iwtijtringen. fcjanüel$bmcl}tm. volstrekt niet gevraagd of de in 't spel zijnde natiën hare zonen willen laten doodschieten ten genoege van de vor sten. In de meeste constitutiën vergis ik mij niet zeer, °°k in de Nederlandsche staat onder de rechten van den vorst ook dat opgenomen om oorlog te verklaren, en ter- wÜl men in de laatste eenwen langzamerhand al mee? en het recht der koningen en keizers ging beperken, heeft men hen het meest uitgebreide recht gelaten om oorlog te verklaren, om hunne onderdanen voor eene dik- wijls door niemand begrepen politieke combinatie bij honderden en duizenden te laten vermoorden, 't Is waar, de volksvertegenwoordiging kan in dergelijk geval aller lei schoone motiën van afkeuring aannemen, aanvragen °ar geld .afstemmenkortom haar parlementair repertoire °P dit gebied uitputten indien zij niet voor dien tijd reeds lang geschorst of ontbonden is verklaard maar de oorlog is dan reeds uitgebroken, de menschenslachting is begonnen en men werpt reeds aan het v olk de schoonste legerbulletins naar het boofd. Dat alles zal, hopen wij, ook wel mettertijd veranderen, maar voor het oogenhlik blijven wij vragen wat is het bon plaisir der majesteiten te Berlijn en te Weenen? Er za.1 geen oorlog komen zoo beweren sommigen omdat Oostenrijk, men bedoelt namelijk omdat de keizer van Oostenrijk, zich te zwak gevoelt tegen een Pruisisch- Italiaansch-Rnssisch verbond. Er zal wel oorlog komen- beweren anderen omdat Oostenrijk de aanzienlijke vergrooting der macht van koning Wilhelm in de her togdommen niet kan toelaten en, daartegen vroeg of laat toch geweld moetende gebruiken, liever thans daartoe zal overgaan. Geheel Europa weet dat Pruisen nu de aanvaller is en keizer Frans Jozef kan op de ondersteuning rekenen van ons gouvernement, hetwelk in dit troebel water de Rijngrenzen zal trachten op te Vtsschen. In meer dan een opzicht bestaat er voorts verband tusschen dezequaestie en die der Donau vorstendommen. Te Weenen bevindt zich nog altijd, in het strikst incognito, vorst Kusa. Ook vertoeft daar thans zekere Romaansche dame, met den titel van prinses, reine van het laatste bad-season te Carlsbad en aldaar vooral ook opgemerkt door de ongeloofelijke toilet-luxe. De Weener Figaro bevat eene voorstelling van vorst Kusa, zich bevindende in zijne slaapkamer in het hotel Aartshertog Karei. Een kellner treedt bij den prins, en robe de chambre geteekend, de kamer binnen. Vorst Kusa. Waarom hebt ge mij niet te vier uren gewekt? De kellner. Ik wilde niet zoo indiscreet zijn, uwe hoogheid, als de heeren te Bucharest Ofschoon de adres-beraadslagingen in het corps legislatif bier reeds half vergeten zijn en het. antwoord van onzen keizer aan de commissie waarover straks thans alleen nog aan de orde is, wil ik uwe lezers nog wijzen op eene redevoering van den afgevaardigde Belletan. Deze redevoering, gehouden voor eene verga dering, vermoeid van de discussiën, is door de dagbladen als van geene politieke strekking, schier met stilzwijgen voorbij gegaan. Toch was zij hoogst belangrijk en be vatte meesterlijke grepen in onze sociale toestanden, Welke al meer en meer worden gedemoraliseerd. Ik wil den heer Pelletan zelve voor uwe lezers laten spieken, hp|iende dat mijne vertaling zijne woorden niet te kleur loos zullen vertolken. «Wij naderen het einde van deze gedenkwaardige adres-discussie; meerderheid, oppositie hebben ernstig aan den binnenlandschen en buitenlandschen politieleen toestand en aan dien van landbouw en nijverheid de aandacht gewijd. Maar valt er nu niets meer te zeggen? Fene natie is niet alleen geschapen om te koopen en te verkoopen, maar om te denken en te gevoelen. Hierin ligt hare ware bestemming, hierin bestaat de grootheid van den mensch. Hoe is dan thans de moreele en intel- lectueele toestand des lands? De dag van de wereld der gedachte neigt ten avond en wij kunnen nog slechts warmte gevoelen van de laatste stralen der ondergaande ^on. Ik erken dat ons gouvernement meermalen het utaterieel lot der litteratuur heeft willen verbeteren, waar de auteur is toch nog altijd genoopt om strijd te voeren tegen allerlei censuur, censuur van den uitgever, censuur van den drukker, censuur der colportage-com- missie, alle directe of indirecte censeren, waarmede een schrijver heeft te worstelen. De litteratuur ontaart daarom ook in eene frivole en loszinnige