töuitftttanö. lincoln ea Palmerston. dat er nog geen minister van marine gevonden was, maar nat de hoop niet werd opgegeven, dat dit spoedig het Seval zou zijn, en dat het kabinet geen eigenlijk ministre orateur had, juist omdat geen der ministers de vroegere stelling van den heer Thorbecke in het vorige kabinet kon of wenschte in te nemen. De minister lichtte vervolgens zijne finantieele politiek Breedvoerig toe. Zijn voornemen is het daarheen te '°iden, dat Indië door een vaste bijdrage aan de alge- ®eene lasten deelneme, en dat over de meerdere bijdra gen niet beschikt worden, alvorens ze aanwezig zijn. Het Wa»s zijn plan niet, aangevangen groote werken te staken, maar wel geene nieuwe te ondernemen, daar de kosten joor de spoorwegen niet 100 maar 150 millioen zullen Bedragen. Wat de afschaffing van belastingen betreft, doet de minister geen enkele belofte. Eerst moet de werking der afschaffing van de gemeente-accijnsen gekend worden. Hij durfde niet verzekeren, dat het tractaat met Prui sen zou worden opgezegd, wel dat de bestaande bezwaren zooveel mogelijk zouden worden opgeheven. De heer van Zuylen uit Arnhem geloofde dat de ware ?"edi n der crisis daarin gelegen was, dat de heer Thor- eeeke inzag dat hij niet meer de hoofdpersoon was in de jBaestie waarvoor dit kabinet was opgetreden, namelijk 'n de koloniale quaestie. Naar zijn oordeel begreep de "eer Thorbecke zijn taak van eersten minister niet, en verloor hij de suprematie, omdat hij zich te veel met kleine nevenzaken inliet. Een speciaal punt werd door den heer van Kerkwijk Behandeld. Die spreker wenschte den accijns op het geslacht af te schaffen, maar daarvoor eene belasting op den tabak in de plaats te stellen. De heer Godefroi be sprak de zaak dei leges van de stenografen en de admini stratieve rechtspraak in belastingzaken, waaromtrent ,0 op wettelijke regeling aandrong. De heer Viruly drong op eene afzonderlijke wet tot afschaffing van het dagbladzegel aan. Zitting van Vrijdag 9 Maart. Behandeling van het wetsontwerp tot definitive vaststelling van hoofd stuk VII B der staatsbegrooting voor 1866. De minister van koloniën beantwoordde in de eerste plaats de gedane vragen. Hij verklaarde daarbij dat bij koninklijk besluit van 10 Februari 11. het Indisch straf wetboek was afgekondigd en ingevoerd; dat over de oorzaken der ministerieele crisis reeds alle mogelijke inlichtingen gegeven waren zoowel door hem als door den minister van buitenlandsche zaken. Hij voegde er echter bij, dat de heer Thorbecke niet genegen was een termijn te bepalen, na verloop van welken de minister van koloniën zijn voornemen kon ten uitvoer brengen, evenmin als zelt een termijn bepalen. Behalve de cultuur wet bad de heer Thorbecke zich bovendien nog andere onderwerpen voorbehouden, die eerst beëindigd moesten zijn, alvorens eene beslissing over de Indische strafwet geving zou genomen worden. Overigens herhaalde de minister, dat zijne verantwoordelijkheid niet zou zijn gedekt, bijaldien hij niet op eene beslissing met betrek king tot het strafwetboek in den ministerraad had aange drongen. Namens de liberale partij verklaarde de heer Dnllert vervolgens, dat het haar te doen is om beginselen, Het om personen, en dat dit kabinet de voortzetting van het vorige zijnde, hoewel aan minder bekwame Banden toevertrouwd,ergeen reden bestondom vooralsnog aartegen oppositie te voeren dat de heer Thorbecke in zijn rapport aan den koning onbewimpeld de reden der ®iisis heeft geopenbaard, namelijk dat de eenheid en het °Bderling vertrouwen van het kabinet, naar zijn oordeel, Was verbroken door de handeling des ministers van kolo niën, die de beslissing van den ministerraad niet heeft af gewacht. Spreker verdedigde daarna den heer Thorbecke -?!60 ?let verw>jti Üat hij, door zich te veel met kleine zaken in te laten, de rol van premier heeft verloren, en verklaarde even als de heer van der Linden, dat de heer ■thorbecke aan zijne vrienden de redenen niet heeft jDeegedeeld. Nog een paar speciale punten werden