f-
u
1
s
fj
1
Bal het er op toelegde dat Willem Bal niet als getuige
zon komen. De verklaring omtrent den toestand van dien
persoon slechts door den heer Lette alléén afgegeven
zijnde, verlangde de verdediger dat de geloofwaar
digheid dier verklaring nog door een anderen
deskundige mocht worden bevestigd. Mocht dit niet
kunnen, dan verzocht hij dat de behandeling der zaak
tot een nader te bepalen dag mocht worden uitgesteld.
Van beide zijden werd bij het aangevoerde gepersis
teerd, terwijl de beschuldigde zijnerzijds verklaarde,
dat hij geloofde het goed zou zijn als Willem Bal er bij
was. Het hof delibereerde en beval, na eene korte
afwezigheid, dat met de behandeling der zaak zou wor
den voortgegaan.
In de eerste plaats werden alsnu de beide heeren
geneeskundigen als getuigen en deskundigen beëedigd,
met bepaling dat zij bij de behandeling der zaak in de
zaal en wel op de tribune aanwezig zouden blijven.
Achtereenvolgens werden daarna als getuigen gehoord
Hubrecht Bal, Johannes Bal, Johanna Bal, Marina Bom,
M. J. de Roos, C. Bom, Johanna van Dongen, Joppa
Gaaiiderse, J. Graveleijn, M. Kort, W. Brouwer, D. van
Beek, O. den Boer, W. Bal Joziaszoon, J. Fonteijne,
Adriana Bal, H. Stouten, L. Zeeman en M. ileijboer, ter
wijl de in de instructie door Willem Bal afgelegde ver
klaring werd voorgelezen.
Daar het getuigenverhoor nog niet is afgeloopen en
wij, na de mededeeling van het bovenstaande, alleen het
belangrijkste daaruit zullen aanstippen, wachten wij
daarmede tot een volgend nommer.
Alleen zij nog terloops opgemerkt dat de getuige
Hubrecht Bal op en van de tribune gedragen ver
klaarde dat het met hem gebeurde in zijn hoofd verward
is, zoodat hij zich daarvan niets kon herinneren.
Heden is de behandeling dezer zaak voortgezet ei ten
einde gebracht. Het openbaar ministerie requireerde
schuldigverklaring van don beschuldigde aan het bem
ten laste gelegde feit en veroordeeling tot tuchthuisstraf
voor een door het hof te bepalen tijd, doch van niet min
der dan vijf en niet langer dan vijftien achtereenvolgende
jaren, alsmede in de kosten van het proces.
De verdediger des beschuldigden bestreed de aan het
feit gegeven qualificatie en concludeerde tot schuldig
verklaring van den beschuldigde aan het toebrengen van
kwetsuren of slagen, waardoor ziekte of beletsel om te
werken van meer dan twintig dagen is ontstaan, met
veroordeeling tot zoodanige correctioneele straf als het
hof, zoo mogelijk met toepassing van art. 463 van het
wetboek van strafrecht, vermeenen zal te behooren.
De uitspraak is bepaald op a. Zaterdag, des namiddags
te half twee uren.
J. Passenier, timmerman alhier, is eergisteren door de
arrondissements rechtbank veroordeeld tot veertien
dagen gevangenisstraf, wegens diefstal van een ijzeren
passer uit een in aanbouw zijnde vlasschuur te Seroos-
kerke, ten uadeele van een timmermans knecht aldaar,
welke passer hij voor vijftien cent had verkocht.
Acht dagen gevangenisstraf werd door de rechtbank
opgelegd aan H. Maas, sjouwer alhier, omdat hij den 13
Februari 11. in eene tapperij op het Vlissingsch wagen
plein tegen eene werkvrouw, Catharina Petit, die een
beschonken man een eind wegs had uitgeleid, gezegd
heeft: „gij hebt den man, die straks hier was, geld uit
zijn zak ontvreemd," en hij haar vervolgens een schop
had gegeven.
Nog is tot drie dagen gevangenisstraf veroordeeld
Pieternella Bertou, wegens het moedwillig toebrengen
van slagen en stooten op eene weide in den polder
Zuiddiepe ouder lJzendijke.
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingeu, des middags 2 uur.
Februari Maart 1866.
Wind.
05
a
$m
"ürH
3
~3
si
*5
V
■flU 0
EO
0
05 -~r
P
P
Aanmerkingen
O
15
V
sl
o;
O)
o; O
a P
CO
0
ttD
01
25
ZWest.
17
752.0
7.3
0.81
6.85
■2.0
bewolkt betr. regen.
26
Zw.t.Z.
6
748.8
7.60.73
6.20
3.6
bewolkt regen.
27
ZWest.
