middelburgsche
COURANT.
N°' 24.
Zondag
11 Februari.
186b.
GELDLEENING EN AFLOSSING,
6inrtmlanö.
J^ditie van Zaterdag avond 8 uren.
3P L 3V
lrtD«eepalapheerd-
VAK EENE
tCr ^trijding van do kosten van het bouwen van een
w eeue Schoollokaal met Onderwijzerswoning en aankoop
an den daartoe benoodigden grond, en voor de inrich-
ng en instandhouding derzelve school, ten behoeve der
gemeente Stoppeldijk.
^rt' De geldleening vastgesteld bij besluit van den
aad> m dato heden, in kapitaal groot zes duizend gulden,
ai bestaan uit dertig aandeelen, ieder van twee honderd
gulden, reutende tegen vier en half ten honderd :s jaars,
ka t' 2' De leening zal geschieden bjj inschrijving, ten
Kantore van den gemeente-ontvanger, gedurende den tijd
van veertien dagen, te beginnen met 15 Februari 1866
om mitsdien gesloten te worden op den 1 Maart daaraan
volgende, des middags 12 uren.
to t i'eB op den Maart 1866 de leening niet vol-
in l ,'uocht zijn, zullen de deelnemers van hunne
scnnj vingen ontslagen wezen, en zal alsdan onmiddellijk
inf6 aleuvve inschrijving geopend worden, tegen eeue
v.ïïVJR.Va1 -ten hoaderd 's jaars, welke op den 17
i ibbb, des middags om 12 uren, gesloten zal worden.
Wn e lnschryvingen zullen telkens opengesteld worden
davPn ,iL°0rmlïJda.gS 8 tot dea ^iddaS8 12 uren, alle
Art' a des Zondags.
gemachtigden Tnder een^ 1® inscj?rijv;ers' of hunne
nlaatst u doorloopend volgnommer ge-
giu" van dennl lnschrijvings register, met bijvoe-
4rr 4 ,r ve,r..Damen! voornamen en woonplaatsen,
register in, 1 h I sluiten van het inschrijvings
om 10 P 0f op den 17 Maart 1866, des middags
ronni T\ V00r meer dan dertig aandeelen ieder van
L t ,.!s Benomen, zal onmiddellijk daarop, hetzij in
o>]- ot in het afwezen van de deelnemers, door burge
meester en wethouders, bij loting bepaald worden welke
aandeelen in de geldleening zullen worden aangenomen.
Ie gelijker tijd zal door burgemeester en wethouders
aan de daarbij tegenwoordig zijnde deelnemers kennis
gegeven worden wanneer derzelver aandeelen zullen
enooren te worden gestort, terwijl de afwezenden daar-
minstens acht dagen te voren, bij aangeteekende
'fen znUen worden geïnformeerd.
schprm,f'.'det bedrag der aandeelen moet in Nederland-
cemMnt Pf'éo worden gestort, ten kantore van den
zal da ontvanger; te rekenen van den dag der storting
4W c o arvan in£aalh
van f iPe,gemeente ontvanger geeft bij de storting
daa.„p ^drag der aandeelen, schuldbekentenissen
?,r at' °P naam of in blanco ter keuze van den
elhouder, en genommerd van 1 tot en met 30.
eze schuldbekentenissen worden opgemaakt ten
a a'® vaa '®1 gemeentebestuur van Stoppeldijk, en
secretaris on rtee'tenlng van den burgemeester en den
Art. 7. De afgifte der nommers van de schuldbeken
tenissen heelt plaats op de volgende wijze:
storting der aandeelen zal ten kantore van den
ffpaiT" ,or!tvanger aanwezig zijn eene bus met dertig
dert? 611 ,!etJes' .gemerkt van nommer één tot en met
wnrfi^' we"£e brietjes door den burgemeester zullen
jPn nit h- 7®der deelnemer trekt voor elk zijner aandee-
10 bus een brieije, hetwelk door den ontvanger
areoPend, die daarna de met het nommer van het
stond ubreikt'6^0 SeBQel'kte schuldbekentenissen ter-
Art. Bij elke schuldbekentenis worden zestien
coupons afgegeven.
•i."!1'- lp 1 PP®'! jare> en voor de eerste maal op den
P? ïa' dt! betaling der verschenen cou
pons plaats hebben.
hpp'nalui^8 zu"en' naarmate bij de gemeente begrooting
afü'i 'S' twiee °1 meer schuldbekentenissen worden
"mpi °S 0U naal vo'gorde der nommers, beginnende
met nommer éen.