be- andeld. De heer de Kanter vroeg of de minister vol- ardde bij het gevoelen, dat de uitkeering van 4/5 der Personeele belasting aan de gemeenten slechts is uitge- jrokken van 1 Mei 1866 tot 31 December 1866. De heer bei.' ♦- bestreed het stelsel des ministers om geene stingen zonder aequivalent af te schaffen, waarbij *ee.8 °P de noodzakelijkheid om den accijns op de zeep te doen vervallen. De heer van Nierop verklaarde, met het oog op de raag ot de crisis gewettigd en geëindigd is, dat hij oor deze begrooting zal stemmen, maar als voortzetting cr credietwet, omdat naar zijne overtuiging, de crisis eti gewettigd noch geëindigd is. Hij beweerde dat dit inisterie geen toekomst had en slechts als een gouver- vo™.rQ'i Bverg'ang te beschouwen is. Even als het sit',ge 'n.et te worstelen had met eene geheime oppo- ,zou dit ministerie te kampen hebben met een schijnbare adhaesie. We i fene k°rte repliek van den minister van financiën ru de algemeene beraadslaging gesloten, de ®'e speciale punten werden daarna nog behandeld, tj Böodzakelijkheicl om de wetgeving op de grondbelas- het" lnfBetrekking tot de windkorenmolens te herzien, vei keerde van het stelsel des ministers om slechts T8jvan liiL-l?e-riS0Ilee'aanKe'Beenten uitte keerende wensche- FolrL Um 8taatsloterij af te schaffen door den heer van" 61 ter sPla't0 gebracht; de vraag of het maken stee(iP-°SitZe^e's a' ^an Biet publiek zal worden uitbe- •n v h noo^zaBe'i)kheid tot herziening der postwet, Brband met verbetering der tractementeu van de ambtenaren bij de posterijen, waarop door den heer van Eek werd aangedrongen. Het wetsontwerp werd hierop aangenomen met 57 tegen 5 stemmen. Tegenstemden de heerenCornelis, G-uljé, de Bieberstein, de Lom en van der Maesen. Daarna is aangenomen het wetsontwerp tot bekrach tiging eener provinciale belasting in Groningen. De vergadering is daarop tot Maandag verdaagd. Gemeenteraad van IKierikzee. Zitting van 5 Maart. Ingekomen missives gedeputeerde statenprovinciaal blad behelzende een schrijven van den minister van binnenlaudsche zaken; beschikking adres L. Anker; verzoeken remissie hoofdelijken omslagin han- denstelling eener commissie van verschillende rekeningen; eervol ontslag aan jhr. mr. van Panhuijsverbetering Hoeze- weg; concept-verordening Latijnsche schooivoorstel veran dering inrichting instituut voor jongensruiming stadsheer gratificatie commies-griffier; af- en overschrijvingen; rekening gasfabriek. Voorzitter de heer Cau. Afwezig de heeren van Dongen, ongesteld en Zuurdeeg. De notulen der vorige zitting worden gelezen en goed gekeurd. Voor kennisgeving worden aangenomen drie missives van gedeputeerde statena. houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot af- en overschrijving, begrooting 1865; b. toezending van het goedgekeurde suppletoir ko hier der hondenbelasting over 1865; c. berichtende de ontvangst van strafverordeningen, houdende wijziging 1. van het reglement van politie, en 2. van de verorde ning tot voorkoming en blussching van brand. Wordt gelezen het Provinciaal blad no. 21, mededee- leude een schrijven van zijne exc. den minister van binnenlandsche zaken, betrekkelijk het in tijds komen in beroep, hetwel c mede voor kennisgeving wordt aan genomen. Alsnn komt in behandeling een adres van L. Anker, als pachter van de visscherij in de ronde Weel, verzoe kende 1. dat afdamming worde gemaakt zoo dik wijls van de vaarten en slooten in de omgeving zijner visscherij wordt gebruik gemaakt tot het roten van vlas, en 2. daarenboven zijne jaailijksche pachtprijs minstens tot de helft verminderd worde, niet alleen voor het ver volg, maar ook voor de beide jaren dat hij van dit roten reeds nadeel ondervonden heeft. De voorzitter deelt namens burgemeester en wethouders mede dat hun uit goede bronnen is bekend geworden, dat de feiten, zooals adressant die in zijn adres vermeldt, niet overeenkom stig de waarheid zijn, daar do visch in bovengenoemd water al gestorven was, vóór dat het vlas in die omgeving er ter roting