MIDDELRURGSCHE
COURANT.
N°' 46.
Donderdag
1866.
22 Maart.
Editie van Woensdag avond 8 uren.
Middelburg 13 Maart.
De gemeenteraad alhier hield heden namiddag de
aangekondigde zitting.
In verband met het door gedeputeerde staten goedge
keurd beslnittotopheffing van het beurtveer Middelburg-
Leiden, is aan den heer J. A. Sistermans eervol ontslag
verleend als commissaris over dat beurtveer.
Aan mevrouw A. J. W. JansenRisseeuw is eene
aarden grafruimte voor vier kisten op de burgerlijke
begraafplaats toegestaan, volgens tarief.
Den heer J. P. W. Boddaert is, op verzoek, eervol
ontslag verleend als lid der commissie van toezicht
over de bank van leening.
Tot curator over het gymnasium is benoemd de heer
J. F. L. Abreseh.
Het personeel der hulponderwijzers op de school voor
onvermogenden zal, op verzoek van den hoofdonder
wijzer L. do Man, met een zesden hulponderwijzer, op
eene jaarwedde van f 300, worden vermeerderd.
Aan den heer J. M. van Ditmars is voor den tijd van
99 jaren in erfpacht gegeven, tegen ƒ15 'sjaars, een
gedeelte grond in het Armeniaansch schnitvlot, ter
grootte van 110 vierk. ellen.
Van dit en het verder in deze zitting verhandelde
geven wij in een volgend nommer het gewoon verslag.
Naar wij vernemen zijn als procureur bij de arron-
dissements-rechtbank te Goes aanbevolen, in plaats van
Kir. J. L. II. Liebert, benoemd tot notaris, de heeren:
1. mr. J. G. de Witt Hamer, advocaat te Goes.
2. mr. P. Roetert Tak Ez., advocaat te Middelburg.
{Goesche cour.)
Jl. Maandag is aan de hoogeschool te Leiden tot doctor
in de beide rechten bevorderd, de heer J. J. Benteyn van
's Gravenhage, na verdediging van stellingen.
De vereenigingen Redding door bezuiniging en de
Grondwet te Zutfen, en Vrijheid en recht te Winterswijk,
hebben tot candidaat voor het lidmaatschap der tweede
kamer benoemd den heer mr. Jb. Dam, procureur en
wethouder te Zutfen.
De tweede kamer heeft bij het onderzoek der wetsont
werpen tot regeling der concessie-verleening, tot toezicht
°P de stoomtoestellen, tot het oprichten van fabrieken
enz. die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken,
tn de afdeelingen de vraag overwogen, of dit onderzoek
eigenlijk niet geheel doelloos was te achten, daar de
minister van binnenlandsche zaken, die de ontwerpen
mgediend heeft, afgetreden is, en zijn opvolger zijne
nieening niet omtrent hunne beginselen en bepalingen
beeft doen blijken. Hij heeft ze niet ingetrokken en
niet gehandhaafd. Dien ten gevolge heeft éen der afdee-
'iugen geweigerd de wetsontwerpen te onderzoeken,
terwijl de vier overige daartoe wöl zijn overgegaan en
haar gevoelen hebben uitgedrukt hetwelk over het alge
meen vrij ongunstig luidt.
Men schrijft ons uit 's Gravenhage, van 19 dezer:
„De tweede kamer is tot 17 April uiteengegaan. In
middels komt de eerste kamer den 4 April bijeen. Zoo
de ontmoeting van dit laatste staatscollege met het
nieuwe kabinet niet aangenamer is dan met de tweede
kamer, zullen do voorspellingen bewaarheid worden, dat
dit ministerie geen lang leven zal hebben.
„Velen zagen den heer Thorbecke met genoegen zit
ting nemen. Wij zullen nu immers zien wat er is van al de
onwaarheden, dat hij tot het koloniaal behoud bekeerd is.
Zoodra de tweede kamer toch weder bijeenkomt, is de
koloniale quaestieaan de orde. De minister van koloniën
Zfd in het reges de begrooting voor Nederlandsch Indië
voor 1867 indienen en evenzeer de memorie van beant
woording op het wetsontwerp tot vaststelling der grond
slagen, waarop ondernemingen van landbouw-nij verheid
jn Indië gevestigd kunnen worden. De tweede kamer
heelt het voornemen dadelijk na terugkomst de Indische
hegrooting in de afdeelingen te onderzoeken en tegen
de Haagsche kermis (begin Mei) wordt dan op het Bin
nenhof het groote spektakelstuk: de knltunrwet
npgevoord, terwijl daar rondom de kermis zich vertoont.
Maar er is geen reden om te schertsen. De belangen, aan
die wet verbonden, zijn te gewichtig. De beer Thorbecke
zjy geen kleingeestige oppositie voeren. Wel verwachten
le waarlijk liberalen in den lande dat hij de wet zal
e'pen verbeteren, maar in geen geval tot verwerping
medewerken en zijn invloed daartoe op zijne vrienden
doen gelden. Thorbecke staat te hoog om niet te beseffen,
dat de ontwikkeling van onze kostbare koloniën eene
beslissing eischt, en de kultuurwet zal, zelfs zoo gebrek
kig als zij nu is, eene schrede voorwaarts zijn.