aleóve- en boudoir-litteratuur. En wat het tooneel aangaat, dit is n'et eens meer de débauche van den geest, maar de débauche van het oog. «Uit den intellectueelen toestand zou men kunnen oeslniten tot den moreelen toestand, want de een reageert altU<l op den anderen. Heeft men niet de gelegenheid om de zuivere geestesvruchten te genieten, dan werpt 0)011 zich in den maalstroom der physieke genoegens. Men zegt tot zich zeivenamusgeren wij ons, omdat wij niets beters te doen hebben. Men vermeerdert alzoo de emotiën en vernietigt op die wijze alle levenskrachten. Dit leidt tot ondeugden en deze tot misdaad. Dit laatste zonden de rechtelij ke statistieken kunnen aantoonen en de magistratuur, nader dan wij bij den foyer van corruptie geplaatst, heeft reeds een alarmkreet aangeheven. Had men nu slechts op dergelijke depravatie in die lagere rangen der maatschappij te wijzen, welke de correctioneele politie onophoudelijk ter verantwoording roept en naar de gevangenis verwijst; had men slechts te wijzen op de débauche in lompen gehuld, dan zou het gevaar voor besmetting zoo groot niet wezen. Het zijn echter juist de hoogere klassen, welke maar al te dikwijls het voorbeeld geven. Het zijn zonen uit welgestelde familiën, die de zeden uit den tijd van la régence weder in het leven willen terugroepen. Zij die op eervolle wijze hun vader land kouden dienen, geven de voorkeur om de edelste krachten hunner jeugd en hun vermogen ten offer te brengen. Het is waar, ten allen tijde is er zulk eenefea- nesse dorée geweest, die zich liever wilde wentelen in het genot van slemppartijen dan den geest veredelen. Men moet dan ook daarvan, tot op zeke hoogte, niet de schuld geven aan onzen tijd; maar wat nooit werd aan schouwd is de irrnptie eener nieuwe klasse van vrouwen, welke men de aristocratie dor ondeugd zou kunnen noemen, eene aristocratie in de volle beteekenis van het woord, die in de onbeschaamdheid harer schande het devies van een eerznehtigen minister schijnt te hebben aangenomen: Quo non ascendaui! Die klasse is het, welke tot de buitensporige luxe aanleiding geeft, in den senaat nog niet lang geleden met zooveel welsprekend heid gestigmatiseerd. En nu moge men van geen spar- taansche republiek droomen de luxe, welke slechts het schoone met het nuttige wil vereenigen, heeft hare plaats in eene beschaafde maatschappij als de pnze, onder voorwaarde echter dat men haar kan betalen. Maar door een imitatie geest, welae zich tot in de onder ste maatschappelijke rangen openbaart, verteert iedereen meer dan hij heeft verdiend. In dergelijk geval wordt de luxe een nationaal kwaad, omdat zij allen opleg en dus de vorming van kapitaal verhindert en voorts omdat zij de eerste huiselijke deugd vernietigt, namelijk de spaarzaamheid van den huisvader. „Ik eindig, maar alleen nog dit. Wat moet Europa denken bij het zien der tegenwoordige Parijsclie salons, tot dusverre modellen voor den goeden toon en den goeden smaak, welke men opent voor chanteuses uit kroegen en alwaar men toejuichingen over heeft voor de loszinnigste en platste liedjes?" Ik zal den heet Pelle tan hier laten eindigen, onder opmerking dat ik in gevoelen met hem verschil, waar hij verder beweerde dat de eerste windvlaag, welke opsteekt, al die onzuivere dampen uit den socialen dampkring ten onzent zal wegvagen. Naar mijn gevoelen zal daartoe niet een windvlaag, maar de storm der revolutie noodig zijn; ook deze nadert en, telkens waar 't pas geeft, wijs ik u op kleinere en grootere symptomen. Ik vind er thans een in het antwoord van onzen keizer, op eergisteren gegeven aan de commissie uit het corps législatif, die hem het adres kwam aanbieden. Niet ik alleen, maar ook anderen met mij, zagen in de keizerlijke woorden iets gemoede lijks, eene eigenschap vrij vreemd in den mond van Napoleon IIIbovendien lag er eene poging in om zich te verdedigen over zijne politiek, lag er een waas over, hetwelk aan Louis Philippe'a toespraken deed denken. De keizer deed een beroep op zijn amonr du liendie hem in staat had gesteld om gedurende achttien jaren le fardé au du gouvernement te dragen. Napoleon verklaarde voorts in de laatste vijftien jaren „zijn woord te hebben gehouden", kortom er heerscht zekere weifeling, zekere twijfel, zeker gebrek aan kracht in de laatste napoleon tische uiting, welke de aandacht verdient, zonder dat daarom