75
74.7.1
6.8
0.82
6.72
1.5
bewolkt regen.
28
N. NO.
18
737.2
3.4
0.95
6 36
1.0
bewolkt betr. regen.
1
O. t. N.
3
752.1
5.01
068
4.90
7.9
licht bewolkt.
3
N. NW.
2
753 3
5.3
0.68
5.02
00
licht bewolkt.
3
N. NO.
Z. 70 W.
15
753.2
6.8 i
0.69
5.54
0.0
bew. licht bewolkt.
De grootste wind
kracht is geweest op
11 Februari 's nachts
of
13,03
715,0V
7,01
0,82
8.38
8.13
te 12 uren, ZW. ge
w. zw.
middelde druk 43 p.
I W«t.
op de vierkante el,
swaarste druk 70 p.
op de vierkante el.
De onderste regel bevat de opgaaf der gemiddelde meteorologische
voitrnemingen gedurende de maand Februari, des middags te 2 uren.
Qeniengde berichten.
De walviscb, of welken naam het zeemonster moge
hebben, dat jl. Zaterdag door de bemanning van een
Scheveninger bomschuit opgevischt en te Nieuwediep
aangebracht werd, is aan den meestbiedende verkocht
en heeft opgebracht ƒ775, een som, naar het oordeel van
deskundigen, nog verre beneden de waarde. De visch
zal over zee naar Scheveuiugen wordeu gesleept, en is,
naar wij vernemen, reeds vooreen van onze musea aan
gekocht, alwaar hij, van spek en sperma ceti ontdaan, zal
worden opgezet.
De heer Louis Abrahams te Parijs is voornemens bij
gelegenheid der algemeene tentoonstelling een schouw
burg van geheel nieuwe samenstelling te openen, die
den naam van Alhambra zal dragen. Het tooneel zal
gedurende de pauzering door geen gordijn voor het oog
der toeschouwers verborgen zijn. Daarentegen zal bij eene
verandering van decoratiën de grond van het tooneel
wegzinken en dadelijk door een anderen met nieuwe
decoratiën worden vervangen. Eenmaal per week zullen
er groote bals in deze schouwburgzaal, gevolgd door een
groot souper, plaats hebben. De zaal zal 8000 en het
orkest 120 personen kunnen bevatten. Het personeel zal
uit 100 kunstenaars bestaan. Bij de bals zal de prijs van
het souper in den entreeprijs zijn begrepen. Gedurende
de voorstelling zullen al de plaatsen zonderonderscheid
2 frs. per persoon kosten.
Sedert de optreding van do heeren de Girardin,
Duvernois en Vermorel als leden der redactie van de
Liberté, is de prijs van het blad met 10 centimes ver
minderd. Daarvan wordt aan de uitventers 2 centimes
per nommer afgestaan, terwijl het zegelrecht 6 centimes
bedraagt. Er blijven dus 2 centimes per nommer voor
kosten van papier, drukken en redactie over. Men rekent
echter niet alleen op eene aanzienlijke verspreiding van
het blad, maar de beerde Girardin heeft zich bovendien
bereid verklaard des noods gedurende 3 jaren 1000 francs
per dag, makende ongeveer 1 millioen, tot dekking van
het deficit te zullen storten. Daarentegen heeft hij
verlangd uitsluitend het bestuur van de redactie te heb
ben. Naar het zich echter laat aanzien, zal hem dit niet
duur te staan komen, aangezien van het nommer van
la Liberté, waarin zijn eerste artikel verscheen, bijna
5000 exemplaren zijn verkocht. Tot heden werden van
het blad hoogstens 800 afdrukken per dag gedebiteerd.
Volgens berichten uit Parijs hebben onderzoekin
gen in verschillende oesterparken het bewijs geleverd,
dat in Frankrijk eene ziekte onder de oesters heerscht.
Proefnemingen door de academie van wetenschappen
hebben dit bevestigd. De oester verdroogt en krimpt in
elkander, zoodra hij door de ziekte is aangetast; het
zeewater dat hij bevat, neemt een groenachtige tint aan
de schelp blijft openstaan, zonder dat de oester de kracht
meer heeft haar te sluiten. Verschillende personen die,
zonder het te weten, zieke oesters aten, werden ernstig
ongesteld; het was alsof zij vergiftigd waren; de lijders
zijn echter allen hersteld.
De 30 kaarten van Gallië, welke in het tweede
deel van het „leven van Cesar" zullen voorkomen, zijn
reeds bijna geheel voltooid. Daarentegen is de tekst
noch slechts ongeveer tot op de helft afgezet. Men
werkt echter zoo ijverig aan het overige gedeelte en de
keizer ziet de proeven met zooveel spoed ua, dat de heer
Pion nog altijd hoopt het nieuwe deel voor den 1 April
het licht te kunnen doen zien. Tegen hetzelfde tijdstip
zullen niet alleen „les Apötres," het met zoo veel onge
duld verbeide werk van den heer Renan; maar ook „de
Arbeidster" en de „geschiedenis van Lodewijk XV," bei
den van Michelet, worden uitgegeven.