„Of de Indische begroot ing nog in dezen zomer behan
deld zal worden, is eene vraag, want in Juni stuift de
kamer zeker uiteen, aangegrepen door verkiezingskoorts
en behoefte aan rust.
„Ik geloof ook niet dat in dit jaar veel van de wets
ontwerpen betrekkelijk het stoomwezen en de oprichting
van fabrieken komt, hoezeer het verslag over het nieuwe
onderzoek spoedig zal verschijnen. De nijveren zijn
zeer ontevreden over die voordrachten.
„Onze minister van binnenlandsche zaken mag wel
eens aan de verbetering der landsgebouwen alhier
denken, waaraan sedert zoolang behoefte bestaat. Hij
zou toch niet gaarne in zijne nieuw gehuurde woning
in het korte Voorhout het lot van de algemeene reken
kamer ondergaan; bij de jongste Maartsche buien
verdronk zij bijna door de regen- en sneeuwvlagen en
verhuist nu naar het Voorhout, in het gebouw van de
bureaus der artillerie; deze worden verplaatst naar het
plein, in hel gebouw naast het ministerie van oorlog, en dit
verjaagt weder de afdeeling aanleg van spoorwegen, van
binnenlandsche zaken. Waar deze heen moet is mij nog
onbekendreeds zijn een paar afdeelingen van dat
departement gevestigd in het oude ministerie van
koloniën, dat reeds sedert lang is afgekeurd; zoo worden
deze bureaus wijd en zijd verspreid."
Veeziekte.
Er circuleert onder de landbouwers en veehouders van
dit eiland een adres ter onderteekening, uit Vlissingen
gericht aan zijne excellentie den minister van binnen
landsche zaken. Daarin wordt te kennen gegieven dat
adressanten zich niet alleen bezwaard achten door de
genomen maatregelen der gemeentebesturen in dit
eiland om den uitvoer van vee te beletten, maar zij zich
zelfs gedwongen zien om de jonge kalveren weike zij
noodig hebben dadelijk dood te slaan of voor eiken prijs
af te geven, daar op hunne stallen de vette beesten, welke
in November 11. verkocht moesten zijn, ten gevolge dier
maatregelen nog staan en er geen gelegenheid bestaat
ze voor goeden prijs te verkoopen. Zij verklaren echter
volstrekt geen vreemde kooplieden te willen toelaten,
waardoor de smetstof zou kunnen overgebracht worden,
maar bereid te wezen hun vee, als uitvoer wordt toege
staan, persoonlijk naar de boot te brengen, met inacht
neming der voorschriften van de Staatscourant van
14 November II., en een geleide van het gemeentebe
stuur te zullen verzoeken voor de overbrenging van het
vee per stoomboot van Vlissingen naar Rotterdam en
van daar naar LondeD, alles voor hun eigen rekening.
Voorts wordt in herinnering gebracht dat naburige
gemeenten wekelijks vee uitvoeren, zooals Zijpe, Zierik-
zee, Brouwershaven, Wilhelminapolder enz., en verder
er op gewezen dat het verbod tot uitvoer van vet vee
voor de landbouwers een financieele crisis doet ontstaan
waardoor sommigen geruïneerd worden. Op grond van
al het aangevoerde verzoeken adressanten dat de minis
ter maatregelen moge nemen, opdat hun op de eene of
andere wijze gelegenheid worde gegeven om zich van
den te grooten voorraad vet vee te kunnen ontdoen.
Uit Utrecht is een adres door 683 veehouders aan
den koning gericht, waarin gevraagd wordt: 1. Behoud
eener lijn van afsluiting, zoodanig getrokken dat zij
zooveel mogelijk is eene water- en eene heilijn.
2. Strenge afzondering en bewaking der besmette stallen,
erven en landen. 3. Behoudens het vorenstaande,
algeheele vrijheid voor de veehouders in de uitoefening
van hun bedrijf. 4. Gcene onteigening en afmaking
van vee, dan bij minnelijke overeenkomst en tegen ver
goeding van de volle waarde. 5. Vrijheid tot in voer van
gezond vee binnen de lijn van afsluiting. 6. Regeling
bij de wet van het toezicht der politie en der deskun
digen op de stallen, erven en landen der veehouders,
alsmede op het begraven van het aan de veeziekte ge
storven vee. 7. Vergoeding van rijkswege van de
waarde der huid van het aan de veeziekte gestorven
rund, waarvan de inkerving in het algemeen belang is
geboden.
Benoemingen en besluiten.
dijk-en polderbesturen. Op verzoek eervol ontslag
verleend aan A. Bliek als dijkgraaf van den Susanna-
polder, en benoemd tot dijkgraaf van den Nieuwen-
polder annex Stavenisse M. Luyk en tot beheerder van
den Galgepolder J. IJ. de Vlieger.
marine. Bevorderd tot luitenant ter zee le klasse
de luitenant ter zee 2e klasse C. H. Bogaert.
j leger. Op verzoek pensioen verleend, ten bedrage
van f 1020 's jaars, aan den kapitein H. E. G. Smits-
huysen, van het wapen der infanterie, thans op non
activiteit.
