraagstuk der Donan-vorstendommen
eenigszins op den achtergrond getreden. Mag men echter
geloof hechten aan de berichten uit Constantinopel, dan
zou de Turksche regeering eene strenge handhaving
eischen van de overeenkomst in 1856 gesloten thans
weder volledig van kracht geworden na het openvallen
van het hospodaraat in Moldavië en Walachije. Aan den
Turkschen vertegenwoordiger op de Parijsche conventie
zou dan ook in last zijn gegeven om ten sterkste aan te
driugen op de afscheiding der beide vorstendommen.
De regeering te Constantinopel schijnt te hopen, daarbij
door Rusland en Oostenrijk te worden ondersteund.
Men zal zich herinneren met hoeveel moeilijkheden van
allerlei aard de heer Langlais, uit Frankrijk, ter regeling
van het Mexicaansch financiewezen naar Mexico ver
trokken, te kampen heeft gehad, totdat hij eindelijk
eenige kans scheen te hebben verkregen om te slagen.
De Amerikaansche dagbladen melden thans zijn over
lijden. Wordt dit bevestigd, dan mag het als een groote
ramp worden beschouwd voor het bestuur van keizer
Maximiliaan.
De regeering te Washington heeft eindelijk maatrege
len genomen om de expeditie-plannen der fenians tegen
Canada tegen te gaan. Eene afdeeling troepenis naar de
grensplaats Buffalo, tusschen de meeren Erie en Ontario,
gezonden om des noods met geweld het overtrekken der
grenzen te verhinderen. De fenians zullen echter, indien
zij werkelijk hun voornemen willen volbrengen, de
Engelsche kolonie op een ander punt binnendringen.
Voorts wordt gemeld dat lord Bruce, vertegenwoordiger
van Engeland te Washington aan de Engelsche vloot
der Antilles bevel heeft gegeven om eene positie aan de
kust der bedreigde kolonie in te nemen.
Men leest in de Neue Presse, te Weenen verschij
nende, het volgende:
„De onbeschaamdheid van Pruisen gaat thans zoover
dat de regeering te Berlijn reeds niet meer tevreden is
met de inlijving der hertogdommen: zij verlangt thans
dat geheel Duitschland haar worde overgeleverd om dit
tereorganiseeren iu Pruisischen geest. Indien nu tegen
over dergelijke eischen Oostenrijk eindelijk ernstige
maatregelen mocht nemen om dit te verhinderen, dan
waarborgt het slechts de belangen van het niet Pruisisch
Duitschland en tevens zij ne eigene voornaamste belangen.
Oostenrijk toch kan niet bestaan buiten Duitschland en
de verwezenlijking der Pruisische plannen zou het begin
zijn van Oostenrijk's vernietiging. Het verlies eener
provincie, hoe smartelijk ook, zou niets zijn in vergelij
king met de waarlijk doodelijke gevolgen voor Oostenrijk
van de zegepraal der von Bismarcksche politiek in
Duitschland. Die politiek levert op dit oogenblik het
ernstigste gevaar op voor Oostenrijk en voor Duitschland;
zij moet door alle diplomatieke en krijgsmaatregelen,
welke men bezit, te keer worden gegaan."
De Oostenrijksche Presse van 24 Maart bevat
het volgende
„De verhouding tusschen Weenen en Berlijn is nog
altijd dezelfde. Hoewel Pruisen officieel het stilzwijgen
bewaart, schijnt men hier toch ten volle ingelicht te zijn
omtrent de voornemens van het Pruisisch ministerie.
Die voornemens zijn verre van vredelievend. Men kan
dan ook als vrij zeker aannemen dat men te Berlijn het
bepaald plan heeft om de conventie van Gastein te
schenden, dat de oorlogspartij domineert, dat ondanks alle
geruchten, welke het tegenovergestelde melden, koning
Wilhelm en de heer van Bismarck geheel en al eenstemmig
zijn en dat de vertoogen van Engeland en Fraukrijk ten
gunste van den vrede vruchteloos zijn gebleven," Overi
gens zegt dit dagblad nog: „Oostenrijk zal zich geheel
en al defensief gediagen. Als Pruisen tot eene schending
der bondswetten mogt overgaan, dan moet de Duitsche
bond het binnen behoorlijke grenzen terugbrengen en in
dat geval zal het Oostenrijksch contingent uiet klein en
niet het laatst in het veld zijn. Doet de bond in de ure
des gevaars zijn plicht, dan zal de wereld eenvoudig het
schouwspel bijwonen van eene executie tegen een weer
spannig lid van den Duitschen bond."
Eene mededeeling uit Keulen aan 1'Etoile beige
beweert dat Pruisen en Oostenrijk op dit oogenblik niets
doen dan comedie speelen. Oostenrijk zou volstrekt het
plan niet hebben noch gehad hebben om de inlijving
der hertogdommen bij Pruisen te beletten, maar alleen
uit een politiek oogpunt zich door eenig krljgsvertoon
willen laten dwingen om toe te geven, ten einde zich
niet de vijandschap van Beijeren en Wurteuberg te
berokkenen. Oostenrijk zou thans slechts eene dreigende
houding aannemen, ten einde door de kleinere staten te
hooren aandringen om toch Duitschland te bewaren
voor oorlogsrampen. Dan zou Oostenrijk daartoe, zeer
noode natuurlijk, overgaan en eene nieuwe mystificatie
van de kleine staten zijn opgevoerd, als vrucht waarvan
Pruisen de hertogdommen zou hebben verkregen en aan
Oostenrijk de Pruische ondersteuning voor toekomstige
ondernemingen zou zijn toegezegd.
Berlijn, Maandag. Het gerucht dat de keizer van
Oostenrijk een brief zou hebben geschreven aan den
koning van Pruisen, in toenaderingsgezinden geest ge
steld, wordt tegengesproken.
Berlijn, Maandag. De koning heeft heden eene
conferentie gehad met den minister van oorlog, von Roon,