De ingenieur Jozef Belsito de Saint-Hippolyte
heeft het wonderlijke plan bekend gemaakt om Sicilië
met het vasteland door middel van een brug te ver
binden, ter hoogte van Messina en een tegenovergesteld
punt op do kust van Calabrië, en die zoo zal ingericht
zijn dat zij tot alle doeleinden, ook zelfs voor een spoor
trein, kan dienen, en zoo hoog dat zij de scheepvaart niet
belemmert. De uitvinder heeft veel vertrouwen in zich
zeiven en in zijn plan, en wordt er in aangemoedigd door
allen die de plaats kennen en het belang van zijn plan
hebben leeren schatten.
De internationale commissie aan wie opgedragen
was maatregelen te nemen tot weering der cholera, heeft
geadviseerd, gelijk wij indertijd reeds met een woord
meldden, om zoodra zich de ziekte openbaart, het ver
keer tnsschen Arabië en Egypte af te breken, althans
het verkeer met stoombooten, ten einde de pelgrims te
noodzaken de reis door de woestijn te nemen. Daardoor
toch wordt de samenhooping te Djchedda van zoovele
duizende vuile en zieke Turken voorkomen, terwijl
de woestijnreis een heiizamen invloed op hnn gezond
heidstoestand uitoefent. De Turksche commissaris was
van oordeel, dat het voldoende zou wezen verscheidene
stoombooten in de vaart te brengen of wel de pelgrims
op verschillende punten in te schepen. De Engelsehe
commissaris protesteerde tegen elke belemmering van
het verkeer en betwistte zelfs het recht aan de commissio
om zoodanige administrative maatregelen voor te stellen,
daar zij slechts bevoegd was hygiënische maatregelen te
beramen. Het voorstel om het stoombootverkeer te schor-
son werd echter aangenomen.
Voorde rechtbank te Tnlle (Frankrijk) diende voor
eenige dagen eene zeldzame zaak. Jean Gonit, landbou
wer in de gemeente Seilhac, was beklaagd van schennis
der openbare zedelijkheid, daar hij zijne vrouw en drie
dochters voor 200 franken had verkocht. Zie hier de
bijzonderheden. Den 26 Januari jl. was zekere Boulègne
in eene tapperij in gesprek met zijn aanstaanden schoon
vader, wien hi] betuigde dat het nemen eener vrouw hem
veel geld zou kosten, minstens 400 franken. Gonit, die
dit gesprek inler pooula aanhoorde, stelde aan Boulègne
eene betere affaire voor: voor 200 franken zou hij hem
zijne vronw niet alleen, maar zijne drie dochters op den
koop toe geven. Boulègne verlangde nog meer, en wilde
den zoon er bij hebben. Over dit laatste punt waren par
tijen het niet eens, en het is niet duidelijk, of de koop al
dan niet gesloten werd. Zoo veel is echter zeker, dat
eenigen tijd later Boulègne door Gonit gerechtelijk
geïnsinueerd werd, de door hem gekochte voorwerpen
in ontvangst te nemen of 150 franken schadevergoeding
te betalen. Dit gaf aanleiding tot de vervolging tegen
Gonit ingesteld, en ofschoon deze beweerde dat hij den
verkoop zoowel als de insinuatie slechts als eene grap
beschouwd had, oordeelde het openbaar ministerie, dat
eene dergelijke grap te veel inbreuk maakte op de rnen-
scbenwaarde en op de rechten van het gezin, en er
daarenboven eene bespotting van de waardigheid der
justitie in ligt. De rechtbank veroordeelde Gonit tot
eene geldboete van 10 franken en in de kosten.
Verkoojtiiigen en aanbestedingen.
Gisteren is te Oostkapelle ten verkoop aangeboden
een huis en erf, staande op het dorp aldaar. Verkocht
voor f 319.
Thermometerstand.
9 Maart 's av. 11 u. 39 gr.
10 's morg.7 u.39 's midd. 1 u. 41 gr.
Staten-gene raai.
T W KEU E KAMER.
Zttting van Donderdag 8 Maart. Behandeling van
het wetsontwerp tot definitieve vaststelling van hoofd
stuk VUB der staatsbegrooting voor 1866.
De heer van Eek opende het debat. Hij verklaarde
thans niet over de ministerieele crisis te zullen spreken,
omdat de discussie, zonder den heer 1'boibecke te
hooien, toch geen voldoend resultaat zou opleveren.