Kerknieuws.
*De predikant bij de evangelisch luthersche gemeente
te Zierikzee, dr. P. J. Andrese, heeft tegen 1 Juli e. k.
zijn emeiitaat aangevraagd.
Dr. F. W. Merens, predikant bij de Nederduitsche
hervormde gemeente te Vlissingen, is beroepen naar die
gemeente te Utrecht.
Marine en leger.
Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Adolf hertog van
Nassau, onder bevel van den kapitein ter zee O. A. Uhlen-
beck, is Maandag voormiddag te Malta aangekomen.
Landbouw enz.
Naar men uit het Westland verneemt staan do graan
soorten, het koolzaad en andere gewassen, vrij voldoende.
Met den veldarbeid zou meer voortgang worden gemaakt,
indien de akkers minder van water doortrokken waren,
ten gevolge van veelvuldigen regen. Terwijl in Januari
veel begon uit te loopen is thans, door de koude weers
gesteldheid, weinig groei te bespeuren. Van appel- en
perenboomen is, voor zoover kan worden nagegaan, de
verwachting niet groot; ook de botten van den wijnstok,
die in het vorige jaar een zoo ruim en schoon gewas
heeft voortgebracht, zijn ijl en schijnen weinig te be
loven. De abrikozen en perziken beginnen te bloeien
en doen, vooral de laatste, vele vruchten te geraoet
zien. Van gunstig lenteweder hangt echter zeer veel af,
wanneer, omtrent het ooft in het algemeen, ook met meer
zekerheid zal kunnen worden geoordeeld.
Gemengde berichten.
Te Biervliet werd jl. Zaterdag van den directeur der
registratie en domeinen in deze provincie de tijding
ontvangen, dat de minister van financiën de bedijkings-
werken van den nieuw te bedijken polder, gelegen vóór
Biervliet, in verband met een uitwateringskanaal dei-
zeven achterliggende polders en scheepvaart van en
voor Biervliet, gegund heeft aan den heer L. Kalis Kz.,
van Sliedrecht. Deze tijding bracht algemeen vreugde
teweeg, zoodat de nationale vlag van de torens der kerken
en de openbare en particuliere gebouwen werd uit
gestoken.
De groote raad van Scbaffhausen heeft met 50
tegen 2 stemmen het besluit genomen, om 250,000 franken
beschikbaar te stellen ter bevordering van het plan tot
het aanleggen van een spoorweg over den St. Gotthard.
Een Maleier, Terio genaamd, heeft voor eenigen
tijd een moord gepleegd te Hamburg, waarvoor hij ter
dood is veroordeeld. Er wordt thans onderzoek gedaan
naar een anderen moord, welken bij vermoedelijk heeft
begaan. Wijders verhaalt men ten opzichte van dezen
Terio, dat hij heeft verklaard de moordenaar te zijn van
den heer Briggs, te Londen, voor welk feit Franz Müller
in der tijd is ter dood gebracht.
In de afgeloopen maand Februari heeft men geen
volle maan gehad, een feit dat sedert het ontstaan der
wereld niet heeft plaats gehad, en volgens de bereke
ning der sterrekundigen zich niet dan over 2 j millioen
jaren zal herbalen.
De Goesche courant verneemt dat door het ge
meentebestuur van Bath pogingen worden aangewend
tot behoud van het rijks-belastingkantoor aldaar, dat in
't vervolg naar Hunsweert zou worden overgebracht.
De Fransche minister van justitie Baroche, tevens
belast met de zaken der eeredienst, heeft bij besluit van
16 dezer geweigerd het op 5 Januari door den kerkeraad
der hervormde gemeente te Parijs aan den heer Martin
Paschoud, onder protest van dezen, verleende ontslag
goed te keuren en verlof te geven tot de benoeming van
een opvolger. Hij heeft uitgemaakt dat, volgens art.
23 en 26 der wet van 18 Germinal an X, in geen geval
een predikant tegen diens wil uit zijne betrekking kan
ontslagen worden, dan alleen bij eene geconfirmeerde
afzetting. De genoemde predikant zal dus zijn ambt
verder blijven waarnemen zooals hij in antwoord op de
ministerieele aanschrijving ten overvloede heeft ver
klaard.
Uit Gouda wordt gemeld dat aldaar thans bepaald
eene broodfabriek zal worden opgericht. Eenigen tijd
geleden werd te vergeefs de vereischte medewerking door
inschrijving voor aaudeelen gevraagd.
Naar men verneemt, heeft Zondag morgen in de
protestantsche kerk te Warmond een treurig voorval
plaats gehad. Kort nadat de heer Lalau, predikant bij die
gemeente, den preekstoel had betreden tot bevestiging
van de nieuwe ledematen, werd hij ongesteld en kou zijn