De msie aflossing der schuldbekentenissen zal ge
schieden op den 31 December 1867.
1 n' lp De betaling der verschenen coupons en afge-
e schuldbekentenissen heeft plaats ten kantore van
gemeenteontvanger, tegen algifte van die stukken
bijvoeging van de niet verschenen coupons
V, schuldbekentenissen.
t„ 'ln den dag der opvorderbaarheid der schuldbeken-
mssen wordt daarop geene rente meer betaald.
Art. 12. Tot zekerheid dor jaarlijksche rente-betaling
en van de aandeelen in de onderwerpelijke geldleening
zijn speciaal aangewezen al de inkomsten der gemeente
gelijk die op de begrooting zullen voorkomen.
Art. 13. Indien ook bij de tweede openstelling der
leening dezelve weder niet volgeteekend wordt, heeft
de handeling voor niemand eenig gevolg.
Stoppeldijk, den 7 December 1865.
J. VEREECKEN, burgemeester.
D. YSEBAERT, secretaris.
Slitlcielburg ÏO Februari.
De Nederlandsche Staats courant bevestigt het giste
ren door ons medegedeelde bericht betrekkelijk de
samenstelling van een ministerie.
Zij bevat dienaangaande het volgende:
's Gravenbage, den 9 Februari.
Het heeft Z. M. behaagd, bij besluit van den 9 dezer,
no. 49, op het daartoe door hen gedaan verzoek, eervol
ontslag te verleenen aan de heeren
mr. J. R. Thorbecke, als minister van binnenlandsche
zaken, en
mr. N. Olivier, als minister van justitie, tevens tijdelijk
belast met het beheer van het departement van financiën,
met ingang van den 10 dezer, onder dankbetuiging voor
de vele en gewichtige diensten, door hen aan hoogst-
denzelve en aan den lande bewezen
niet aan te nemen het insgelijks aangeboden ontslag
van de heeren
I. D. Fransen van de Putte, als minister van koloniën;
mr. E. J. J. B. Cremers, als minister van buitenland-
sche zaken, en
W. J. Blanken, als minister van oorlog, thans ook tij
delijk belast met het beheer van het departement van
marine.
Z. M. heeft voorts bij besluit van dezelfde dagteeke-
ning, no. 50, met ingang van den 10 dezer, benoemd
tot minister van financiën mr. P. P. van Bosse, lid van
de tweede kamer der staten generaal
tot minister van binnenlandsche zaken mr. J. H. Geert
sema Czn., lid van de tweede kamer der staten-generaalen
tot minister van justitie mr. C. J. Pické, kantonrechter
te Tholen.
Wijders heeft Z. M. bij besluit van gelijke dagteeke-
ning, no. 51, benoemd tot minister van staat mr. J. R.
Thorbecke, minister van binnenlandsche zaken, als zoo
danig met den 10 dezer eervol ontslagen
en bij besluit van voormelde dagteekening, no. 52,
benoemd tot kotnmandeur der orde van den Nederland-
schen leeuw den heer mr. N. Olivier, minister van justi
tie, tevens tijdelijk belast met het beheer van het
departement van financiën, mede met den 10 dezer als
zoodanig eervol ontslagen.
Zoo zien we dan na lang dralen, na vele mislukte
pogingen een nieuw of liever vernieuwd ministerie op
treden. De heeren Cremers, Blanken en van de Putte
hadden in het vorige ministerie zitting. In de plaats van
den heer Huyssen van Kattendijke, die, uit hoofde van
zijn verzwakten toestand, zijn ontslag had gevraagd, is
nog geen nieuwe minister benoemd; de optreding van
den heer van Boss# voorziet in de reeds den 27 Septem
ber jl. ontstane vacature door bet ontslag van den beer
Betz, en het eigenlijke resultaat der ministerieele crisis
bepaalt zich dus tot het vervangen van de heeren Thor
becke en Olivier door de heeren Geertsema en Pické, -
de eerste, nanwlijks opgetreden als staatkundig persoon,
bij de aanvaarding van zijn lidmaatschap van de tweede
kamer, de tweede alleen bekend door een paar juridischo
betoogen en zijn onlangs versohenen „Schets der alge-
meene geschiedenis."
Zij die met ons van den aanvang der crisis den loop
der zaken zeer hebben betreurd, zij die den omvang
gevoelden van bet verlies dat door de aftreding van
Thorbecke het land getroffen heeft, zijn zeker door den
uitslag der langdurige onderhandelingen niet blijmoedi
ger gestemd geworden.