was ingebracht, zoodat hij namens burge meester en wethouders voorstelt op dit verzoek afwij zend te beschikken dienovereenkomstig wordt besloten. Worden gelezen de verzoekschriften om remissie van hoofdelijken omslag door A. de Graaf te Neuzendoor jhr. mr. M. J. S. Boeije, als voogd over de minderjarige kinderen van Adrichein, en mr. O. van der Lek de Clercq, waarop remissie wordt toegestaan aan de Graaf voor 4 maanden ad 3.26 j-, aan jhr. mr. M. J. S. Boeije qq. voor 3 maanden, zijnde voor elk der kinderen ƒ4.90, en aan mr. C. van der Lek de Clercq voor 5 maanden ad ƒ62.50, waarvan aan den ontvanger zal worden kennis gegeven. De rekeningen over 1865 van a het Harmonie Gezel schap kunst en eer b de kamer van koophandel en c de begraafplaats worden gesteld in handen der heeren Fokker, Koole en van derVliet, tot onderzoeken rappurt. Wordt op daartoe gedaan verzoek eervol ontslag ver leend aan jhr. mr.L F. van Panhuijs, als lid der commissie over het midddelbaar onderwijs onder dankbetuiging, en tevens besloten gemelde commissie te verzoeken een dubbeltal voor de benoeming in te dienen. Naar aanleiding van een voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten den Hoezewegte verbeteren waartoe dringende noodzakelijkheid bestaat, en waarvan de kosten geraamd zijn op ƒ190. Een concept-verordening betrekkelijk het onderwijs op de latijnsche school wordt ten fine van onderzoek gesteld in handen van de heeren Moolenburgh, van der Grijp en Mulock Houwer. Een voorstel ter verandering van de inrichting van het instituut voor jongens en de woning van den hoofd onderwijzer wordt ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te behandelen. De voorzitter deelt namens burgemeester en wethou ders mede dat de ruiming van den stadsheer aan de Bic is aangeboden voor ƒ24 voor de gemeenteputten, en ƒ2 per put van de ingezetenen, terwijl van publieke aanbesteding geen goéden uitslag is te verwachten. De heer van der Grijp merkt op, dat er octrooi is ge vraagd voor eene uitvinding, om dergelijke secreetput- ten geheel reukeloos te maken. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt, behoudens goedkeuring van gedepu teerde staten, besloten. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt aan don commies-griffier Loewer de gewone jaarlijksche gratificatie van ƒ50, voor buitengewone werkzaamhe den in zake de kiesverrichting verleend. Wordt besloten tot het doen van eenige af- en over schrijving behoudens, voor zooveel nood, de goedkeu ring van gedeputeerde staten. Worden ter visie van de leden gelegd de rekening der gasfabriek over 1865 inet balans, vergelijkende staat en rapport. De rekening en balans worden in handen gesteld eener commissie, bestaande uit de heeren Fokker, Koole en Landsknegt. Hierna wordt de vergadering gesloten. Algemeen overzicht. De tijdingen uit JRumenië zijn zeer uiteenloopend Aan de eene zijde staan de berichten uit de Weener dagbladen, die melden dat de eerste handelingen van de voorloopige regeering in Moldavië groote ontevreden heid hebben verwekt. De vereeniging der beide vorsten dommen, die gelijk men weet nooit door Moldavië is begeerd geworden, werd meer en meer een bron van ergernis en zou thans de oorzaak zijn tot eene vrij ver ontrustende agitatie. Men wilt tbans met alle macht de afscheiding van Wallachije bevorderen en een vorst uit het land zelf op den troon plaatsen. De regeering heeft daarom reeds weder tot buitengewone middelen haar toevlucht genomen en het garnisoen van Jassy belang rijk versterkt. Geheel in strijd met het bovenstaande zijn echter de telegrammen uit Bucharest, waarin beweerd wordt dat in Moldavië zoowel als in Wallachye de openbare meening zich zeer ten gunste der eenheid uitspreekt. Laatst genoemde berichten dragen echter het kenmerk eener officieuse tegenspraak van geruchten die maar al te waar zijn, maar die men voorbedachtelijk smoren wil. Men voegt er in de telegrammen ook nog bij dat het te Jassy rustig is, en ook deze tijding heeft al zeer weinig waarde, wanneer