hieraan, op zich zelve beschouwd, meer waarde moet worden gehecht dan aan de kreten, vive le Luxem- bourg! vive Glais Bizoin.', onlangs in den schouwburg door de bevolking van het qnartler latin bij het binnen treden des keizers en der keizerin aangeheven. Te dien opzichte loopt hier een allerenrieust gerucht, hetgeen niet pleit voor de politieke kennis der bevolking van het groothertogdom Luxemburg. Trouwens de koning-groothertog heeft door de expulsie van Rogeard blijk gegeven dat hij zijne Luxemburgers liever voor alle geestes-emotiën wil bewaren, zij zijn daarom wellicht zoo weinig ontwikkeld. Ziehier nu het gerucht. Men beweert dat de bevolking der Luxemburgsche hoofdstad in dezen kreet: vive le Luxembourgeene demonstratie heeft gezien ten gunste harer inlijving bij Frankrijk. Eene vrij groote partij nu in dat hertogdom schijnt daarvan niet afkeerig te zijn en de glorie en de vrijheid van Frankrijk gaarne te willen deelen. Het gevolg daarvan is geweest, dat de Luxemburgers die attentie in den Parijschen schouwburg hebben willen reciproceeren en in vrij tumultueusen optocht a tue-têtelangs de straten vive la France hebben geroepen zoolang hunne keelen dit toelieten. Eindelijk schijnt een der politie-autoritei- ten gehoor te hebben gekregen en in eene geïmprovi seerde conférence over de geschiedenis van den dag, aan de menigte te hebben kunnen begrijpelijk maken dat er sprake was van den jardin du Luxembourg bier, en bij het vive le Luxembourg! niemand om de grootherto gelijke bevolking had gedacht. Worden er ook cou ranten gelezen iri Luxemburg of worden deze telkens even als Rogeard geëxpulseerd, ad majorem archiducis gloriam Wat overigens ons Luxemburg betreft, wordt mij ver zekerd dat het dcliinitatie-plan weder eene nieuwe wijziging zal ondergaan, omdat de regeering ziet hoe hardnekkig de Parijzenaars aan hun mysterieusen tuin gehecht zijn. Zelfs de heer Ilaussmann schijnt de nood zakelijkheid van eene nieuwe enquête omtrent deze „hoogst belangrijke" zaak te hebben ingezien. De Parij zenaars die zicb aan de ijzeren hand des keizers, zelfs zonder den fluweelen handschoen, geduldig onderwerpen, zouden waarlijk in staat zijn om oproer te gaan maken en een d la lanlerne! den prefect Haussmann naar 't hoofd te slingeren voor hun Luxembourg. Gelukkig heeft die zelfde heer Haussmann thans de boulevards zoo gerec- tiligneerd, dat eene enkele batterij, zoover betoog reikt, kan schoonvegen. Den 8 Februari 11. is te Akyab van Banjoewangie aan gekomen het barkschip Stad Middelburggezagvoerder D. D. Ouwehand. Alles wel aan boord. Donderdag II. is van Liverpool gezeild het scboo- nerbrikschip Vertrouwengezagv. T. D. de Ruiter, met stukgoederen naar Buenos-Ayres. *De te Vlissingen verkochte Engelscbe barkAc/Aa- rine, is gisteren van daar vertrokken en naar Antwerpen gesleept. JHeckrapp rijzen. Rotterdam 26 Maart. Bij weinig handel bleven de prijzen onveranderd. Graanmarkten enz. Amsterdam 26 Maart. Raapolie op zes weken f 56. Lijnolie op zes weken f 42. Rotterdam 26 Maart. Haver en paardenboonen 10 en bruineboonen 20 cent hooger. Axel 24 Maart. Tarwe f 7.35 4 8.05; rogge f 5.50 4 f5.70; wintergerst f 5.95 4 f6.15; zomer dito f5.40 4 f5.60; haver f3.15 4 f 3.85; paardenboonen f 6.90 a f 7.25; duivenboonen f 7.25 a f7.45; bruineboonen f 10.25 4 f 11.20; groene erwten f7.4 f7.90; geele dito f7.4 f 7.45; boekweit f 5.95 4 f 6.15. Prijzen van effecten. Amsterdam 26 Maart 1866. Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2j pet. 60fff dito dito dito 3 714 dito dito dito 4 94f Aand. Handelmaatschappij 4 j België. Certificaten bij Rothschild ..24 - Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 964 Certific. Hope co4 624 Oblig. dito 1855,6e serie 5 79 dito dito Leening 1860 4J 834 Certificaten6 Aand. spoorweg1841 Polen. Schatkistobligatiën4 Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 54 dito 1847/1852 24 27| dito rente Amsterdam5 734 dito nationale5 56| Bankactiën 3 n Italië. Leening 18615 564 Spanje. Obligatiën (binnenlandsche) 3 36| dito3 thans 24 36| Amortisable schuld n 274 Portugal. Obligatiën 1853 3 44 s dito 1856—1862 3 Griekenl. dito (blauwe) 5 13 Turkije. dito (binnenl.) 5 36J Vereen.Stat. dito (1882) 6 74 Illinois. dito7 74f Mexico. dito3 214 Grenada. dito afgestempeld44 Venezuela, dito 2 - -

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 3