Wat de begrooting van financiën zelve aanging, ver
klaarde hij zich niet te kunnen vereeeigen met het
stelsel des ministers van financiën te weten alles onder
geschikt te maken aan het ideaal van onafhankelijkheid
van de Indische baten; zoo dit het eenige punt van uit
gang moest zijn, zon dit ministerie een ministerie van
stilstand wezen. Hij wenschte integendeel de materieels
en intellectueele belangen van den staat niet onder
geschikt te maken aan dat ideaal. Hij verlangde amorti
satie van schuld, maar niet alle nuttige uitgaven in te
krimpen,om tot onafhankelijkheid van de Indische baten
te komen. Voorts drong spreker in strijd met het gevoelen
des ministers, op afschaffing van verschillende belas
tingen, bijv. van den accijns op bet geslacht aan, en
betoogde ten slotte het groote nut van de afschaffing
van het zegel op de dagbladen.
De heer Zijlker drukte den wensch uit, dat de minis
ter van financiën zijn vroeger plan, namelijk eene belas
ting op de inkomsten, weder mocht opvatten. Te meer
was dit noodig bij het stelsel om naar onafhankelijkheid
van de Indische baten te streven.
De beer de Bieberstein betoogde uitvoerig de noodza
kelijkheid om het bestaande tractaat op den sluikhandel
met Pruisen, op te zeggen, daarbij verklarende geen
vertrouwen te stellen in den minister, zoolang dit trac
taat in stand bleef. Hetzelfde punt werd ook door de
heeren Cornelis en de Lom behandeld, die tevens op
mededeeling van alle daartoe betrekkelijke rapporten
aandrongen.
Meer bepaald werd daarna het financieele stelsel des
ministers besproken. Verschillende leden juichten het
plan des ministers, te weten ernstig te streven naar de
onafhankelijkheid van de Indische uitkeeringen, toe,
maar wensehten toch dat de zuinigheid niet te ver ge
dreven werd ten nadeele van het belang van den staat.
Zij waren daarom van meening, dat bet voornemen des
ministers, om alle niet dadelijk noodzakelijke werken te
laten rusten, minder goedkeuring verdiende.
Ook bet punt der ministerieele crisis werd wederom
ter sprake gebracht. Sommige leden verlangden nadere
inlichtingen omtrent de aftreding van den heer Thor-
becke, speciaal of die staatsman een onbepaald uitstel
van de invoering van bet strafwetboek verlangde, dan
wel of hij wenschte dat die invoering zou worden uitge
steld, totdat hij, na verdediging van eenige belangrijke
voordrachten, zou zijn afgetreden. Zij oordeelden, dat
nadere inlichtingen daaromtrent noodig waren, omdat
de vroegere discussie de zaak nog niet had verduidelijkt
en dat de tegenwoordigheid van den heer Thorbecke
daartoe niet vereischt werd, te meer daar het nog onzeker
was, of hij het mandaat van volksvertegenwoordiger zou
aannemen. Zij geloofden, dat niet het verschil over de
wijze van invoering van het strafwetboek,maar de bonding
van den minister van koloniën tegen den heer Thorbecke
bij die gelegenheid aanleiding tot de aftreding van dezen
laatsten heeft gegeven, en dat de urgentie dier invoering
niet zoo groot was, om daaraan den heer Thorbecke op
te offereren. Die leden vroegen voorts wanneer er een
nieuwe minister van marine zou komen, en wie de opvol
ger van den heer Thorbecke in dat kabinet was, met
betrekking tot de personificatie van het regceringsbe-
ginsel, met andere woorden, tot wien der ministers de
vragen over groote regeeringsbeginselen voortaan moes
ten gericht worden. Zij merkten bovendien aan, dat dit
kabinet de voortzetting van het vorige niet kon zijn al
ware bet alleen daarom, omdat de financieele politiek
van dezen minister in lijnrechten strijd is met die van
het vorige kabinet, dat uitzetting der uitgaven en.
inkrimping der inkomsten beoogde, en dat de vrienden
van den heer Thorbecke in de kamer verplicht waren te
zeggeD, wat zij van de oorzaken der crisis wisten; maar
zij constateerden tevens, dat uit de afwezigheid van den
heer Thorbecke op dit oogenblik bleek, dat geene andere
reden met betrekking tot de crisis aanwezig waren,
dan de reeds vroeger medegedeelde, en dat hij er geen
prijs op scheen te stellen om de duisternis die nog
heerschte, te doen voortduren. Eindelijk vroegen zij, of
er reeds uitvoering was gegeven aan het voornemen om
het Indisch strafwetboek bij besluit in te voeren.
De minister van financiën verklaarde onder anderen