Wat al vergeefsche aanzoeken, wat al vruchtelooze
onderhandelingen hebben er moeten plaats hebben Om
bij slot van rekening ons het vorige ministerie weder te
geven, verminderd met Thorbecke en Olivier, vermeer
derd met Geertsema en Pické.
Of we gewonnen hebben is een vraag die in allen deeie
belachelijk wezen zou.
Een man als Thorbecke te vervangen gaat niet zoo
gemakkelijk. Iedereen weet dat eigenschappen als de
zijne slechts door oefening in het staatsbestuur gekweekt,
niet plotseling in het leven geroepen kunnen worden
dat men in hem niet alleen het talent maar ook de erva
ring waardeerde; maar toch, dat men niet door personen
van althans eenige politieke bekendheid, de afgetredenen
zoo als anderen, wellicht niet ten onrechte, zeggen:
<le„overboordgeworpenen" heeft kunnen doen vervan
gen, is voor allen die zich van den mogelijken duur van
een kabinet van de Putte—van Bosse nog eenige illusie
hebben gemaakt, een bittere teleurstelling.
Men heeft dikwijls beweerd en vooral na de aftre
ding van den minister Betz was in die bewering veel
waarheid dat het kabinet slechts uit zeer zwakke
deelen bestond, die alleen kracht erlangden door den
band waardoor ze werden bijeen gehouden. Ru die band,
die geene andere was dan de talenten, het prestige en
de populariteit van Thorbecke, verbroken is niet alleen,
maar nu nog meer heterogene bestanddeelen zijn opgeno
men, kan men waarlijk niet anders dan een spoedige
geheele ontbinding te gemoet zien.
Of wij het betreuren dat men in de samenstelling
van een ministerie zoo gebrekkig geslaagd is?
Ja en neen.
We erkennen dat de minster van koloniën groote ver
diensten heeft, dat hij van ijver blaakt om nuttige her
vormingen tot stand te brengenwaardoor hij dan
ook reeds het een en ander heeft verricht waartoe
zijne voorgangers niet te bewegen waren wij nemen als
voorbeeld hier slechts de betere regeling der veilingen
van de handelmaatschappij wij geven toe dat door
tastende maatregelen ten opzichte van verbetering van
het bestuur van Indië bem ernst zijn; wij zijn de eerste
om te erkennen dat hij is een man die weet wat hij wil
en wat hij wil ook durft volbrengen. Dat zijn alle
eigenschappen die wij niet gering schatten, maar ze zijn
onvoldoende om zelfs gepaard aan eigenaardige rede
naarsgaven de kracht van een ministerie uit te maken,
en te leiden en te beheerschen waar voorgelicht en inge
toomd te worden vaak zoo zeer behoefte schenen.
Niet minder dan met den ijver van den heer v.d. Putte
zijn wij ingenomen met de financiëele bekwaamheden
van den heer van Bosse, al hebben wij tegen zijn over
dreven zucht tot amortisatie een gewichtige grieve.
Beide mannen zouden wij dus gaarne in een ministerie
zien, maar in een ministerie waar zij beter op hunne
plaats waren dan in het tegenwoordige.
Ziedaar de reden waarom wij op de bovengestelde
vraag „ja" zeggen.
Maar we zeggen tevens „neen". Neen, wij betreuren
den ongunstigen uitslag der gevoerde onderhandelingen
niet, omdat de quaestie van de Indische cultuur-aange
legenheden, die binnen kort moet beslist worden, in een
zuiverder positie komt dan anders het geval ware ge
weest. Een quaestie van een zoo overwegend belang
moet vooral behandeld worden ontdaan van eiken in
vloed, en het is ons steeds waarschijnlijk voorgekomen
dat aan de tegenwoordige cultuurwet, voorgedragen en
verdedigd door een ministerie hetwelk een groot prestige
had, wellicht stemmen zouden ten deel vallen, die men aan
de wot geheel op zich zelf beschouwd, niet schenken zou.
Het komt ons altijd het best voor dat elke quaestie
zooveel mogelijk vrij van alie daaraan vreemde invloeden
beschouwd wordt.
Moge er nu verder in den oorsprong der ministerieele
crisis, zoowel als in den loop dien zij genomen heeft, iets
zijn dat, hoe geheimzinng ook en mogelijk juist door
dat geheimzinnige ons geweldig tegen de borst stnit,