men weet dat die rust slechts door buitengewone maatregelen kan gehandhaafd worden. Volgens het Fransch dagblad la Patrie zal do confe rentie ter regeling der quaestie van de Donan-vorsten- dommen Moldavië en Wallachije Maandag, onder voor zitterschap van den minister Drouyn de Lhuys, bijeen komen. Het antwoord van den keizer van Oostenrijk op de tot hem gerichte adressen gegeven is te Pestb over het algemeen met ontevredenheid ontvangen. In de kamer van afgevaardigden heeft de voorlezing geen enkel blijk van goedkeuring kunnen uitlokken. Daarentegen heb ben de aanmerkingen, welke de keizer zich veroorlooft op de wetten van 1848, groote afkeuring, vooral bij de leden der linkerzijde, ondervonden. Volgens een der Weener dagbladen is het ministerie van buitenlandsche zaken gemachtigd met de regeering van Mexcico een nieuw verdrag aan te gaan tot het voltallig maken van het Oostenrijksch-Mexicaansch vrijwilligerskorps. Van de zelfde zijde wordt nog gemeld dat onderschei dene Oostenrijksche generaals zich met eene politieke zending naar de verschillende Duitscbe hovens zullen begeven. Het doel der zending wordt echter niet opgegeven. Een ministerieel Pruisisch dagblad meldt dat waar schijnlijk weldra een gedeelte van het leger mobiel zal verklaard worden. Dit orgaan voegt echter hierbij de verzekering, dat deze maatregel slechts ten doel heeft om zich te vergewissen omtrent de goede werking der nieuwe reglementen op het te velde brengen van groote troepen-afdeelingen. Ondanks deze ministerieele verzeke ring zou dergelijke maatregel in de tegenwoordige omstandigheden niet weinig sensatie maken. Men zal zich herinneren dat de Oostenrij ksche ambas sadeur te Washington onlangs heeft geprotesteerd tegen de redevoering van den talentvolleu geschiedschrijver Bancrot't, die den tegenwoordigen keizer van Mexico een avonturier had durven noemen. Aan bedoelde redevoering, bij de officieele herdenking van Lincoln door de leden van het congres der Vereenigde Staten uitgesproken, ontleeuen wij nog de volgende merkwaar dige parallel tusscheu Abraham Lincoln en Palmerston: „Nauwelijke was de president tea grave gedaald of Engeland's eerste minister stierf, onder den last zijner jaren en eereainbten. „Palmerston deed zijn geslachtsboom opklimmen tot den tijd van den Veroveraar. Lincoln kon slechts zijn grootvader noemen. Palmerston werd opgevoed door de beste hoogleeraren van Harrow, Edimburg en Cambridge. Lincoln's eerste meesters waren de stille wouden, de uitgestrekte prairiën, de stroomende rivier en de tinte lende stenen. Het openbaar leven van Palmerston bad een duur van zestig jaren, dat van Lincoln duurde slechts een tiende gedeelte van dien tijd. „Palmerston was de behendige leider eener gevestigde aristocratie. Lincoln daarentegen de bestuurder of liever nog de medgezel des volks. Palmerston was met hart en ziel Engelschman onberoemde er zich op in het lagerhuis, dat Engeland's belang zijn schibboleth uitmaakte; Lincoln had steeds zoowel het meuschdom als zijn eigen land voor oogen en zijne verdienstelijke handelingen strekten ten voordeele van geheel de menschheid. Palmerston kon, ten gevolge van zijne bekrompenheid als Engelschman, voor zijn vaderland noch bij eenig hof no::h bij eenig volk genegenheid verwerven, maar ver oorzaakte veeleer ongerustheid en vijandschap; Lincoln liet Amerika achter, door al de volken van Europa met meer vriendschap bejegend dan ooit te voren het geval was. Palmerston was steeds zich zeiven volkomen meester en wist behendig de verschillende eischen der aristocratische part^ën""tti^. elkander te verzoenen. Lincoln, met zijit fjpen en bneiigdeiïketid karakter, wist zich het evenwicht te'bewaSed tusschen de verschillende gevoelens oudef het. wptk.. Palaiefston kón onbeschaamd zijn tegenover de Zwakkerenwel had hij een open hart voor het eergevoel maar- hij was onverschillig voor het goede. Lincoln verw'eJP de ,ait zuiver politieke oog-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1866 | | pagina 3